| |
| |
| |
4
De term romantisch of een van de nevenvormen in de pre-literairhistorische fase in Nederland tot 1800
| |
Inleiding
Het onderzoek naar het voorkomen van de term romantisch of één van zijn nevenvormen in de woordenboeken betekende een eerste terreinverkenning, welke uitbreiding en aanvulling behoeft vanuit andere bronnen. Op welke wijze kan men nu met succes de onderzoeksmazen nauwer aanhalen? De meest ideale werkwijze zou neerkomen op een uitputtende en nauwgezette dépouillering van zeer uiteenlopend materiaal, zoals letterkundige teksten, wetenschappelijke verhandelingen, reisbeschrijvingen, tijdschriften, dagboeken en correspondenties. Het behoeft geen betoog, dat voor een periode van ongeveer 200 jaar een dergelijk gigantisch project niet door één man te verwezenlijken valt. Zelfs wanneer men, wellicht reeds in de naaste toekomst, het feilloze oog van de computer zou kunnen inschakelen, dan nog zou het voeden van dit apparaat een te kostbare en te tijdrovende aangelegenheid worden.
Ik dien mij, dat zij hier duidelijk gesteld, dus zeer te beperken. Ongetwijfeld zullen daardoor vele interessante vindplaatsen onvermeld blijven. Ik reken echter op de welwillendheid van de lezer ten aanzien van de vele lacunes die aan deze studie inherent zijn. Ik bevind mij, wat Nederland betreft, immers op terra incognita en kan helaas niet terugvallen op voorafgaande studies over dit onderwerp. Hopelijk stimuleert mijn werk anderen tot zeer gewenste aanvullingen en verbeteringen.
Het lijkt mij overigens niet noodzakelijk de verschillende fasen in deze periode alle met dezelfde intensiteit te bestuderen. Zoals ik reeds in mijn inleiding stelde, beoog ik in de eerste plaats een bijdrage te leveren tot een beter inzicht in het contemporaine denken over de romantiek en dat impliceert, dat de literairhistorische toepassingen nu eenmaal prioriteit hebben boven de pre-literairhistorische. Het accent van mijn onderzoek komt in de volgende hoofdstukken dus te liggen op de periode 1800-1840, waarin de literairhistorische betekenisuitbreiding een feit wordt. Voor een beter verstaan van deze betekenissen is een kort verslag van de hieraan voorafgaande ontwikkelingen echter onmisbaar. Dit zal dan ook de inhoud van dit hoofdstuk gaan vormen. De vraag dringt zich weer op hoe men voor een periode van ongeveer 150 jaar een verantwoorde, representatieve keus kan maken. Nu is het uit de eerste hoofdstukken, gewijd aan de buitenlandse ontwikkelingen, wel duidelijk geworden, dat de door mij gezochte term een bij uitstek internationale term is geweest, die in de pre-literairhistorische fase voornamelijk vanuit Engeland zijn weg door Europa genomen heeft. Met opzet zal ik dan ook in dit hoofdstuk vooral aandacht schenken aan de vertalingen van buitenlandse werken in het Neder- | |
| |
lands, waarin de term romantisch voorkomt. Uit het al dan niet adequaat vertalen kan men enigszins afleiden in hoeverre de vertaler en zijn lezers met het woord vertrouwd zijn geweest. Helaas zijn ook in de omringende landen de zeventiende-eeuwse vindplaatsen vrij schaars, terwijl slechts een fractie van de werken waarin de term romantisch voorkomt een Nederlandse vertaling werd waardig gekeurd. Het resultaat van dit onderzoek is dan ook voor de periode 1650-1700 erg pover. De achttiende eeuw levert, vooral dank zij de vele vertalingen van Engelse romans, in dit opzicht meer materiaal. Behalve in de vertalingen kwam ik de term romantisch ook tegen in een aantal oorspronkelijke Nederlandse romans uit de tweede helft van de 18e eeuw. Een beperkt aantal vindplaatsen ontleende ik aan het Woordenboek der Nederlandsche taal. Tenslotte werd het materiaal uitgebreid met gegevens die ik ontleende aan achttiende-eeuwse tijdschriften en literair-theoretische geschriften, die mij min of meer toevallig in handen kwamen. In hoeverre op grond van deze bronnen een representatieve keuze is ontstaan, dient de lezer zelf te beslissen aan de hand van het hieronder gerapporteerde materiaal. Misschien bestaat in de toekomst nog eens de mogelijkheid de verschillende open plekken, met name die in de zeventiende eeuw, met meer vindplaatsen op te vullen.
