Frans Muller
Geb. 7 Mei 1914 te Hilversum
Publicaties
Het blauw, ged. 1943; Gedichten, 1946.
Het is niet onmogelijk dat ik mij heb vergist, toen ik de roomskatholieke dichter Frans Muller in mijn bloemlezing opnam. Het zou mij tenminste moeite kosten om op grond van het door hem gepubliceerde aan te tonen, dat zijn poëzie - ik citeer mijn provisorische inleiding op de bloemlezing - ‘voortkwam uit wat ik op een of andere manier ervaar als “modern levensgevoel”.’ Van de kenmerken die ik in Hoofdstuk IV van dit boek noemde is bij Muller bijna niets te vinden. Hij is niet alleen naar de leeftijd één der ouderen, maar ook qua poëzie. Zijn werk beantwoordt nog vrijwel geheel aan de ‘oude’ logica; er is de beproefde scheiding tussen geest en stof, ziel en lichaam; de bleke wereld van de idee en van de schoonheid speelt nog altijd een rol, en daarbij houdt de dichter zich zeker niet op met typisch hedendaagse problematiek, - integendeel, ik ben geneigd zijn gedichten veeleer als vlucht daarvoor te beschouwen. Het zijn de beproefde, om niet te zeggen geijkte motieven, die in deze poëzie doorklinken, en niet eens op een verrassend nieuwe wijze gevarieerd. Meer nog, een groot deel van Muller's in 1946 verschenen bundel Gedichten wordt in beslag genomen door typische gedachtelyriek, nog volkomen uit de school van 1910, en een ander deel van zijn verzen is pure anecdotiek. Redenen te over om Muller niet alleen een traditioneel, maar zelfs een ouderwets dichter te noemen.
Ik heb mij dan ook afgevraagd, of het niet misschien alleen maar iets van ‘oude liefde’ is geweest, die mij ertoe heeft gebracht deze dichter nog eens naar voren te halen. Zijn bundeltje Het blauw immers, tijdens de bezetting (1943) in de Schildpad-reeks clandestien verschenen, heeft mij in die jaren om niet goed meer te definiëren redenen bijzonder geboeid. Waarschijnlijk vooral om de eenvoud en ragfijne zielsanalyse, die de beste verzen kenmerkte.
Het blauw is bij Frans Muller van psychische aard. Het is het blauw van de hemel boven een in haat en oorlog verdeelde wereld. Het is het blauw van ogen, - zuiverheid die hartstocht en innerlijke conflicten tot rust brengt. Ja, blauw is de vrouw die hij liefheeft, zoals in het overigens wel wat erg versjesachtige titelgedicht:
Jouw leven heeft geen andre zin
Dan dat je blauw draagt en behaagt.
God schiep de anemonen blauw,
De gentiaan, de cichorei,
Blauw is de telkens aangevochten zekerheid, dat het leven niet zinloos is, de dromen niet, de bloemen niet, tederheid en liefde niet. Het blauw representeert God, zou men kunnen zeggen. Maar het is een blauw, dat telkens weer en telkens méér moet doorbreken, want wolken van melancholie trekken voor de zon en versluieren haar tenslotte bijna geheel.
Na de oorlog verschijnt dan de bundel Gedichten, waarin de meeste verzen uit Het blauw zijn herdrukt. Een bundel die beslist niet meer de titel van