Het verschijnsel Bob Evers
(1993)–John Beringen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |||||||||||||||
I.3 De drie helden doorgelichtI.3.1 InleidingOm meer inzicht te krijgen in de Bob Evers-serie is het van belang dat we allereerst bekijken hoe de hoofdpersonen - ieder afzonderlijk - psychisch geconstrueerd zijn. Daarna zijn we in staat vast te stellen in welk opzicht de geconstateerde verschillen/overeenkomsten de onderlinge verhoudingen beïnvloeden. De totale uitkomst van dit onderzoek brengt ons iets dichter bij het antwoord op de vraag hoe het komt dat de serie zo populair is. Dit hoofdstuk is daarom als volgt opgebouwd:
| |||||||||||||||
I.3.2 Hoe de jongens mentaal in elkaar zittenI.3.2.1 Jan PrinsHij heeft geen geld; het geld bezit hèm. Natuurlijk is het zeer verstandig als iemand op verantwoorde wijze met geld omspringt. Bij Jan Prins echter kan men zich serieus afvragen of zijn angst om ook maar een dubbeltje te veel te betalen, geen ziekelijke obsessie is. Het liefste zou hij | |||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||
niets uitgeven maar uitsluitend verdienen. Aan dat ‘verdienen’ stelt Jan Prins overigens één voorwaarde, die voor hem van levensbelang is: er mag geen risico aan verbonden zijn. Dit druist volledig in tegen de visie van Arie, die altijd verklaart dat je nu eenmaal een klein visje uit moet gooien om een grote te vangen. Daardoor verkeert Jan voortdurend in een tweestrijd. Aan de ene kant wil hij op ‘zeker’ spelen, terwijl hij aan de andere kant (diep in zijn hart) ook weer bang is een kans te missen. Wist hij van tevoren dat financieel succes verzekerd was, dan zou hij inderdaad bereid zijn een zekere investering te doen. Alleen... geen mens kan koffiedik kijken, ook Jan Prins niet. Hij verschilt dan ook regelmatig van mening met Arie over geldzaken. Arie neemt hierover een eenvoudig standpunt in: hijzelf heeft plezier van zijn geld, terwijl Jan alleen maar kopzorgen heeft en daardoor te vergelijken is met iemand die geen stuiver bezit. Om maar een soortgelijke stelling te lanceren volgens Aries levensovertuiging: als iemand een nieuwe fiets koopt om deze angstvallig in de schuur te laten staan omdat hij anders slijt, is deze persoon even ver als iemand die géén fiets heeft. Verder is Jan een jongen die - hoewel een tikje pessimistisch - uiterst secuur is; hij is een kei in hoofdrekenen. Door zijn accuratesse en zijn consequente wijze van rechtlijnig denken mist hij echter nèt dat beetje flexibiliteit dat hem in menige situatie een hoop moeilijkheden zou kunnen besparen. Hij is de figuur bij uitstek die rekening houdt met tien mogelijkheden, maar absoluut niet weet wat te doen als hij tot zijn afgrijzen moet constateren dat al zijn denkwerk en voorbereidingen teniet worden gedaan als mogelijkheid nummer elf zich openbaart. ‘Iets organiseren’ is Jan toevertrouwd; ‘improviseren’ gaat hem bedroevend slecht af. Dit in tegenstelling tot Arie, die uiterst moeilijk te overtroeven blijkt wanneer een bepaalde situatie een volkomen onverwachte wending neemt. (Later meer hierover.) Een andere oorzaak waardoor Jan nog wel eens in een netelige situatie raakt, is zijn koppigheid en zijn tekort aan tact, wanneer hij overtuigd is het recht aan zijn zijde te hebben. Het | |||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||
eindresultaat is dan ook vaak dat hij mensen tegen zich in het harnas jaagt, terwijl hij zoveel had kunnen bereiken mits hij maar bereid was geweest een veer te laten, c.q. een ietsje van zijn principes af te wijken.
Overige kenmerken van Jan: technisch inzicht, leergierig (zie voor zijn encyclopedische kennis ook II.3), heeft er een hekel aan er onverzorgd bij te lopen (zijn haren zijn altijd netjes gekamd, zijn schoenen keurig gepoetst enz...). | |||||||||||||||
I.3.2.2 Arie RoosZijn eetlust evenaart zijn denkvermogen. In verreweg de meeste dingen is Arie Roos de tegenpool van Jan Prins. Hij is reuze gemakkelijk met geld en durft risico te nemen. Uit alles blijkt dat hij een mensenkenner is, die vrij snel doorheeft wat voor vlees hij in de kuip heeft. Daarbij komt nog de schier onuitputtelijke hoeveelheid tactieken waarover hij beschikt om zijn doel te bereiken. Deze eigenschappen maken hem tot een ware strateeg, die zelden of nooit faalt in zijn opzet. Arie is duidelijk in zijn element als hij voor de vuist weg een verhaal uit zijn duim moet zuigen. Hij hecht dan ook weinig waarde aan vastomlijnde plannen of planningen. Het enige waar hij rekening mee houdt is het onvoorziene; daarop is zijn aanpak gebaseerd. Zijn levensvisie luidt derhalve: ‘Als het inderdaad loopt zoals ieder ander mens zou verwachten, is dat meegenomen.’ Aries werkwijze doet het meest denken aan een t.v.-programma dat opgenomen is met een verborgen camera. (Als je het maar overtuigend genoeg brengt, vliegt iedereen er met open ogen in.) In dat licht is het niet verwonderlijk dat Arie het aan het eind van de serie brengt tot geheim agent, met Jan en Bob als extra ‘mankracht’. In de delen 32 en 33 wordt wederom het bewijs geleverd voor Aries verbluffende kwaliteiten, als men het feit in ogenschouw neemt dat Jan en Bob een slechte start maken | |||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||
en het uitsluitend aan Arie te danken is dat het hele avontuur niet compleet de mist in gaat.
