Elf versjes van Bertha(1903)– Bertha– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] het Goede Fritsje. Fritsje is veel liever kind, Dat is juist een dierenvrind. Poesje zal hij nooit vergeten, 't Eerst van allen krijgt dat eten, En zijn hond? Kijk, op zijn schoot Voert hem Frits met stukjes brood. Kruimels strooit hij op een stoepje Voor een hongerig musschentroepje, En de vogels, een voor een, Zingen huppelend om hem heen. Hoor! het is als of zij zongen: ‘Wat is Frits een lieve jongen!’ Vorige Volgende