| |
De periode 1656- ± 1780
1656
I'ay treuvé ce qu'il y avoit long-temps que ie cherchois dit Clarimond, ie vous iure que i'ay fait tous mes efforts pour donner des imaginations Romanesques, à un certain personnage que ie cōnoy, mais il est tombé maintenant en une folie taciturne:Ga naar voetnoot1 |
Ik heb gevonden 't geen ik lang gezocht heb, zeide Klarimond; 'k zweer u dat ik mijn uitterste naarstigheidt gedaan heb, om zeker persoon Poëtische inbeeldinge te doen geven; maar hy is nu in een zwygachtige zotheid vervallen, [...].Ga naar voetnoot2 |
De lezer zal zich herinneren dat de vroegste voorbeelden van het adjectief romanesque te vinden zijn in Sorels Le berger extravagant.Ga naar voetnoot3 De anonieme Nederlandse vertaler van deze roman lijkt in 1656 geen moeite te hebben met de betekenis van de term. Hij verdonkeremaant het adjectief niet, gaat zich evenmin te buiten aan een vage parafrase, maar geeft met het woord poëtisch een niet ongelukkig Nederlands equivalent. Een vernederlandsing van de term romanesque heeft hij echter niet ondernomen, hetgeen er op zou kunnen wijzen, dat in 1656 een dergelijk adjectief in Nederland nog niet was geformeerd.
1659
In plaatse dat de jeugt romansche grillen leest, // Soo is Plutarchus selfs haar tijdverdrijf geweest.Ga naar voetnoot4 |
in het genre van de roman, verdicht, onwaarschijnlijk |
Deze vroegste vindplaats dank ik aan het WNT. Wanneer Cats in 1659 in zijn Twee en tachtig-jarig leven zijn berijmde autobiografie schrijft, stelt hij tegenover de weinig stichtende lectuur van de doorsnee-jeugd de meer verheffende leesstof
| |
| |
van zijn vrouw. De term staat dus, evenals dat met de buitenlandse voorbeelden het geval was, in een negatieve context en lijkt mij dan ook pejoratief geladen. Is Cats hier een nieuwlichter of is de term bij hem illustratief voor een algemeen gangbaar gebruikt? Het laatste lijkt mij minder waarschijnlijk, wanneer men voor ogen houdt, dat de Engelse voorbeelden niet veel vroeger opduiken en de vertaler van Le berger extravagant het adjectief nog niet gebruikt. In ieder geval kan het gebruik van dit adjectief niet bevruchtend op zijn lezers gewerkt hebben, omdat het Twee en tachtig-jarig leven pas in 1700 voor het eerst in druk verschijnt. De term romansch dient men te beschouwen als een geslaagde poging een Nederlands equivalent voor het Engelse romantic of het Franse romanesque te vormen. Het is een variant, die zoals we nog zullen zien, tot in de negentiende eeuw sporadisch zal blijven voorkomen, maar het toch al vrij snel moet afleggen tegen frequenter gehanteerde vormen.
