en rijmprenten! Bij de weinigen die er nog tijdens de oorlog kennis van konden nemen bracht het een schok teweeg, die in die jaren door geen andere publicatie op poëziegebied werd geëvenaard, - zo verging het mìj althans. Ik doel hiermee dan op de Suite van de zee, later in Zendstation opgenomen, die, geïllustreerd door de tot dan toe al even onbekende meester-drukker H.N. Werkman om zo te zeggen ondergronds het licht zag. Een gedicht van een dergelijke authenticiteit en ontwapenende argeloosheid, als in die jaren nergens werd geschreven. Enfin, we knoopten ons de naam J.B. Charles in de oren en het verwonderde niemand, dat we de man die zich achter dat pseudoniem verborg na de bevrijding snel tot een ‘figuur’ zagen groeien, vooral via het tijdschrift Podium, waarvan hij jaren lang redacteur was en waarin we hem niet alleen als dichter, maar ook als prozaschrijver en essayist leerden kennen.
We hebben hier echter alleen met de dichter Charles te maken, ofschoon zijn poëzie misschien juist relief krijgt tegen de achtergrond van het overige werk, - ik denk nu vooral aan één van de moedigste, intelligentste en meest oprechte boeken die ik de laatste jaren las: zijn moeilijk te classificeren werk Volg het spoor terug, een zeer persoonlijke kroniek van het verzet tijdens de oorlog en.... daarna.
‘De dichter Charles’, - nu ik het zo neerschreef heb ik het gevoel dat hij mij vanachter zijn verzen zit uit te lachen.... Goed dan: iemand die zo maar wat babbelt - om niet te zeggen: bazelt - over allerlei zeer uiteenlopende zaken: een welhaast fatale liefdesverhouding tot zijn vriendin de zee:
De groene zee is mijn vriendin
ik rust bij haar en speel er in....
zijn zonnebril van plastic, de doden en wat dies meer zij, en die in alle gemoedelijkheid een stuk cultuurcritische visie op de stad Amsterdam weggeeft, waar de Amsterdammers het mee kunnen doen:
Dit is dus Amsterdam, waar de historie
slechts van belang is voor zolang zij duurt.
In deze stad geen lof Godlof voor 't overwicht
van kruit op spierkracht, scheepskanons op kanoos.
Geen pleinen hier met stenen generaals te paard.
Zou er in deze stad een standbeeld van Van Heutz staan,
men moest het onopvallend maar vandaag nog slopen.
Koningen die hier zijt op doorreis, neemt de tram.
Ons enige paleis is eigenlijk een raadhuis.
Zolang God toestaat, weet men, zijn wij Amsterdam.
Een praatvaar, zou men zeggen, maar één die, al doende, onmiskenbaar bezig is poëzie uit te slaan.
De gedichten van Charles doen in verschillende opzichten denken aan die van De Schoolmeester, vol kreupelrijm en kreupelrhythme, maar nergens zijn ze zo objectief-vertellend van aard als die van de negentiende-eeuwer. Integendeel, wat Charles te vertellen heeft draagt veeleer de kentekenen van een innerlijke geschiedenis, die zich in uiterlijke gebeurtenissen en belevenissen materialiseert. In elk geval geldt m.i. beide: Charles is, ondanks