Elf versjes van Bertha(1903)– Bertha– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Smeerpoes Piet. Hé! daar heb je vuile Piet, Grooter smeerpoes is er niet. Gaat hij 's morgens soms van huis Met zijn nieuwe Zondags buis, Met een van zijn beste hoedjes, Nette laarsjes aan de voetjes, Met een das en schoone boord Net gekleed, zoo het behoort, Dan komt hij een uur daarna Weer naar huis bij zijn mama Met zijn buisje vol met smeer, 't Mooie broekje vol met teer. Aan zijn schoenen, het is schande, Zitten dikke modderranden; Vol met gaten is zijn hoed En zijn handen zijn als roet. [pagina 9] [p. 9] Op de straat kijkt men hem aan En denkt, wie zou daar toch gaan? Hé, ken jij dien jongen niet? Wel, dat is de vuile Piet. Bah! jij smeerpoes, ga toch heen, Hoor je roepen, iedereen. Vorige Volgende