Westfriesland, Tessel en Wieringen
(1955)–Herma M. van den Berg– Auteursrechtelijk beschermdBeetsGa naar margenoot+ DE HERVORMDE KERK is een kleine eenschepige kruiskerk die in eigendom toebehoort aan de Herv. Gemeente Beets en Oudendijk. De dakruiter op het westelijk deel van het kerkschip is eigendom van de burgerlijke Gemeente, die voorts het koor als gymnastieklokaal en de ruimte op de daar ingetimmerde verdieping als raadzaal bezigt. De kerk is in het midden van het dorp gelegen; aan de noordzijde is een verhoogd kerkhof aanwezig; aan de zuidzijde ligt de kerk thans aan de openbare weg, sinds het muurtje, dat het kerkhof aan deze zijde omgaf, is afgebroken. Ga naar margenoot+ Teg. Staat viii, blz. 505; Oudh. en Gest. I, blz. 438; van der aa ii, blz. 236; N.H. Oudh. iii, blz. 3; joosting en muller i, blz. 69, ii, blz. 308; Gen. en Herald. Gedenkw. ii, blz. 106. tekening door c. pronk in Prov. Atlas te Haarlem. Dergelijke tekening in de raadzaal in de kerk. Een copie van een tekening uit 1687 in het album Schoemaker, verz. k.o.g. Amsterdam, geeft een gezicht uit het Noorden. Ga naar margenoot+ De kerk, fig. 4, pl. II-5, bestaat uit een schip van drie traveeën welks zuidmuur aanzienlijk geert, een ondiep dwarspand en een drie traveeën diep koor, dat met een halve zeshoek sluit. Schip en koor hebben tweemaal versneden steunberen. Op de westelijke hoeken staan de steunberen noord- en zuidwaarts gericht; tegen de westgevel zijn op enige afstand van de hoeken twee steunberen opgericht, die de oorspronkelijke ingang, thans door een aanbouwsel bedekt, flankeren. Een klein houten daktorentje staat boven de eerste travee van het schip. De baksteen van het muurwerk van het schip meet 22-23 × 5-5,5, 10 lagen 66; aan het transept is de steen iets korter, 21,5-22, bij gelijke dikte en aan het koor 22-22,5 × 5, | |
[pagina 7]
| |
Fig. 4. Beets. Herv. Kerk
10 lagen 67; de muurdikte beloopt 62 à 63. De zuidzijde van het schip en het zuiderdwarspand zijn gepleisterd. De waterlijsten bestaan in het koor en het schip uit rode zandsteen, met uitzondering van de eerste schiptraveeën, waar ze van witte zandsteen zijn, evenals aan het dwarspand. Dáár zijn in tegenstelling tot het schip en koor de muren niet versneden. De vensters zijn alle spitsbogig; in de eerste travee en boven de ingang zijn ze gedicht evenals aan het gehele koor, waar de dagkanten bij het dichten vernieuwd schijnen te zijn en in de vensters rechthoekige kozijnen met xviiie eeuwse roedeverdeling geplaatst zijn. De profielen van het schip zijn ongecompliceerd en bestaan, waar ze gaaf zijn, uit een hol en een afschuining; aan het koor en transept zijn ze gewijzigd. In de derde schiptravee zijn aan de noord- en zuidzijde ingangen aangebracht, met een dergelijk profiel. De ingang aan de westzijde is waarschijnlijk met een gedrukte boog gedekt geweest; ook daar is een eenvoudig profiel gebruikt. Inwendig is tussen het koor en de kruising een schot aangebracht, evenals halverwegeGa naar margenoot+ | |
[pagina 8]
| |
de eerste travee van het schip, ten behoeve van de opgang naar het torentje. Het koor is vertimmerd tot gymnastiekzaal en trappenhuis ten behoeve van de raadzaal die zich daar boven bevindt. In de sluitmuren van de dwarsarmen heeft het muurwerk inwendig ter hoogte van de aanzet van de vensterboog een versnijding welke rechthoekig om de kop van het venster heenloopt, zoals in enkele andere Westfriese kerken op deze plaats, hetzij uitwendig, hetzij inwendig voorkomt. De trekbalken van de kap rusten door middel van karbelen met sleutelstukken op muurstijlen. De kap bestaat uit twee gedeelten die beide laat middeleeuws zijn: één over het koor, de dwarspanden en de kruising en één iets hoger gedeelte over het schip. Het laatste is met een jonger gedeelte oostwaarts verlengd, zodat het thans over de oude