Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Winter Een dag die angstlichtgeel ons overvalt, met vogels als gemorste stenen op een verwijderd drijfkleed tussen dag en dauw, spreekt mij van leegten in de liefste liefde. Zo anders dan misschien de minjajongen, de jongen met het harpspel in zijn tanden; fluweel moet zijn gebeente zijn, en met een pikkolo in alle zijn gewrichten. Gisteren nog verklaarde hij: - Nokturnes zijn er om mimiek te spelen, zonder de tussenkomst van instrumenten -. Ach ja, dat zei dan ook de minjajongen die elders in de nacht schichtig mijn dieren streelt. Vorige Volgende