De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] De landman in den winter. Su-Tong-Po. Nu komt de winter. Als een donzen wolk Van witte vlinders zonk de blanke sneeuw Geluidloos op de harde koelë aarde. De landman blikt vol droefheid naar den hemel. Stil sluit hij het gereedschap in zijn huis. Zijn hart is vol van namelooze droefheid. Ach! de aarde is dood, die zijn geliefde was. Toen hij in 't voorjaar haar het zaad vertrouwde Gaf hij haar al zijn warm verlangen mee. Wen de oogst toen welig opwies vond hij blij Al zijn verlangen in vervulling weder En juichte en zong van zoete vroolijkheid. Maar nu is alles uit. Gelijk een wolk Van witte vlinders zonk de blanke sneeuw Geluidloos op de harde koelë aarde. Vorige Volgende