meisje met een strohoed zichtbaar dat zich naar hem vooroverbuigt. Ik vouw het ochtendblad dicht en leg het op de hoek van de tafel. De radio staat aan, zachte pianomuziek met ritmische begeleiding. Semprini misschien?
Om twee uur ga ik terug naar mijn kamer. Aan de muur boven mijn bed hangt het portret van mijn grootmoeder, van koningin Victoria. Het kleine hondje naast haar stoel lijkt mij aan te kijken, maar dat is met honden altijd. Het is net alsof ze je aankijken, maar in werkelijkheid kijken ze langs je heen. Niemand mocht in die stoel zitten. Ze trok je er aan je haren af als je er stiekem toch op was geklommen. Ze kocht vaak kleren met mij. Ze was nooit tevreden met wat ik aanhad. In de kledingmagazijnen in de stad schaamde ik me voor haar besliste optreden, haar gezwaai met de zwarte paraplu, die ik voor haar moest vasthouden als zij met beide handen de kwaliteit van een stof controleerde die ze haar probeerden ‘aan te smeren’. Zelfs haar liefkozingen hadden iets kwaadaardigs. Als toppunt van liefde gold het openmaken van het buffet en het presenteren van een boterbabbelaartje uit een blauw blikken trommeltje bedrukt met foto's van Zierikzee. Op een van de foto's stond de haven van het plaatsje afgebeeld. Aan de wal lagen wat vissersschepen. Op de kant stonden grote rieten manden waar de vis in werd gedaan, zoals mijn grootmoeder me vertelde. Er stonden wat jongetjes in matrozenpakjes naast. Een van hen hield zijn hand aan een hoepel die bijna net zo groot was als hijzelf. Wat meer naar rechts stond een hond, een vrij grote hond naar de jongen te kijken leek wel, maar dat valt van honden altijd erg moeilijk te zeggen. Soms lijkt het wel alsof de hond die ik vandaag ook weer heb zien lopen mij in de gaten houdt. Dan blijft hij tegenover de muur staan en kijkt zo schuin omhoog. Met een revolver zou ik hem precies tussen zijn ogen kunnen raken. Het schot zou dodelijk zijn. Hij zou opzij vallen, alsof hij opgezet was. Hij zou nauwelijks bloeden ook. Ik kijk naar mijn grootmoeder, naar koningin Victoria. Memento mori. Dat portret zal binnenkort vervangen worden
door een ander, het portret van een jonge vrouw met kort zwart haar en een kleine lieve glimlach om de lippen. Ik glimlach.
Om vijf uur komt de hele troep lacherig thuis. Ze maken veel