Overige kenmerken van Arie: een enorme eetlust en een zekere verwaandheid, als hij concludeert dat hij altijd degene is die moet denken en de zaak uit de knoop moet trekken. In de boeken komt niet duidelijk tot uitdrukking of die verwaandheid gemeend is of dat het slechts plagerijtjes van hem zijn; zelfs Jan en Bob kunnen dat niet doorgronden. Afgaande op de hechte vriendschap tussen de drie jongens, kunnen we gerust aannemen dat Aries verwaandheid gespeeld is. | |||||||||||||||
I.3.2.3 Bob Evers‘Zijn we nu in Hilversum I of in Hilversum II?’ Deze vraag van Bob symboliseert de onwetendheid van ‘de Amerikaan’ die nauwelijks iets weet over Europa, laat staan over Nederland. Wanneer we kijken hoe Bob in elkaar zit, zien we dat hij zich qua mentaliteit zo'n beetje tussen Jan en Arie in bevindt, met dien verstande dat zijn levensvisie het dichtst in de buurt komt bij die van Arie. Hij is enorm praktisch en vindingrijk, een Amerikaan eigen. Zijn technische knobbel en zijn voorliefde voor machines en motoren heeft hij gemeen met Jan. Als het om geldzaken gaat, is Bob echter op de hand van Arie. Net als Arie is hij een figuur die niet op een tientje kijkt en pertinent weigert ongemak te verduren louter om de reden dat je je daarmee geld kunt besparen (in tegenstelling tot Jan). Een ander opmerkelijk gegeven is dat de gehele serie naar Bob Evers genoemd is. Dit terwijl Bob in twee delen niet meespeelt, te weten Tumult in een toeristenhotel en Kabaal om een varkensleren koffer. De verklaring hiervoor ligt weer in het feit dat deze twee avonturen zich afspelen in schoolvakanties die dusdanig kort zijn, dat het onlogisch was als Bob zich dan in Nederland zou bevinden. | |||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||
I.3.3 De invloed van de drie verschillende karakters op de samenwerkingBehalve dat de jongens dingen gemeen hebben, onderscheiden zij zich aanmerkelijk van elkaar. Met dit gegeven is de grondslag geformuleerd vanwaaruit een belangrijk aandeel van de humor voortspruit, die één van de rode draden is in het ‘teamwork’ van de jongens. De drie door Willy van der Heide gecreeerde karakters blijken namelijk een permanente wisselwerking tot gevolg te hebben van amusante discussies en milde spot tussen de jongens onderling. Willy van der Heide omschrijft dit als ‘situatiehumor’ (zie I.2). De wisselwerking doet zich in een aantal varianten voor, die stuk voor stuk zijn terug te voeren naar het standpunt (hetgeen de som is van de karaktereigenschappen, de afkomst en de visie) van één van de drie jongens individueel of naar dat van twee van de drie jongens samen. We moeten dan denken aan de volgende zes varianten: Ga naar voetnoot*
| |||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||
Schematisch levert dat het volgende op: | |||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||
I.3.4 De afkomst als medebepalende factorDe humoristische wisselwerking verloopt uiterst consequent in de serie. Een belangrijke verklaring hiervoor is dat Willy van der Heide de afkomst van de jongens dusdanig zorgvuldig gekozen heeft, dat de verschillende opvattingen van Bob, Jan en Arie alleszins begrijpelijk zijn.
1. De oude wereld lacht om de nieuwe wereld... en omgekeerd (de varianten 1o en 2o). Dit heeft betrekking op het feit dat Bob geboren en getogen is in Amerika en Jan en Arie in Holland zijn opgegroeid. Het behoeft geen betoog dat er hier dus sprake is van twee compleet verschillende instellingen.
2. Het twistpunt gierigheid/verkwisting (de varianten 3o en 4o). Bob en Arie zijn beiden zonen van zakenmannen; Jan daarentegen is een zoon van een ambtenaar (een gepensioneerde kolonel weliswaar, maar tóch een ambtenaar). Zodoende is het logisch dat Bob en Arie een financieel gokje durven te wagen, resp. niet op een paar centen kijken, om de eenvoudige reden dat zij afkomstig zijn uit een milieu waarin commerciële aangelegenheden centraal staan. In het ambtenarenmilieu, waaruit Jan afkomstig is, is het heel normaal dat men het zekere voor het onzekere neemt (wat je hebt moet je behouden). Conservatiever dus; vandaar zijn spaarzaamheid, die veelal extreme vormen aanneemt. | |||||||||||||||
I.3.5 Het tegen(ge)wichtDe varianten 5o en 6o komen geheel voort uit Aries handelwijze; hij eet ontstellend veel en is het brein van het drietal. Met dit laatste kan hij zijn enorme eetlust verdedigen door nuchter iets te verklaren in de trant van: ‘Als ik voor drie moet denken, moet ik ook voor drie eten.’ Verder geldt met betrekking tot de varianten 5o en 6o dat ze el- | |||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||
kaars tegenwicht vormen in de humoristische situaties. Als Arie opschept over zijn slimheid, wijzen Jan en Bob hem op zijn eetlust en zijn omvang. Beginnen Jan en Bob echter spontaan hierover grappen te maken, dan is het Arie die hun weer wijst op zijn denkvermogen. Slotconclusie: ze zijn aan elkaar gewaagd. |
|