in moeilijke omstandigheden heeft geholpen. U weet wel wat ik bedoel...’
- Hier, Excellentie, onderbrak ik de getuige met de rechtstreekse vraag of hij meende dat Mark Dodewaard zijn echtgenote had vermoord; hij antwoordde: -
‘Jazeker, Don Marcos was een jaloers en ijverzuchtig man. Ik herinner mij dat ik eens toevallig naast Doña Veronica zat in de herberg van Sancho el Guitarista; schuchter fluisterde ik in haar oor: Ik heb u nodig, schone baronesa, ik heb u zeer nodig. Don Marcos zat minstens vier meter van mij af, maar hij had mijn woorden gehoord. Hij stond op en goot mij een glas cognac in de ogen. Ga je geile pupillen wassen, zei hij tegen mij. Zulk een man is in staat tot een moord, ja ik zweer dat ik Doña Veronica eens heb horen zeggen: Antonio, pas op voor Don Marcos, hij is een zeer dapper man.’
- Vraag aan Antonio: Kocht Mark Dodewaard verdovende middelen in de bar van Conchita?
Getuige (geschrokken en haastig): ‘Nee, nee, ik weet niets van verdovende middelen. Ik heb uitsluitend belangstelling voor vrouwen zoals u weet. En ik heb ook nooit opdracht gehad de gangen van Don Marcos na te gaan. Ik zou binnen drie dagen voldoende inlichtingen kunnen verzamelen, maar ik heb geen geld. Als u mij tweeduizend pesetas zou willen...’
Einde van het verhoor. Onze verklikkers zijn leugenaars en pooiers. Ik stel aan Uwe Excellentie voor om aan Antonio enkele jaren te geven van de zeven jaar celstraf die hij te goed heeft.