Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] [Toen je stil en naakt] Toen je stil en naakt naast mij lag en er herfst was en rook naar noten smaakte en naar harige wind heb ik mij over je vreemd lichtend gezicht heengebogen en bewoog er in je ogen het lachen van het jong kind dat ademloos nog leeft in dit gedicht Vorige Volgende