Bijdrage tot een klankatlas van het dertiende-eeuwse Middelnederlands
(1984)–Amand Berteloot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |||||||||
2. Hoofdstuk 2
|
1. | Op voorhand werden onbruikbare elementen zoals afkortingen (behalve nasaalstreep), leestekens, cijfers en vreemdtalige bestanddelen uitgezonderd. Door inclinatie ontstane woordverbindingen werden in hun bestanddelen uit elkaar genomen. |
2. | Elk woord werd van een lemma voorzien, dat in de regel gelijk is aan het corresponderende nnl. woord in moderne spelling of - als dit niet meer in gebruik is - aan het mnl. woord in geüniformiseerde spelling. |
3. | Aan het mnl. woord met zijn lemma werd een codegetal van vijf cijfers toegevoegd, dat alle belangrijke informatie over woordsoort en -functie bevat. |
4. | De volledige woordvoorraad werd ten slotte met alle bijbehorende informatie in lijsten gerangschikt waarin alle woorden en woordvormen per woordsoort gerangschikt en naar hun lemma alfabetisch geordend zijnGa naar voetnoot4). |
Op die manier ontstaan woordenlijsten die per oorkonde vergelijkbaar zijn. Als elk van deze lijsten verder nog voorzien is van het siglum voor het schrijfcentrum, het nummer van de hand en de datum of het nummer van het document in onze tabel (1.3.2), ontstaat een materiaalcorpus dat voor het samenstellen van kaarten uitstekend geschikt is. Daar de hele procedure in ons geval echter met de hand verricht moest worden, is er uiteraard een veel hoger foutenquotiënt te verwachten dan b.v. in automatisch vervaardigde indices.
Bijlage 3 probeert een beeld van deze excerptiemethode op te hangen.
- voetnoot1)
- Vangassen 1954 en 1964b.
- voetnoot2)
- De Tollenaere en Pijnenburg 1977. Bij het begin van ons onderzoek stonden deze indices nog niet ter beschikking. Het gebruik ervan voor het vervaardigen van kaarten is bovendien niet geheel onproblematisch, vgl. Goossens 1979, 256-257 en Philippa 1981, 82-84.
- voetnoot3)
- Dees 1980, X; zie ook Dees en V. Reenen 1978. In navolging hiervan is ondertussen ook een bewerking van mnl. materiaal in het vooruitzicht gesteld, zie Portier en Pijnenburg 1982.
- voetnoot4)
- Inspiratie voor deze werkwijze haalden we bij Rössing-Hager 1969-70 en 1972; zie ook Lenders 1976, 15-29.