Een tweede vroege vindplaats van de term romanesque viel aan te treffen in Molières L'Étourdi. Een succesrijke vertaling van dit toneelstuk werd in de zeventiende eeuw ondernomen door J. Dullaart.Ga naar voetnoot7 Over het algemeen sloot deze zich zeer nauwkeurig aan bij het origineel, maar zo nu en dan kwam hij tot onjuiste vertalingen, omdat hij bepaalde Franse uitdrukkingen niet kende of geen Nederlands equivalent voor handen had.Ga naar voetnoot8 Van Loon beschouwt onduidelijke plaatsen als een aanwijzing van ‘gebrekkig begrijpen, te meer, als het Fransch daar een zeldzaam woord bevat’.Ga naar voetnoot9 Moeten we op grond van de op het eerste gezicht vrij cryptische vertaling van bovenstaande versregel besluiten dat Dullaart tot een onjuiste vertaling is gekomen? Geven we allereerst het woord aan Dullaart zelf:
De wyse van spreeken, die den Dichter door yder persoon, die hy invoert, na 's Landwyse en eyghenschap der Personaadgen gebruykt, hebbe ik op onse Nederduytse en hedendaagse manier, sooveel als my mogelyk was, nageäapt, en dat ik daardoor somtyds van de Fransche stelling wat ben afgeweken, is niet uyt onkunde der taal, maar omdat ik oordeelde, dat het in 't lesen voor onze landslieden soo gevoeglyker was.Ga naar voetnoot10
Hebben we hier misschien te maken met zo'n opzettelijke afwijking van ‘de Fransche stelling’? In zijn vertaling wordt zonder enige twijfel gezinspeeld op het volksboek Valentijn en Ourson, dat volgens Schotel en Debaene in de
| |
| |
zeventiende eeuw een grote populariteit genoot.Ga naar voetnoot11 De Valentijn en Ourson behoorde tot de groep van volksboeken die eigenlijk pas na 1540 in Nederland bekendheid verkregen. Debaene vermeldt o.a. een herdruk uit 1670, dus ongeveer uit de tijd dat Dullaart zijn vertaling vervaardigde. Wanneer Van Effen in De Hollandsche spectator de ridderromans parodieert, bekent hij al zeer vroeg met de ridderromans in aanraking te zijn gekomen:
Van kinds been af heb ik deze myne gaven met de uiterste naarstigheid, door 't onophoudelyk leezen van zulke heerlyke versieringen, geoefent, en aangekweekt, en eer ik noch acht jaaren oud was, wist ik alle de omstandigheden van de Historie der vier heemskinderen, en van Ourson, en Valentyn, zo wel op mijn duimpje, als of ik overal zelfs bij geweest waar, [...].Ga naar voetnoot12
Ondanks hun grote populariteit werden deze volksboeken niet au sérieux genomen, het waren om met Cats te spreken ‘romansche grillen’, waarin het onwaarschijnlijke de overhand had. De volgende reconstructie van Dullaarts gedachtensprongetjes lijkt dan ook niet te gewaagd: romanesque = zoals in de oude ridderromans, volksboeken etc.; een bij ieder bekend volksboek is de Valentijn en Ourson; Vous etes romanesque = Gy Oursson Valentijnt. Dullaart zorgt dus via een ‘pars pro toto’-vertaling voor een grotere concreetheid dan in de oorspronkelijke tekst. We hebben hier dan ook niet te maken met een onjuiste vertaling, maar, naar het mij voorkomt, met een zeer geslaagde overzetting ‘op onse Nederduytse en hedendaagse manier’ van het origineel. Men kan zich voorstellen, dat de toeschouwers die het origineel kenden bij deze literaire allusie fijntjes geglimlacht moeten hebben. Tegelijkertijd bewijst deze vertaling, dat een vernederlandsing van romanesque waarschijnlijk niet bij de lezer anno 1672 overgekomen zou zijn. Met enige voorzichtigheid mag men hieruit afleiden, dat omstreeks die tijd een Nederlands equivalent van romanesque nog niet algemeen was ingeburgerd; en dat versterkt weer mijn veronderstelling, dat Cats met zijn romansch voor een Nederlandse primeur heeft gezorgd.
