Dat kaetspel ghemoralizeert
(1915)–Jan van den Berghe– Auteursrecht onbekend
[pagina 119]
| |
IIVoor de meening, dat ‘Dat Kaetspel’ uit het Fransch vertaald zou zijn, kunnen geen overtuigende bewijzen worden aangevoerd. | |
IIIDe verklaring van den plaatsnaam ‘Bulloys’ door Broese van Groenou (Meded. v.d. Maatschappij der Nederl. Letterk. 1878-1879, blz. 177-193) is zeer gezocht. | |
IVDe voorstelling der verhouding van Vondel tot Hooft, door G. Brom in zijn proefschrift ‘Vondels Bekering’ gegeven, is onrechtvaardig en onjuist. | |
VLeendertz' meening (Gedichten van P.C. Hooft, Inleid. blz. LXXIII), dat Hooft, waar hij in zijn gedichten later omzette of veranderde, veel meer bedorven dan verbeterd heeft, is, althans wat de Granida betreft, onwaar. | |
[pagina 120]
| |
VIDe taal is niet gansch het volk. | |
VIIWelk geloof Roemer Visscher beleden heeft valt niet met zekerheid vast te stellen. | |
VIIIDe puristische propaganda, zooals deze in de laatste jaren, vooral onder Zuidnederlandschen invloed wordt gevoerd, getuigt van bekrompen chauvinisme en leidt noodwendig tot taalverarming. | |
IXMeringer's bewijsvoering (Indogerm. Forschungen XVIII, 249 vlgg.) omtrent de verhouding van airus, on. ǫ́rr, árr, ags. ár tot on. erinde, ags. áerende, osass. ārundi, ohd. ārunti is niet overtuigend. | |
XSchiller's woorden ‘Wallenstein fiel nicht, weil er rebellierte, sondern er rebellierte, weil er fiel’ doen Wallenstein onrecht. | |
XITen onrechte zegt Mr. A.F. de Savornin Lohman in ‘Onze Constitutie’2 blz. 44, dat de afzwering van Philips (alleen) in formeelen zin een revolutionnaire handeling was. | |
XIIOp het programma der inrichtingen van Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs behoort de geschiedenis van den Bijbel als verplicht leervak voor te komen. | |
[pagina 121]
| |
|