Max de Jong
Geb. 25 December 1917 te Wageningen
Gest. 10 Juni 1951 te Amsterdam
Publicaties
Plaquette, ged. 1944; Heet van de naald, ged. 1947.
Aan de poète maudit gelooft tegenwoordig niemand meer; hij verbleekte tot een schromelijk overdreven romantische droom, die in deze tijd van sociale voorzieningen trouwens nauwelijks meer levensvatbaarheid heeft. En dat ongeloof in zijn realiteit houdt bovendien verband met de totaal gewijzigde instelling van de dichter op het leven. Hij kan zich niet meer vinden in deze gestalte, door de franse symbolisten als symbool beleefd en voorgeleefd, maar al gauw aesthetisch geïdealiseerd. Werd het zolderkamertje niet gestileerd tot een ivoren toren? Hoe dan ook, we beseffen tegenwoordig weer dat een dichter alleen tegen wil en dank poète maudit kan zijn. Lucebert is het misschien, en in ieder geval is de jong gestorven dichter Max de Jong het geweest, - maar overigens koester ik een volstrekt wantrouwen jegens allen die zich telkens weer als zodanig pogen op te werpen.
Eigenlijk ben ik in de verleiding nog wat op dit thema door te gaan. Het zal echter alleen naar aanleiding van De Jong's poëzie mogen gebeuren. Wat mij ook alleszins mogelijk lijkt. Want degenen die niet kunnen aannemen, dat er in onze tijd nog poètes maudits bestaan, - deze nòg radicaler sceptici dan ikzelf, raad ik aan het curieuze, maar vrijwel onopgemerkt gebleven boekje Heet van de naald te kopen, dat in 1947 verscheen. Een boekje dat de volkomen onverliteratuurde biecht bevat van iemand die als mens èn als dichter het waarachtig wel tot iets had willen brengen, maar die in alles mislukte. Niet dat de wereld weigerde hem te accepteren, maar, omgekeerd, hijzelf kon de wereld niet accepteren; hij wist geen verhouding te vinden tot de dingen, omdat.... ‘zij’ er niet in was, althans niet voor hem. Rest: ‘een schrijverschap waar het centrum aan ontbreekt’ en een menszijn dat naar de periferie is verdrongen. Zozeer naar de periferie, dat het bijna ongemerkt kon worden weggeruimd.
op mijn sloffen gehaald -
zegt hij wat laconiek en hij vervolgt:
Is dat zo? - Het heeft er alle schijn van: de beide citaten die ik gaf lijken alleen maar wat gepraat slechts door de wijze van notatie naar poëzie zwemend. En toch, - ik moet zeggen dat ik uitsluitend om Heet van de naald Max de Jong in mijn bloemlezing opnam. Bijna al het verdere wat hij aan verzen schreef - ik zal er nog over spreken - heeft voor mij slechts betekenis als achtergrond, waartegen dit proza-gedicht relief krijgt.