De boog(1969)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Nu is... Nu is de arme dag voorbijgeschoven, een droom gelijk - hóóg wandelt de heldre kalmte boven haar princelijk rijk: 't zijn de olmen, rustige edelherten met trillend gewei, en de vele oprechte, rode verten van dorpen en hei; de geestdriftige torens, wachters in 't zuiden, en, onomwolkt, heel de koele daad van d'avond, die luide een leven bevolkt; de wind - een bloem, en zijn lied meer honig dan in roze ooit sliep; maar is er wel één lied, zó eentonig, en één, zó diep? - Ik luister - de zware geur der garven gaat langzaam dicht en onder mijn ogen hóór 'k het sterven van 't aardelicht. Vorige Volgende