kruisingskap heen grijpt. De overgang van het smallere koor- en kruisingsgewelf naar het aanmerkelijk bredere schipgewelf is opgelost door de schenkels van het kruisingsgewelf op de laatste trekbalk van het schip te doen neerkomen in plaats van op de muren. Ga naar margenoot+ Merkwaardig is de versiering op de bebording van het gewelf, die in de eerste travee van het schip en in het koor boven het plafond van de ingetimmerde raadzaal nog te zien is. Zij bestaat uit naturalistisch geschilderde voorstellingen van duidelijk te herkennen soorten planten, die op regelmatige afstanden als het ware uit de muurplaat opgroeien; in de koorsluiting is een grote rijk bebladerde boom met ronde kruin weergegeven, xvib-xvii? Ga naar margenoot+ Het torentje op het westelijk uiteinde van het dak kan nog middeleeuws zijn. Ga naar margenoot+ De bouw blijkt in minstens twee perioden te hebben plaats gehad; koor en transept vertegenwoordigen één periode, het schip de andere. De wijziging in de kap moet nadien hebben plaats gevonden. De structuur van het gave metselwerk van het schip heeft een ouder aspect dan dat van het koor; bovendien is door de bouw van het dwarspand, dat met het koor in één periode opgetrokken is, een vroegere vierde travee van het schip gemutileerd, zodat men kan aannemen dat het dwarspand en het koor jonger zijn dan het schip. Het muurwerk van het schip maakt de indruk voor deze streek vrij oud te zijn xva, het koor is met het transept slechts weinig jonger, waarschijnlijk xvb te dateren. De aansluiting van beide delen van afwijkende afmetingen moet bezwaren opgeleverd hebben; men heeft daarom in de nieuwe tijd het over de kruising heengrijpend kapgedeelte in het verlengde van de schipkap over de oude bekapping van de kruising heen doorgezet en daarmede een vrijwel doorlopende noklijn verkregen. De kerk bezit: Ga naar margenoot+ een eiken preekstoel met pilasters op de hoeken van de kuip, op één der panelen gedateerd 1655; het snijwerk is door dikke lagen verf bedekt; Ga naar margenoot+ een doophek met geslingerde spijltjes, gedateerd Anno 1680; twee eenvoudige koperen doopbogen, xvii; Ga naar margenoot+ twee koperen lezenaars, xviii; Ga naar margenoot+ twee gesneden psalmbordjes, midden xviie eeuw; Ga naar margenoot+ een klok, hoog 73, diameter 92 met opschrift: laudate dum cymbalis bene sonantibus f. et p. hemony me fec. zutphaniae anno domini 1650.Ga naar margenoot+ In een der vensters aan de noordzijde is een klein stukje beschilderd glas bewaard met een wapenschild waarop drie elkaar kruisende hamers. | |
[pagina 9]
| |
SchardamOnder het dorp Schardam zijn een tweetal SLUIZEN gelegen, in eigendom toebehorendGa naar margenoot+ aan het Hoogheemraadschap ‘de Uitwaterende Sluizen’. N.H. Oudh. iii, blz. 4; Westfriesland Oud en Nieuw ix, blz. 44; j. belonje, Het HoogheemraadschapGa naar margenoot+ der Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland, Wormerveer 1945; dez. in De Speelwagen iv, 1949, blz. 327. Het zuidelijke complex bestaat uit twee sluizen waarvan de zuidelijkste in 1592Ga naar margenoot+ gereed kwam. Van de jaartalstenen die het bouwjaar hiervan vermelden, bleef alleen de steen met anno gespaard, benevens een grotere, wegens de stijl van het ornament bijpassende steen, die het opschrift draagt: ‘om uijt te laeten het binnewaeters gewelt sy ick hier van dickgraef en heemraeden gestelt’. Een derde steen met jaartal 1738 kan later ter plaatse van de eerdere aanduiding ‘1592’ geplaatst zijn. De noordelijke sluis van dit complex bevat twee grote cartouches waarvan het ene het wapen van het Hoogheemraadschap vertoont en het andere de dijkgraaf vermeldt in de woorden: de heer gerard van egmond van der nijenburg, dijckgraaf. het hoogheemraadschap van de uijtwaterende sluysen in kennemerlandt en westvrieslandt mdccxii. Bij Lutje Schardam werd