1679 Van Huets invloedrijke Traité de l'origine des romansGa naar voetnoot13 verscheen 9 jaar na de Franse uitgave een Nederlandse vertaling van de hand van Van Broekhuizen.Ga naar voetnoot14 We hebben gezien hoe bij Huet de term romanesque in niet-negatieve zin werd aangewend ter aanduiding van het genre van de roman, dat in hem een eerbiedwaardig apologeet had gevonden.Ga naar voetnoot15 Om duidelijk te maken hoe de
| |
| |
vertaler met romanesque omgaat, geef ik een aantal citaten in origineel en vertaling:
Leurs ouvrages de galanterie, & leurs histoires amoureuses ont esté celebres, & découvrent l'esprit romancier de cette nation.Ga naar voetnoot16 |
Hun werken van minneryen, en hun liefdenshistorien, zijn vermaard geweest, en geeven den Roman-zuchtigen geest van deeze Landaard te kennen.Ga naar voetnoot17 |
Je n'en vois aucun devant Alexandre le Grand: & cela me persuade que la science Romanesque n'avoit pas fait de grands progrez parmy les Grecs, [...].Ga naar voetnoot18 |
Ik zie 'er geen voor Alexander de Groot; en dat doet my gelooven, dat de weetenschap van Romans te maaken geen groote voortgang onder de Grieken gedaan had, [...].Ga naar voetnoot19 |
Heliodore l'a surpassé dans la disposition du sujet, comme en tout le reste. Jusqu'alors on n'avoit rien vû de mieux entendu, ny de plus achevé dans l'art Romanesque que les avantures de Theagene & de Chariclée.Ga naar voetnoot20 |
Heliodorus heeft hem overtreft zoo wel in de schikking des onderwerps, als in al het overige. Tot die tijd toe had men niets sierlijkers, noch volmaakters, in de kunst van 't Roman-schrijven gezien, als de gevallen van Theagenes en Kariklea.Ga naar voetnoot21 |
Je ne mettray pas au nombre des Romans les livres des Paradoxes de Damascius Philosophe payen, qui vêcut sous Justinien: car lors que Photius dit qu'il a imité Antonius Diogenés, le modele de la pluspart des Romanciers Grecs, il faut entendre qu'il a écrit comme luy des histoires peu croyables & fabuleuses, mais non pas romanesques, ny en forme de Roman.Ga naar voetnoot22 |
Ik zal onder het getal der Romans niet stellen de Boeken der Wonderbaarlijkheden van Damascius Heidens Philosooph, die onder Justinianus geleefd heeft; want, wanneer Photius zeid, dat hy Antonius Diogenes, het voorbeelt van den meesten hoop der Grieksche Roman-schrijvers, nagevolgd heeft, moet men dat zoo verstaen, dat hy, gelyk als Antonius Diogenes, Fabelachtige en weinig geloofelijke Historien, maar geen Romansche, noch op de wijs van een Roman, geschreeven heeft.Ga naar voetnoot23 |
Quelques-unes me semblent romanesques, & avoir esté prises des Fables Milesiennes, [...].Ga naar voetnoot24 |
Eenigen dunken my Romanachtig, en genomen geweest te zijn uit de Milezische Fabelen, [...].Ga naar voetnoot25 |
Les Grecs qui ont si heureusement perfectionné la pluspart des sciences & des arts, qu'on les en a cru les inventeurs, ont aussi cultivé l'art romanesque, [...].Ga naar voetnoot26 |
De Grieken, die het meeste deel der wetenschappen en konsten zoo gelukkiglijk tot hun volmaaktheid gebracht hebben, dat men hen de vinders daar van geloofd heeft, hebben ook de kunst van Roman-schrijven beschaafd, [...].Ga naar voetnoot27 |
Mais tout cela ne nous fait point voir que ces fables eussent rien de romanesque.Ga naar voetnoot28 |
Maar dit alles doet ons niet zien, dat deeze Fabelen iets Romanachtigs hadden.Ga naar voetnoot29 |
Ovide contemporain de Virgile fait faire des contes romanesques aux Filles de Minée, [...].Ga naar voetnoot30 |
Ovidius, tijdgenoot van Vergilius doet de Dochters van Mineus Romanachtige vertellingen verhaalen, [...].Ga naar voetnoot31 |
| |
| |
Cela ressemble bien à un Roman; & l'esprit de ce siecle, qui estoit Romancier, confirme mon soupçon.Ga naar voetnoot32 |
Dat gelijkt wel na een Roman, en den aard deezes eeuws, die Roman-zuchtig was, bevestigd mijn vermoeden;Ga naar voetnoot33 |
