Over literatuur
(2000)–Willem van den Berg– Auteursrechtelijk beschermd‘Literatuur’ in Nederland: de woordenboekenHet is meer dan tijd om na dit snelle rondje buitenland aan te geven hoe het ‘literatuur’ en verwante termen in Nederland is vergaan. Een voor de hand liggende, slechts gedeeltelijk betrouwbare bron om daar achter te komen is het woordenboek. In het Leidse Instituut voor Lexicologie is er in de loop der tijd een omvangrijke | |
[pagina 11]
| |
collectie bijeengebracht, niet alleen van Nederlandse vocabulaires, maar ook van bi-, tri- en polyglottische woordenboeken. Bij een niet-inheems woord als ‘literatuur’ ligt het voor de hand dat de term het eerst zal opduiken in de meertalige woordenboeken en dan eerder in de kolom van de vreemde taal dan in de Nederlandse. Pas als bijvoorbeeld het Franse ‘Littérature’ in het Nederlands wordt overgezet als ‘Literatuur’, kan men er zeker van zijn dat die benaming in de Nederlandse woordenschat is doorgedrongen. Dat heeft langer geduurd dan ik verwachtte. In het Engels-Nederlandse woordenboek van Hexham uit 1675 wordt ‘literature’ in het Nederlands vertaald als ‘geleerdheydt ofte kennisse van konsten’. Dat spoort redelijk met de in die tijd gangbare betekenislading, maar de aanduiding ‘literatuur’ zal men tevergeefs zoeken.Ga naar eind20 Ongeveer dertig jaar later komt in het Nederlands-Latijnse woordenboek van Hannot-Hoogstraten niet het lemma ‘literatuur’, maar wel ‘letterkunde’ voor, dat in het Latijn tot ‘grammatica’ wordt.Ga naar eind21 Een ‘letterkundige’, dat wil zeggen ‘iemand die de letterkunde verstaat of onderwijst’, heet dan ook in het Latijn een ‘grammaticus’. Daarnaast dient een term als ‘Humanitas’ als vertaling van ‘beschaafde letterkunde’ of ‘letterwysheid’. ‘Vorderen in de letterkunde’ wordt in het Latijn ‘habere’ of ‘facere progressum in litteris’. ‘Letteroefeningen’ heten in het Latijn ‘Studia literarum’ of ‘Exercitia literaria’. Heel vroeg in de achttiende eeuw blijkt de benaming ‘letterkunde’ zo twee onderscheiden betekenisaspecten te moeten torsen: letterkunde is zowel synoniem aan ‘eruditie’ als een ander woord voor taalkunde of filologie. Die dubbele connotatie van de term ‘letterkunde’ wordt in 1717 geschrapt in het Compleet Nederduitsch en Fransch woordenboek van Marin: ‘letterkunde’ of ‘letterkennis’ (littérature, érudition in het Frans) trekt zich terug op de betekenis van geleerdheid, ‘verworven kennis’, terwijl de term ‘letterkonst’ (grammaire in het Frans) gereserveerd wordt voor de ‘spraakkunst’.Ga naar eind22 De Engels-Nederlandse en de Duits-Nederlandse woordenboeken nemen die rolverdeling van de twee termen onmiddellijk over: ‘Literature’ wordt voortaan tot het Nederlandse ‘letterkunde’ met de betekenis van ‘geleertheyd’, zoals ook het Duitse ‘Gelehrsamkeit’ met ‘letterkunde’ wordt vertaald. Wat er allemaal onder die benaming ‘letterkunde’ kan vallen, wordt aardig geïllustreerd door de Nederlandse overzetting van het volgende citaat bij Marin dat overigens vrijwel de gehele achttiende eeuw als voorbeeldzin gehandhaafd blijft: ‘Scaliger, Saumaire [...] Grotius, Bayle ont été des hommes d'une profonde litérature’ wordt in het Nederlands: ‘Scaliger, Saumaire [...] Gro- | |
[pagina 12]
| |
tius, Bayle zijn mannen van een groote geleerdheid, diepe kundigheid, kennis, ervarentheid in de taalen en geschiedenissen, zeden der ouden geweest.’ Op het eind van de achttiende eeuw vat het min of meer encyclopedisch opgezette Vervolg op het Algemeen Huishoudelijk-, Natuur-, Zedekundig- en Konstwoordenboek van Chomel (1792) dat omvangrijke betekenisscala nog eens duidelijk samen. Letterkunde in het Latijn Litteratura is een algemeene uitdrukking, welke de kennisse der weetenschappen, schoone kunsten, taalgeleertheid enz. bevat; uit de ruime beteekenis welke dit woord heeft, kan men opmaaken, dat het bijna onmooglyk is een volkomen Letterkundige in den strikten zin te zyn, om dat men niet wel ter zelver tyd een doorgeoeffend meetkundige, groot redenaar, uitmuntend dichter, wel geoeffend geschiedschryver en kundig wysgeer kan zyn: ten minste is het zeer zeldzaam in één mensch alle de talenten, kundigheden, en verfynde smaak vereenigd te vinden, en bezitter te zyn van eene algemeene geleerdheid.Ga naar eind23 Ik wil u niet vermoeien met een opsomming van de onderscheiden betekenisnuances die de negentiende-eeuwse woordenboeken aan het begrip ‘letterkunde’ begonnen toe te kennen. Ik volsta met de constatering, dat het lemma ‘letterkunde’ in die tijd niet meer uit de woordenboeken is weg te denken en nu eens een uiterst traditionele (geleerdheid, eruditie) en dan weer een meer moderne betekenis (fictionele teksten) draagt en soms ook beide tegelijk. Illustratief voor dat