Elf versjes van Bertha(1903)– Bertha– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] de Aardige Koen. Náast hem woont zijn neefje Koen, Nu! die geef ik graag een zoen, Want zooals een ieder weet Koen is altijd net gekleed. Zie hoe helder zijn zijn handen, En hoe wit zijn Koentje's tanden, Glad en netjes zit zijn haar, Hij gebruikt wel kam en schaar. Speelt hij nog zoo wild of druk, Nóóit maakt hij zijn kleeren stuk. Kijk! een jongen nòg zoo klein, Kan toch immers netjes zijn. Vorige Volgende