maakt, in elk geval zich nauwelijks kon handhaven. Bovendien, Mark had alles geregeld, ik behoefde mij nergens zorgen over te maken. De werkelijkheid? Het geld voor onze expeditie heeft hij praktisch gestolen van goedgelovige mensen; onze schuldeisers achtervolgen ons over de halve wereld; ik weet dat nu pas: is mijn Markje geen bedrieger?
3. Hij zegt en hij schrijft dat hij het heeft opgegeven een prins te willen zijn, dat hij een gewoon, hardwerkend man wenst te zijn, dat dichters geen enkel recht hebben zich zelf als uitverkoren te beschouwen. Je moet hem horen tijdens een lezing voor ‘gewone mensen’. De arme bedrogenen zijn tot tranen toe geroerd door Marks eenvoud, door zijn oprechtheid, door zijn bedeesde bescheidenheid. Lachwekkend, ik kon lachen totdat mij de tranen in de ogen stonden! Het precieze tegendeel is waar: Mark bescheiden? Er bestaat geen hoogmoediger man; Mark bedeesd? Hij is onverbiddelijk hard; Mark beminnelijk? Hij is hatelijk; Mark en gewone mengen? Hij duldt hen nauwelijks of hij verveelt zich in hun gezelschap; Mark geen prins meer? Neen, hij is met hart en ziel pretendent, hij verwacht elke dag het bericht van zijn kroning, hij is voorlopig tevreden incognito te zijn, maar niet incomunicado.
4. Zie 5. Zie 6. Zie 7, 8, 9 en 10. Idem, idem, semper idem. Gisteren was Luis Dospuntos (een Duitser die eigenlijk Ludwig Zweipunkt heet) bij ons op bezoek. Hij klaagde lang en breed over zijn vrouw. Oude verhaal van alle mannen die over hun vrouwen klagen: geen begrip, geen steun, geen aanmoediging, eeuwige twijfel, eeuwig gebrek aan vertrouwen. Ineens stond Mark op: ‘Nu is het genoeg,’ zei hij scherp. ‘Luister eens, Ludwig, ik veracht mannen die over hun vrouwen klagen. Ik duld niet dat in mijn huis over vrouwen gejankt wordt. Houd ermee op of ga naar huis.’