Elf versjes van Bertha(1903)– Bertha– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Daan de Gierigaard. Daantje is een gierigaard. Krijgt hij somtijds koek of taart, Suikergoed of wel eens drop, Alles eet alleen hij op. Altijd zit hij in een hoekje Met zijn lekkers of zijn koekje En vraagt dan zijn zusje Kee: ‘Hè, toe! Daan, geef mij wat mee,’ ‘Nee!’ snauwt hij, ‘ga jij maar heen, 't Lekkers is voor mij alleen, Nee, hoor! jij krijgt niemendal. 'k Lust het zelf wel, ben je mal?’ Weg gaat zusje, zonder wat, Ba! wat nare broer is dat! Vrienden heeft hij ook niet een, Altijd zit hij maar alleen En op straat wijst men hem aan; Kijk! daar heb je gierigen Daan. Vorige Volgende