geërfd en bij alle kennissen vier jaar lang over vaders overlijden tranen gestort, die te gemakkelijk vloeiden om diep gevoeld te zijn.
‘Maar, Miet Van Vletteren,’ zuchtte zij op eenen schoonen morgen, gij kunt toch altijd zoo niet blijven kwijnen; gij zijt redelijk wel, hebt geld, waarom zoudt gij niet trouwen gelijk een ander? Of dit innig gepeins door eenen ouden notaris-klerk gehoord werd, weten wij niet, maar wat wij als de echte waarheid geven, is dat een half jaar later een oud pastoor eener afgelegen parochie der stad over het huwelijk van Jonkvrouw Marie Van Vletteren, rentenierster, met mijnheer Judocus Oudensteen, zonder beroep, den goddelijken zegen nederriep.
Voor Judocus Oudensteen was die echt een fortuin: hij was van de rapste niet op het bureel van zijnen patroon, en hij bevond zich zeer gelukkig den dienst van klerk bij den notaris tegen dien van man bij de rijke juffrouw Van Vletteren, welke veel minder werk gaf, te verwisselen.
God had dien gelukzaligen echt met vijf dochters gezegend; vijf dochters krijgen is eene zegening, die aan iedereen kan overkomen, wij zouden er niet durven mee spotten: niemand weet, wat ons nog over het hoofd hangt; maar vijf dochters, gelijk die van den heer kerkmeester waren, is een ongeval, dat wij aan onze grootste vijanden, indien wij er hadden, niet zouden wenschen.
Juffrouw Kato, alzoo geheeten ter gedachtenis der grootmoeder, was de oudste en de leelijkste.
Daarop volgde juffrouw Trui, een goed kind, die hare muts een weinig te veel over haar voorhoofd trok en in de heiligheid gaf.
Juffrouw Margriet met haar, dat papa de onbeschaamdheid had blond te heeten; juffrouw Eudoxie, de vlijtige lezeres der romans van de Bibliothèque de l'Artchevêque de Tours, en eindelijk de jongste, Cecilia, die iedereen kortaf Cilia heette, omdat zij nog niet in de wereld was, en die tot teeken der waarheid daarvan, alhoewel zoo groot als hare zusters, nog korte kleederen en eene broek droeg, - waren de andere afstammelingen, aan wie de eer en de toekomst van de familie Oudensteen Van Vletteren was toevertrouwd.
De geboorte, de opvoeding en 't groot worden dier vijf telgen had aan de moeder veel moeite en zorg gekost. Eerst had zij de meisjes, onder de ijverige begeleiding der oude