heeft genomen, of een auto gekocht. Niets ligt er op het golfijzeren dak van de fietsenstalling en op de binnenplaats is evenmin iets te zien dat de aandacht trekt. Op de muur staat nog steeds in grote witte letters euro pa een en nu ik het weet verbeeld ik mij zelfs Excelsior-Rapid 2-1 te kunnen lezen, al zijn de letters te klein om het in werkelijkheid te kunnen zien. Ook van de bruine hond is nog geen spoor te bekennen. Het is nog te vroeg voor hem, hij komt meestal tussen half acht en acht uur op straat, misschien naar buiten geduwd door een slaperige man die gauw zijn broek heeft aangeschoten, maar daar overheen nog zijn pyjamajasje draagt en die, terwijl hij met een hand de deur sluit, met de andere al bukkend het ochtendblad van de mat pakt.
Ik draai mij om en loop naar de spiegel boven de lavabo. Het is te vroeg om al naar beneden te gaan. Bovendien wil ik haar niet meer zien. Ik blijf op mijn kamer tot zij vertrokken zal zijn, met mijn brief in haar handtas.
Spa is een stad om van te dromen. De grote pompeuze hotels waar nu als ik iemand voor een van de ramen staat en naar buiten kijkt en een boerenkar traag voorbij ziet komen, getrokken door een paard dat zijn kop naar de straatstenen gebogen houdt, waartussen het mos en onkruid opschiet, terwijl een boer nonchalant zijn klompevoeten naast de platte kar laat bungelen en de teugels los in zijn schoot liggen en hij zijn hoofd afgewend houdt en het geluid van de paardehoeven op de straatstenen niet synchroon lijkt te lopen met het beeld van de boer op zijn kar die nu uit zijn gezichtsveld verdwijnt. De man draait zich om en voor hem ligt de kamer. Het bed is opengeslagen. Het is nog heel vroeg of het hotel is bijna onbewoond. Hij staat midden in de kamer en luistert, brengt desnoods een hand aan zijn oorschelp. Hij luistert maar het lijkt alsof hij niets hoort. Op een tafel die links van de deur bij het raam staat liggen wat papieren. Aan de wanden van de kamer hangen illustraties zoals men ze overal, op iedere hotelkamer kan aantreffen. Deze bij voorbeeld: een man in een kale kamer, voor een half geopend raam dat uitzicht biedt op een toren, maar de man kijkt niet naar de toren, hij kijkt langs de toren de voor ons onzichtbare straat in, alsof hij daar iets ziet, een vrouw die wegloopt of een vrouw die er aankomt, een