laatste is het Frans-Nederlandse woordenboek van J. Kramers Jz uit 1859:Ga naar eind24 het Franse ‘littérature’ wordt in eerste instantie met ‘letterkunde’ vertaald en toegelicht als ‘geletterdheid, geleerdheid, ervarenheid in taal en wetenschap, kennis der fraaije letteren, kennis der letterkundige regelen en voortbrengselen, boekenkunde of -kennis’ kortom de traditionele betekenistoekenning van de laatste honderdvijftig jaar. Maar dan volgt nog: ‘gezamenlijke letterkundige voortbrengselen van een volk, land, of tijdperk, litteratuur’. Men kan er nog over twisten of de ‘gezamenlijke letterkundige voortbrengselen’ in brede of smalle zin verstaan moeten worden, feit is dat hier voor het eerst het Franse ‘littérature’ twee Nederlandse, kennelijk gelijkwaardige synoniemen oplevert: ‘letterkunde’ naast ‘literatuur’. De volgende stap is dat ‘literatuur’ in een Nederlandstalig woordenboek equivalent wordt van ‘letterkunde’. In het Nederlandstalige woordenboek van de gebroeders Calisch (1864) is nog geen zelfstan- | |
[pagina 13]
| |
dig opererend lemma ‘literatuur’ te vinden, maar als toelichting bij de term ‘letterkunde’ komt de term wel voor: ‘Letterkunde: bedrevenheid in de letteren; fraaije letteren; literatuur; de werken der dichters en schrijvers in enig land’.Ga naar eind25 ‘Literatuur’ is woordenboekvolwassen als het aanspraak kan maken op een eigen lemma. En dat gebeurt - kwaliteit verloochent zich niet - in de eerste druk van het woordenboek, waarvan recentelijk met enig tamtam de dertiende druk ten doop is gehouden, de toen nog eendelige Van Dale uit 1872. Behalve het substantief ‘literatuur’ zijn ook de adjectieven ‘litterair’ en ‘litterarisch’ verantwoord. In de woordverklaring klinkt overigens nog in sterke mate de oude betekenis door: ‘litterair - wetenschappelijk, geleerd; litterarisch - letterkundig, wetenschappelijk; litterature - gmv. voortbrengselen der letterkunde, geschriften, boekwerken, boekenkennis, letterkunde.’Ga naar eind26 Eerder dan de toch wel late opneming van ‘Literatuur’ in de woordenboeken is de term in negentiende-eeuwse naslagwerken beland. Nieuwenhuis' Woordenboek van kunsten en wetenschappen, een zesdelige encyclopedie, heeft in 1859 het lemma ‘letterkunde of literatuur’ naast een apart lemma ‘literatuur’, waar overigens wel verwezen wordt naar ‘letterkunde’. Daar krijgt de lezer, voor een deel in de vorm van een historisch overzicht, vrijwel alle betekenisschakeringen aangereikt die tot dan toe aan de termen ‘letterkunde’ en ‘literatuur’ werden gehecht. Letterkunde of literatuur omvat, in den uitgebreidsten zin, alle geschrevene voortbrengselen, waarin de verstandelijke vorming en ontwikkeling van het menschelijk geslacht is uitgedrukt. Talrijk zijn, bij dezen grooten omvang, de onderafdeelingen, naar de verschillende tijden of volken of de verschillende soorten der werken. Zoo heeft men de oude of klassieke literatuur, de middeleeuwsche en de nieuwere, die der Grieken, der Romeinen, Nederlanders enz., eene prozaïsche, poëtische, wetenschappelijke, stichtelijke literatuur enz. Iedere afzonderlijke wetenschap heeft alzoo hare eigene L., even als hare eigene geschiedenis. Onder nationale literatuur verstaat men de literarische voortbrengselen van een enkel volk in zijne eigene taal, waarin zijn eigenaardig karakter helder te voorschijn treedt. De poëzij behoort hiertoe in de eerste plaats. Bij de voortgaande ontwikkeling van tijden en volken verschilt ieder voortbrengsel der L. en krijgt eenen historischen vorm, waardoor de wetenschap ontstaat van de geschiedenis der L.Ga naar eind27 | |
[pagina 14]
| |
De eerste druk van de Geïllustreerde Encyclopedie uit 1877, nu de Winkler Prins geheten, volgt Nieuwenhuis vrijwel letterlijk in diens differentiatie van onderscheiden soorten ‘literatuur’, maar werkt het begrip ‘nationale letterkunde’ nog wat verder uit. De nationale letterkunde omvat de geschrevene voortbrengselen van een bepaald volk in zijne eigene taal, en wel de zoodanige, waardoor zich het eigenaardig volkskarakter het duidelijkst vertoont. Daartoe behooren in de eerste plaats zijne gedichten, - en voorts zijne romans en novellen, zijne geschiedkundige, wetenschappelijke en wijsgeerige werken. Het beste tafereel van de Vaderlandsche letterkunde is geleverd door Dr. Jonckbloet.Ga naar eind28 Eind jaren zeventig van de vorige eeuw, zo mag men concluderen uit de presentatie en invulling van de termen ‘literatuur’ en ‘letterkunde’ in encyclopedische naslagwerken, zijn het algemeen gangbare termen geworden met nog altijd een zeer ruime reikwijdte - historische, wijsgerige en wetenschappelijke werken vallen er nog steeds onder -, maar aan de spits van die piramide staat nu wel de ‘literatuur’ in engere zin. |
|