wey nog; hij trekt zich vervolgens beschaamd en kwaad in zijn eigen kamer terug. En zijn vrienden doen niets van dien aard. Zij spelen alleen maar een afschuwelijk spel. Zij tergen de goden, maar welke losprijs moeten de goden dan betalen opdat zij niet langer de hemel tarten? Wat begeren zij? -
In San Miguel, een naburig dorp, staat de bakker achter de toonbank van zijn winkel. Zijn vriend, de slager, komt binnen met een dubbelloops jachtgeweer over de schouder.
‘Het seizoen is nog niet open, José,’ zegt de bakker tegen zijn vriend, ‘we kunnen morgen pas gaan jagen.’
‘Jawel, maar ik open het seizoen vandaag, Pepe,’ antwoordt de slager. Hij neemt het geweer van zijn schouder en schiet Pepe tweemaal door zijn buik. De man sterft te midden van zijn zoete broodjes. José gaat rustig naar de Guardia Civil en laat zich opsluiten. Die twee waren vrienden, Pieter, vrienden! Maar de bakker, een falangist, had de slager, een anarchist, vijfentwintig jaar geleden in de burgeroorlog krijgsgevangen gemaakt, anders niets, Pieter. -
Drie jonge vrouwen wachten 's nachts aan de stadspoort een jongeman op, zij ontvoeren hem, slepen hem naar een verlaten strand en snijden hem testikels en penis af. Zwervende soldaten vinden hem, brengen hem terug naar de stad, een dokter naait hem dicht; de man lééft. Een van de drie jonge vrouwen was zwanger, Pieter. Maar zij hanteerde zelf het mes, terwijl de twee anderen de minnaar vasthielden. Nata lex, Pieter, ons eigen recht om te verminken? Eer of oneer? -
Ik schrijf je over deze gebeurtenissen - de ware verhalen zijn hier sneller dan de wind - omdat zij ons raken, jou en mij, Mark en mij, en vroeger natuurlijk Mark en Veronica. Zij staan niet los van ons, zij zijn deel van ons zelf. Ik huiver voor de drift in mijn eigen hart, ik voorvoel de begeerte die mij zou kunnen vel-