Charles Beltjens herdicht(1991)–Hans Berghuis, Frans Budé, Leo Herberghs, Wiel Kusters– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Leo Herberghs Venus en Minerva (naar aanleiding van het gedicht ‘Venus et Minerve’, van Charles Beltjens) uit welk land kwam je vandaan, Venus, toen je aandreef uit zee? of was er geen land? en waarom steeg je omhoog uit een schelp? is het omdat een schelp meer is dan een boot, een vrouwelijk gewelf? je had, wat mij betreft, uit een koffiekopje kunnen komen of uit een beker halfvolle melk. waarom al dat zeeschuim als opgeklopte room, zo blank. ‘een zilverwitte lelie’? iedere dichter zegt dat. trouwens, waarom kwam je niet gewoon als een winkelmeisje uit een warenhuis? en moest het zo nodig naakt, in het voorjaar? een beetje minder opzichtig had, dunkt me, ook gekund. we hadden je overigens echt niet nodig. schoonheden zoals jij brengen vaak alleen maar ellende, soms komen er oorlogen van (zie Troje) en bovendien hebben we al zoveel schoonheidskoninginnen die ook nog elkaar bestoken. en wat de dichters allemaal van je zeggen! ‘een marmeren tors’, ‘paarlemoeren tranen’, ‘in zachte golvingen neerhangend haar als een geurende wolk’ en over een Flora en Zephier die je vergezellen: ik vind het teveel. allicht dat Minerva het niet zag zitten en haar schild bij de hand hield: zij, godin van de wijsheid wist, wat ons na [pagina 12] [p. 12] jouw komst te wachten zou kunnen staan. begrijpelijk ook dat zij zweeg en wijselijk terzijde bleef toen de goden je jubelend binnenhaalden. schoonheid slaat ook de goden, zo blijkt wel, soms met blindheid Vorige Volgende