[...] car alors les Provençaux avoient plus d'usage des lettres & de la Poësie que tout le reste des François. Ce langage Romain estoit celuy que les Romains introduisirent dans les Gaules, aprés les avoir conquises, [...].Ga naar voetnoot34 |
[...] want toen ter tijd hadden de Provinciaalen meer gebruik der letteren en des Dicht kunsts, als al het overige der Franschen. Deeze Romansche taal was de geen, welke de Romeinen in de Gaulen, na de zelve veroverd te hebben, invoerden, [...].Ga naar voetnoot35 |
Les Espagnols se servent du mot de Roman en mesme signification que nous & ils appellent leur langage ordinaire, Romancé. Le Roman estant donc plus universellement entendu, les Conteurs de Provence s'en servirent pour écrire leurs contes, qui delà furent appellez Romans.Ga naar voetnoot36 |
De Spanjaarden dienen zich van het woord Roman in een zelve beteekening, als wy, en zy noemen hun gewoonlijke taal Romance. Het Romansch dan algemeender verstaan wordende, dienden zich de Vertelders van Proventien daar af, om hun vertellingen te schrijven, die daar van Romans genoemd wierden.Ga naar voetnoot37 |
[...] leurs histoires romanesques [...].Ga naar voetnoot38 |
[...] hun Romanachtige Historien [...].Ga naar voetnoot39 |
Aussi apprenons nous de Leon d'Afrique, & de Marmol, que les Arabes Africains aiment encore la Poësie romanesque avec passion;Ga naar voetnoot40 |
Zoo verstaan wy ook van Leo den Afrikaan, en van Marmol, dat de Afrikaansche Arabiers als noch de Romansche Dicht-kunst met zucht beminnen;Ga naar voetnoot41 |
[...] nostre art romanesque [...].Ga naar voetnoot42 |
[...] onze konst van Roman schrijven [...].Ga naar voetnoot43 |
De là vient que les nations les plus barbares aiment les inventions Romanesques, comme les aiment les plus polies.Ga naar voetnoot44 |
Daar van daan komt het, dat de alderwoestste volkeren, gelijk als de alderbeschaafdsten, de Romansche vindingen beminnen.Ga naar voetnoot45 |
Mais pour revenir aux Troubadours ou Trouverres de Provence, qui furent en France les Princes de la Romancerie dés la fin du dixiesme siecle, [...].Ga naar voetnoot46 |
Maar om weer tot de Vinders van Proventien te komen, die in Vrankrijk de Prinsen der Romankunst waren omtrent het einde van de tiende eeuw, [...].Ga naar voetnoot47 |
Bij Huet stuit men meer dan 10 maal op romanesque en een tweetal malen op romancier in adjectivische betekenis. Het eerste dat in de vertaling van Van Broekhuizen opvalt is, dat hij deze adjectieven op zeer verschillende wijzen te lijf gaat. In zeer veel gevallen gaat hij omschrijvend te werk: science romanesque parafraseert hij tot de weetenschap van Romans te maken, l'art Romanesque wordt tot de kunst van't Roman-schrijven, etc. Er zijn echter ook een aantal vindplaatsen, waar hij een duidelijke poging doet om een Nederlands equivalent te formeren. Opvallend is hierbij, dat hij al de keuze heeft uit een tweetal adjectieven: romansch en romanachtig. Beide woorden kan men beschouwen als
| |
| |
geslaagde Nederlandse varianten van het Franse romanesque. Romansch, dat we ook al bij Cats zijn tegengekomen, is waarschijnlijk het oudste woord. Van Broekhuizen hanteert een tweetal malen deze term, ter aanduiding van het geheel van talen die men tegenwoordig romaans noemt. In deze betekenis is het woord zelfs in de middeleeuwen al vrij gebruikelijk. In het Middelnederlandsch woordenboek kan men verschillende van deze romansch-plaatsen aantreffen.Ga naar voetnoot48 Daarnaast gebruikt Van Broekhuizen dit woord ook een drietal malen, wanneer hij romanesque wil vertalen. Het valt moeilijk vast te stellen, waarom hij nu eens romansch en dan weer romanachtig gebruikt. Het is mogelijk, dat hij met romansch meer het fictieve, verzonnen en daardoor onware karakter heeft willen aangeven en met romanachtig de formele overeenkomsten met het genre van de roman heeft willen benadrukken, maar zekerheid kan men op grond van de context op dit punt niet verkrijgen.
