Hella S. Haasse
Geb. 2 Februari 1918 te Batavia
Publicaties
Stroomversnelling, ged. 1945; Lyriek der natuurvolken, vert. ged. 1947; Balladen en legenden, vert. ged. 1947; Oeroeg, nov. 1948; Het woud der verwachting, rom. 1949; De verborgen bron, nov. 1950; De scharlaken stad, rom. 1952.
Het zal hier en daar wel iemand hebben verwonderd Hella S. Haasse, de laatste jaren alleen nog als romancière bekend, in mijn bloemlezing aan te treffen. Gedichten als Virgo en Weer is het herfst, die ik daarin opnam, dateren immers hoog en breed uit de Criterium-tijd? En verscheen haar enige bundel met eigen poëzie, Stroomversnelling, niet reeds onmiddellijk na de bevrijding? Wat was er dan voor reden, deze schrijfster nog eens als dichteres naar voren te schuiven? Toch vermoedelijk niet het enkele feit, dat zij in 1952 aan de huis-bloemlezing van Em. Querido's Uitgeversmaatschappij, Zeventien dichters, nog een paar tot dusver onbekende verzen bijdroeg.
Waarom ik Hella Haasse dan wel in Stroomgebied vertegenwoordigde? - Omdat we in haar werk kunnen meemaken, hoe een rijkelijk met aesthetisch gevoel en zin voor kleur en plastiek begiftigde dichteres, éér haar generatiegenoten uit de oorlogsjaren ook maar op de gedachte waren gekomen, de schoonheid ‘schade heeft geacht’ en daarvan de consequenties heeft aangedurfd. Dàt is voor mij de grootste betekenis van het inderdaad niet zo erg sterke boekje Stroomversnelling.
Als de stroom zich versnelt is het geen tijd om naar bevallige of goedbevallende houdingen te zoeken, - men dient alleen zijn houding t.o.v. de stroom te bepalen: eventueel kan men nog pogen de wal te bereiken, om daar te ervaren dat de stroom, het leven, principieel aan ons voorbijgaat (al knutselt men misschien nog wat aan levensvreemde gedichten, schilderijen etc.) óf men zal zich aan de stroom moeten geven en.... zwemmen, d.i. zich op de stroom tegen de stroom trachten te handhaven.
Ik kan niet goed beoordelen, in hoeverre de titel van dit boek en de erbij behorende bloemlezing door die andere titel, Stroomversnelling, werd geïnspireerd, maar zeker is dat ik, trachtend de titel Stroomgebied alvast enigszins te motiveren, vóór in de bloemlezing, aan Hella Haasse's bundel heb gedacht.
Het is op grond van haar poëzie overigens volkomen duidelijk, dat het bij deze misschien slechts incidentele dichteres beslist niet zonder slag of stoot gekomen is tot de wending waarvan ik sprak. Er wordt in de structuur van het bundeltje weliswaar een tamelijk geleidelijke overgang gesuggereerd van het anecdotische genre - waarin Hella Haasse intussen heeft geexcelleerd; vier of vijf van haar weinige verzen behoren tot mijn liefste reminiscenties aan de Werk/Criterium-tijd - naar het latere werk. Maar die overgang kan alleen maar door een schok zijn veroorzaakt, naar de aard waarvan men al lezende raden kan.
Na een inleidend gedicht, dat vrij neutraal aandoet, stuit men eerst op het rustig-bespiegelende, maar zeker niet statische, vers Virgo, dat al jaren