in 1735 de z.g. Beemster- of Hornsluis voltooid, die het polderwater uit Schermer en Beemster loost. De gedachtenis aan de bouwheren wordt bewaard door twee cartouches waarvan het ene het door lofwerk omgeven wapen van de Beemster bevat met het onderschrift: dese nieuwe steene duyker-sluys gelegt volgens resolutie van de heeren hoofdingelanden van de beemster van d. 16 october 1734 onder directie van de heeren dijkgraaf en hoogheemraaden end eerste steenen aan de selve gelegt door jacob alewijn en jan pet olpherts den 6 july ao 1735, pl. III-7. Het andere cartouche vertoont binnen een lijst van lofwerk in rijke Lodewijk xiv stijl de wapens en namen van de dijkgraaf, (hoog)heemraden en secretaris van de Beemster t.w. sam. el. coymans, mr. d. alewijn, mr. nic. houtuyn, corn. borghorst, jacob van hoolwerff, olphert pet, fr. van harencarspel, jac. van streyen, carel de dieu, pl. III-8. Uit de rekening van het Waterschap de Beemster 1737, hfst. 14, sub 4 blijkt, dat de steen met het Beemsterwapen in dat jaar door zekere Thomas Fevieer gehakt was blijkbaar in een wat ouderwetse trant. De steen verkeerde evenwel in 1949 in dusdanige staat van verval dat een copie geplaatst moest worden naar voorbeeld van het origineel, dat op desbetreffend verzoek aan het Waterschap de Beemster werd overgedragen. Het wordt bewaard in het gemaal aan de ringdijk onder de Rijp.
Op de dijk bij Schardam, staat een hardstenen BANPAAL met opschrift Anno 1761Ga naar margenoot+ en bekroond door de Eenhoorn met het wapen van Hoorn.
DE HERVORMDE KERK van Schardam is een klein eenschepig gebouw vlakGa naar margenoot+ achter de zeedijk, vrijwel afgezonderd gelegen en in eigendom toebehorend aan de Herv. Gemeente Schardam en Etersheim. | |
[pagina 10]
| |
Ga naar margenoot+ Oudh. en Gest. ii, blz. 446; van der aa x, blz. 113; N.H. Oudh. iii, blz. 3; Gen. en Herald. Gedenkw. v, blz. 8.Ga naar margenoot+ Van de kerk die in 1499 en 1506 genoemd wordt in de kerkelijsten van de Domfabriek, is in het tegenwoordige gebouw niets meer overgebleven dan misschien de fundamenten. Het vijf traveeën diepe schip, fig. 5, dat door vijf zijden van de tienhoek gesloten wordt, is in gothiserende Fig. 5. Schardam. Herv. Kerk
vormen met steunberen en spitsbogige vensters opgetrokken, doch vertoont details die op een late bouwdatum wijzen. Wellicht duidt de gevelsteen met de voorstelling van een schip en het jaartal 1662 het bouwjaar, daar dit jaartal ook op de preekstoel voorkomt. Het muurwerk dat ongeveer 50 dik is, bestaat uit baksteen, formaat 23,5-24 × 4,5-5, 10 lagen 57; de westmuur is in machinale steen vernieuwd, na afbraak van de toren, welke bij van der aa nog vermeld wordt. Boven het westelijk wolfseind van de wellicht xviiie eeuwse grenen kap, is een zeer klein klokketorentje getimmerd. De kerk bezit de volgende inventaris: Ga naar margenoot+ een geverfd eiken preekstoel met bijbehorend achterschot en klankbord, tegen de oostmuur voor het later gedichte koorvenster opgesteld; de kuip, met gecanneleerde pilasters en gestoken friezen versierd, is 1662 gedateerd; Ga naar margenoot+ een doophek met boog daterend van 1856; op de boog wordt vermeld, dat deze gemaakt is te Oosthuizen door Johannes Pasterkamp; Ga naar margenoot+ een koperen lezenaar op de preekstoel versierd met lofwerk, omstreeks 1700; Ga naar margenoot+ twee koperen zestienarms-kronen met de volgende opschriften: ‘de ridder ieugt verciert haar kerck en kroont dit schoone metselwerck met tsweets metaal ornament: het ligt waarbij de godtsdienst wert verrigt. anno 1701’ en ‘neeltie anthonis laast weduwe van mattijs pouwelse out schout van ijsselmonde dedit anno 1700’. Ga naar margenoot+ In het torentje is een oud uurwerk en een klok hoog 58, diameter 71 met opschrift ‘ihesus maria iohannes, gerhardus de wou me fecit anno domini mccccxcvii’ |
|