Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van een regisseur (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van een regisseur
Afbeelding van De dood van een regisseurToon afbeelding van titelpagina van De dood van een regisseur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.39 MB)

Scans (9.34 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van een regisseur

(1968)–J. Bernlef–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

17 juli

Het is een stralende dag vandaag en de mensen van de filmploeg die niet nog in bed liggen zijn gaan wandelen of zwemmen in het meer. Ik ben hier gebleven om een gesprek te kunnen meemaken dat Ted met twee journalisten belegd heeft. Als ik beneden in de gelagkamer kom, zitten daar twee mannen, die wel eens journalisten konden zijn, te oordelen aan hun geblokte sportcolbertjes, de vlotte snit van hun heupbroeken en het vroege pilsje voor zich op tafel. Ted is waarschijnlijk nog op zijn kamer. Ik loop naar ze toe en stel mij voor: R., artistiek leider. Ik laat Diny drie nieuwe pilsjes brengen. Het zijn inderdaad journalisten, de een van een bekend weekblad, de ander van een filmtijdschrift. Het is stil in de gelagkamer. Alleen het zware getik van de Friese staanklok is te horen, die niet eens in het café staat maar in een kamer erachter, waarvan de deur half open is, zodat ik een deel van het interieur kan zien; een

[pagina 188]
[p. 188]

tafel waarboven laag een lamp hangt; op de tafel een bruine asbak, een krant. De ene journalist, een man met een kort zwart baardje en felle donkere priemogen, biedt mij een sigaret aan. Ik laat de sigaret achteloos in mijn mondhoek bungelen en alhoewel een pakje lucifers zich duidelijk zichtbaar op mijn rechterdijbeen in de stof van mijn broek moet aftekenen wacht ik toch tot hij mij met zijn aansteker een vuurtje geeft. Hij vraagt of het weer zo'n harde, geëngageerde film wordt als de eerste twee films. Ik zwaai afwerend met mijn hand. Dit is wat ik zeg:

‘De film valt onder het genre autobiografische fantasieën. Fictie en autobiografie zijn zo nauw met elkaar verweven dat ze eigenlijk niet meer los te zien zijn. En dat is nu ook precies de bedoeling.’

De andere journalist, een magere man gekleed in een bruin geblokt jasje met een fototoestel op zijn buik vraagt of het een moderne versie van de Achilles-mythe is, zoals hij in een eerder interview gelezen heeft. Ik maak mijn sigaret langzaam draaiend in de bruine asbak uit en verklaar:

‘Het verschil tussen Achilles en Ted Hughes is dat Achilles niet wist dat hij kwetsbaar was en waar, en dat Hughes dat wel weet, in deze film. Het is een film over zijn eigen doodsangst (of levensangst, hoe u dat bekijken wilt). De hoofdpersoon van de film, Léon Sage, kan in de toekomst zien. De uiterste consequentie hiervan is dat hij de plaats van zijn dood, de exacte omgeving waarin hij zal sterven, gezien heeft, als op een foto. Vanaf dat moment is hij een opgejaagde, die telkens weer moet vluchten omdat hij die scène, die plaats, overal meent te ontdekken. Hij raakt zo bezeten van die angst dat hij deze situatie, deze foto: een straat met aan een kant een blinde muur, waar een hond rondloopt, overal meent te herkennen, ook waar zij helemaal niet is. Ten slotte sterft hij door een dubbele vergissing. Hij meent de plaats van zijn sterven ontdekt te hebben, maar wij, de toeschouwers, weten dat het niet zo is. De agenten die hem neerschieten houden hem abusievelijk voor een misdadiger. Toch hebben deze twee vergissingen gecombineerd het voorspelde noodlot ten gevolge.’

Of de film tragisch is?

‘Hij is zo tragisch dat het publiek aan een stuk door zal zitten lachen, tot ze de bioscoop uitgaan en de eerste de beste

[pagina 189]
[p. 189]

hoek omslaan en...’

‘En daar is de straat met de muur en de hond?’

‘Precies. Dat is de algemeenheid van de film. Iemand die bezeten is van zo'n idee gaat er aan ten gronde. Hij raakt zijn vrijheid kwijt.’

‘Hij is gek.’

‘Zo... eh... zou ik het niet willen zeggen, zijn blik raakt beslagen.’

Waarom we juist hier gefilmd hebben.

‘Hier heb ik de zogenaamde Paradijs-scène gedraaid. In Hughes' leven heeft het Paradijs altijd een grote rol gespeeld, een enorme aantrekkingskracht gehad. Als kind het paradijsverhaal over Adam en Eva, later Winnie the Pooh, de gewone en de Zwitserse Robinson Crusoë, dat moment waarop Robinson Crusoë de voetafdruk van Vrijdag in het zand ontdekt... ik herinner me de afbeelding, een gravure was het, in de uitgave die ik van het boek bezat, nog precies; ik heb hem meermalen overgetrokken, die voetafdruk van Vrijdag, dat enorm intrigerende teken van een medemens, die Robinson Crusoë noodzakelijk moest ontmoeten en die hem zou kunnen doden, afstoten of aantrekken, vanuit een boom met een giftige pijl om het leven brengen of hem tegemoet treden met een schaal vruchten. De beslotenheid van een eiland, de mogelijkheid om er gelukkig te zijn, los van de wereld. Maar u begrijpt: iemand die zo bang is voor het leven kan nooit meer gelukkig zijn. Hij is ziek, dood-ziek, haha.’

Dan zie ik uit mijn ooghoek Ted de brede houten trap afkomen. Ik sta op, wijs op hem en zeg terwijl ik opsta:

‘Maar daar is de regisseur, u kunt hem alles vragen.’

Ted heeft een blauwe badstoftrui aan en een witte spijkerbroek. Zijn blote voeten steken in slippers die klapperen op de traptreden. Hij groet Diny en loopt naar de twee journalisten toe. Mij keurt hij geen blik waardig. Alsof ik er niet ben.

Wacht maar, als hij mij negeert, zal ik hem negeren. Ik zal hem wegschrijven, hem en zijn hele film. Die walgelijke pad Wynston Feldman, die zijn lichaam met veiligheidsspelden bij elkaar moet houden, opdat zijn bedorven ingewanden niet uit zijn buik puilen, de hoertjes Vicky en Ileana die automatisch hun benen spreiden bij het geluid van een kasregister, de lol-

[pagina 190]
[p. 190]

broek Stevens, de kunstenaar Ted Hughes (sick), die met deze film vat op zijn eigen angst probeert te krijgen, allemaal zal ik ze laten verdwijnen als een fata-morgana dat door veranderende weersomstandigheden oplost in de staalblauwe lucht. Kon ik dat maar. Ik loop met afgewend hoofd en een scheve lach op mijn gezicht naar boven, naar mijn kamer waar mijn werk ligt te wachten op de tafel voor het raam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken