liefde. Ik aanbid haar gelijk nooit eene vrouw aanbeden werd, en gelijk zij alleen eene aanbidding waardig is.
“Maar Edward,” poogde ik te bedaren, is het geene begoocheling, die u misleidt? Die prachtige natuur, dit eenzaam buitenleven, het schoone, dat ons omringt, geeft dit niet aan alles eenen glans, welken de wezenlijkheid niet bezit?’
‘O neen!’ riep hij ontzet. ‘Van het eerste oogenblik, dat ik haar zag, klopte mij het hart. Ik trachtte die gedachte te verwerpen als eenen voorbijsnellenden indruk. Ik heb gekampt, geworsteld; elken dag voelde ik mij sterker vastgeketend. O, de ware liefde alleen heeft zulke macht!’
Ik had nauwelijks moed tot spreken; maar de plicht dwong.
‘Arme jongen,’ hernam ik, na eenige oogenblikken stilte, weet gij dan niet, wat men van dit meisje verhaalt? Hoe zij er genoegen in schept aan elken jongman te behagen, zonder ooit iemand te beminnen.
‘Othilie! Othilie!’ was al wat ik uit Edward krijgen kon.
De jonge kunstenaar, met zijn gevoelig gemoed, was in den strik gevallen met al de begoochelingen van een jong en onervaren hart.
Zijne eerste kunstreis werd zijne eerste proef van 't leven.
Ik wist, eilaas, reeds wat den armen jonkman te wachten stond.
Toen wij voor de avondwandeling uitgingen, had ik Fräulein Othilie in den tuin vinden staan, in druk gesprek met een jeugdig student uit Bonn, en wanneer wij in het pension terugkwamen, was het dartel meisje vertrokken, zonder Edward de hand te drukken of eenen afscheidsgroet te geven.
De schitterende Schmetterling was heengevlogen.
Arme Edward, goede jongen!
Hoe aandoenlijk was zijn leed! Hoe vloeiden hem de bittere tranen uit de oogen! Hoe rechtzinnig was zijne smart!
Met welke teedere zorg verzamelde hij de plantjes en bloempjes, verdorde herinnering zijner eerste liefde!..
Geen woord van smaad, geene schaduw van verwijt hoorde ik ooit uit zijnen mond.
Othilie, gij weet niet, welk hart gij hebt gefolterd en versmaad!
's Anderen daags bij vroegen morgen verlieten wij het pension.
Dikke dampen, ondoordringbare nevels bedekten geheel de streek. Van het Siebengebirge was geene kruin zichtbaar.