De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] De lotosbloemen. Li-Tai-Po. In 't maanlicht vonklen duizend kleine golven. Het klare groen van 't water lijkt wel zilver. De golven schijnen tal van kleine visschen, Die vlug den stroom af drijven naar de zee. In 't lichte bootje voel ik me eenzaam glijden. Zacht heen en weer bewegen zich mijn riemen. De nacht, de stilte en de eenzaamheid vervullen Mijn hart, mijn jeugdig hart met treurigheid. Ik zie in 't maanlicht duizend lotosbloemen Met reuzekelken, die als paarlen blinken, Ik streel de bloemen met mijn bamboeriemen. Zij ruischen teêr, als fluistrend van geluk. Zij buigen zich en wenken, liefdedronken, Zij fluistren zacht mijn arme ziel hun troost toe. Ik tuur bezaligd naar de witte bloemen. De stille weemoed, die mij nederdrukte, Zinkt als een donkre schaduw van mij weg. Vorige Volgende