Hoe dit zij, Van Broekhuizens vertaling bewijst, dat omstreeks 1679 er in Nederland een tweetal adjectieven bestond of werd gevormd, die in hun betekenis nog geheel gebonden zijn aan het substantief roman en dank zij Huets positieve benadering van het genre roman vrijwel geen pejoratieve betekenisaspecten vertonen.
1693
An Ingenious Spaniard at Brussels, would needs have it, that the History of Don Quixot had ruined the Spanish Monarchy; for before that time, Love and Valour, were all Romance among them, every young Cavalier that entred the Scene, dedicated the Services of his Life, to his Honour first, and then to his Mistress. They lived and Dyed in this Romantick Vein; and the old Duke of Alva, in his last Portugal expedition, had a young Mistress, to whom, the Glory of that Atchievement was Devoted, by which he hoped to value himself, instead of those qualities he had lost with his youth. After Don Quixot appeared, and with that inimitable Wit and Humor, turned all this Romantick Honour and Love into Ridicule;Ga naar voetnoot49 |
Een scherpsinnig en vernuftig Spanjaard tot Brussel drijft, dat de Historie van Don Quixot de Spaanse Monarchie bedorven heeft: Want voor die tyd waren liefde en eer-sucht de eenige Romans onder haar, elk jong Cavallier, die op het Tonneel der wereld quam, offerde de diensten van zyn leven aan zyn Eer-sucht, en daarna aan zyn Meestresse op. Sy leefden en stierven in dese drift; Selfs had de oude Hertog van Alba, in zijn laatste expeditie in Portugaal een jonge Meestresse, aan welke hy de eer van die verrichting had opgeoffert, daar door hy dan hoopte hem selven, in plaats van door de hoedanicheden, die hy met zyn Jeugd verlooren had, te doen achten. Maar na dat Don Quixot is voor den dag gekomen, en wel met sulken onnavolgelijken verstand en humeur, is al die Romantische liefde en eer-sucht verandert in bespotting.Ga naar voetnoot50 |
1693
The Garden of Alcinöus, described by Homer, seems wholly Poetical, and made at |
De tuin van Alcinöus beschreven by Homerus schijnt geheel poëtisch en verdigt te zyn, |
| |
| |
the pleasure of the Painter, like the rest of the Romantick Palace, in that little barren Island of Phaeacia or Corfu.Ga naar voetnoot51 |
en opgemaakt na dat het den Schilder behaachde, gelijk al het overige van dat Romantisch Paleis in dat kleine en onvruchtbaar Eiland van Phaeacia, of Corfu.Ga naar voetnoot52 |
Deze twee eind-zeventiende-eeuwse vindplaatsen zijn hoogst curieus. De anonieme vertaler kiest niet de al enigszins bekende term romansch, maar prefereert een nauw bij het Engels aansluitende variant, die in de negentiende eeuw bijna alle andere vormen zal gaan overvleugelen. Zijn voorbeeld vindt, zoals we nog zullen zien, in de achttiende eeuw echter geen navolging en dat stempelt deze bewijsplaats tot een merkwaardige hapax in de pre-literairhistorische fase. De term wordt, als ik het goed zie, door Temple in twee onderscheiden betekenissen gebruikt. In het eerste citaat is romantic/romantisch, gezien de gehele context, nog nauw verbonden aan het genre van de roman, zij het dat de pejoratieve betekenisaspecten van het onwaarschijnlijke en avontuurlijke eveneens worden geactueerd. Men zou hier kunnen vertalen met zoals in romans schering en inslag is. In het tweede voorbeeld lijkt me de betrekking tot het substantief veel losser. De contextuele woorden poëtisch en verdigt verwijzen nog wel naar het in de werkelijkheid onbestaanbare en slechts fictieve karakter van de tuin, maar daarnaast lijkt me ook al iets van de landschappelijke betekenis, in de zin van bekoorlijk en betoverend gerealiseerd te zijn. In ieder geval ontbreken hier de pejoratieve betekenisaspecten.
