Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Hymne aan ‘X’ Een stilte die ieder geluid overstemt omgeeft je, geeft stralen ten antwoord aan vragen en seinen; geeft glanzen terug aan mijn blinken/ mijn dofheid; geeft kleur en gewicht na vergetelheid. Zo achteloos krachtig en lichtvoetig dwingend (geweld zonder heerser/ gezag zonder zetel), zo macht zonder moeite ben je: van water een wonder, van veren een voedsel, een springplank van zeezicht in zon over weiland, van wij een belijden uit bossen een glimlach van: nimfen en faunen / daarboven je goden, van wachten een warmte in koelte uit kamers. En adembenemend elk ademloos schouwspel naar jouw adem spelend als kinderen zo ernstig (want ernstig, ook ernstig uiteindelijk zingend zo overal) ben je voor wie je hier levend en adem wéérgevend aanwezig, voor eeuwig aanwezig weet. Vorige Volgende