Charles Beltjens herdicht(1991)–Hans Berghuis, Frans Budé, Leo Herberghs, Wiel Kusters– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Frans Budé De schreeuw van de condor I Stijgt op boven de kooien, boven de lauwe bassins in de stilte van deze meidag de afgewogen schreeuw van een vogel die mij tot kijken dwingt, mijn kwade schrik met rilling vult. Zo plots hij hier in deze tuin over mij beschikt, het gat voor mij naar buiten dicht - zoals hij zich meet en kromt, zijn kop gebald tot schreeuw. II Een afgekloven boomstronk rijst uit een steenhoop op, ontroert nu hij mergloos is, niet meer schuift voor een bloei die aanstormt omdat het voorjaar is. Men ziet zich meekijken naar de vogel - hoe over zijn rug de wind zich legt, zich uitdooft in de grauwte van een weggestorven dos. [pagina 9] [p. 9] III Wat is er met deze verenvogel, zijn grauwe avondstem? Wie bracht hem onder de loodgroene geur van acacia's naar de diepte van deze cel? Er komt geen wind langs dan kaalgevreten schaduw over de vlekken in het steen. Nee! Ik wil hem vrij. Zet hem terug op het winderige nest waar het jagersoog hem trof. IV Breng hem terug boven de sneeuw- grens van de Andes. De maan die langs de bergwand stijgt wentelt zich in droefheid, wacht eindeloos ver boven de laatste doornen, vliegt daar tussen kammen door - stormend omlaag. Hij doet jouw schaduw na, grote kondor, krast jouw nagels in de kolk van het ravijn. [pagina 10] [p. 10] V Jardin des Plantes. Jouw schreeuw steekt mij voor jouw kooi hier vast. Ik gluur bij je naarbinnen, door je haast verstilde oog dat droomloos dichtklapt boven de rijen die deze zondag fluisteren, zich volmaakt in vrijheid scharen - leeg en grauw zoals de vliegen, door niemand weg- geslagen op je opgetrokken kraag. VI Je scheefgegroeide snavel. Wat moet er met je dorst die niemand lest, je uitgezakte vleugel? Onder de bomen in dit park spreekt men straks zijn nachten af. Zij die jou niet zien in deze volgepakte tuin waar jij naar adem snakt, sidderen na in de spiegeling van je speurdersoog dat droogvalt, nu het spel uit is, ik mij in jouw oog verstil, mee- reis op je laatste vleugel, deze langverwachte, zilvergrijze reis. Vorige Volgende