Lieber neef begon te flikkeren en te dansen, te springen en te jubelen, bezong de schöne Mädchen en den zoeten wijn, en eindigde met zijn tantjes den zijden mantel over het hoofd te werpen, en ze rond te draaien in een dwarrelenden wals.
Mevrouw Stuyp gilde, Jetje weende, de Justizratin dreigde in zwijm te vallen, de Dorre Rots en Othilie wendden lofwaardige pogingen aan, om de zusterkens onder den mantel uit te halen, terwijl wij met ons drieën alle moeite der wereld hadden, om den teeren en zwakken Dietrich bij zijn frak te vatten, weder in het rijtuig te krijgen en de reis voort te zetten.
De weg van Niedermendig blijft nog een tijd treurig en eentonig, het landschap kaal en naakt. 't Gelijkt meer dan ooit het Kempenland met zijne onafmeetbare vlakten en zijn aldoordringend stof.
Op eens opent zich een dal, en daar, aan onze voeten, in de diepte, te midden van frissche wouden en weelderig boomgewas, rust ongerimpeld, en glad als een spiegel, de donkere Laachersee.
Het onverwacht tooneel trof elk van ons. Wij richtten ons op in den wagen, en Dietrich zelf, eindelijk uit zijn slaap gewekt, liet luidruchtig wunderschön's, reizend's, prachtvoll's hooren.
Ja, de Laachersee levert voorzeker een der meest woeste en tevens aangrijpende tooneelen op, welke men droomen kan.
Verbeeldt u eene sombere watermassa, twee uren breed en lang. - Aan alle zijden hooge bergen. - Op de oevers niet het kleinste huisje, niet de nederigste hut. - Niets, dat aan het bestaan van den mensch herinnert. - Overal het ondoordringbaar woud, dat zijne laagste takken tot in het water baadt.