1708 |
Haegse Mercurius Van den Jaere 1708. Behelsende Een Romanesque beschryvinge van de aenmerkelykste voorvallen der zelver tyd; Mitsgaders op de zelve eenige Historische, Politique, Juridique, Philosophise, Morele, Emblematique, en Galante Reflexien.Ga naar voetnoot53 |
gefingeerd, verdicht |
In de voorrede, waarin Mercurius zijn werk opdraagt aan de geest van Lucilius, de ‘eerste vinder van het satyrique’ komt men de volgende bewijsplaatsen tegen:
Het is waer, hy zou de zelve de critique van die schrandere verstanden niet onderwerpen durven, indien hy alleen maer steunde op de sublime gedachten, die in dezelve te vinden zyn, want zulks is het oogmerk van Mercurius niet, maer als een Romanesque Histori-Schryver der orthodoxe Folien dezer Eeuw, legt hy zyn papiere Kind, 't geen een dragt van tien maenden is, alleen in gemeene luyeren, om niet te veel in 't oog te lopen, opgebakert, voor uw voeten neer, [...].Ga naar voetnoot54 |
gefingeerd, verdicht |
Weshalven myn wensch alleenig maer is, dat deze myne Schriften by rechte kenders van het Romanesque en Satyrique alleen gelezen mogen worden, [...].Ga naar voetnoot55 |
verdicht |
| |
| |
Eindelyk de Eeuwen hoe langer meer verbasterende, heeft men het Moreele met het Romanesque wat beginnen te interlardeeren, 't geen naderhand door den schranderen H.D. in publyke Nouvellen is gemethamorphoseert, om alzoo aan den nieuwsgierigen Lezer te gelyk het nuttige met het vermakelyke op te dissen;Ga naar voetnoot56 |
verdicht |
Na romansch, romanachtig en romantisch duikt hier een vierde variant op, voor welke in de 18e eeuw een grote toekomst is weggelegd, zoals uit het vervolg zal blijken.
1712 |
Ik offer u, o waarde vrinden,
Den vroomen Ridder Don Quichot,
Die zich iets groots dorst onderwinden:
Maar voor zyn' daaden wierdt bespot,
Van Volk, dat hy niet wys kon maaken,
Dat Amadis, en Palmeryn,
En hondert Romanike snaaken,
Geen leugens, maar vol waarheids zyn.Ga naar voetnoot57 |
voorkomend in de romans, verdicht |
Naast romansch, romanachtig, romantisch en romanesque verschijnt hier bij Langendijk een vijfde variant. Wel een bewijs dat men in Nederland, evenals dat in het buitenland het geval was, aanvankelijk op verschillende wijzen trachtte een adjectief bij het substantief roman te vormen. Het ontbreken van een uniforme variant illustreert hoe nieuw de term voor de gebruiker nog was en moet ons er van weerhouden te menen dat de term omstreeks deze tijd al algemeen was ingeburgerd.
1720
In Spain, where there are still great Remains of this romantick Humour, it is a transporting Favour for a Lady to cast an accidental Glance on her Lover from a Window, tho' it be two or three Stories high.Ga naar voetnoot58 |
In Spanje, daar men nog eenige fraaje overblyfzelen van dien Romanschen Geest bespeurt, wordt het een byzondere gunst gereekent, wanneer een Juffer daar slechts een enkele blik laat vallen op haar Minnaar, al is het by geval of door de tralien van een venster van drie of vier verdiepingen hoog.Ga naar voetnoot59 |
1724
We were shown at a distance the Deserts that have been render'd so famous by the penance of Mary Magdalene, who, after her arrival with Lazarus and Joseph of Arimethea at Marseilles, is said to have wept the rest of her life among these solitary rocks and mountains. It is so romantic a scene that |
Men toonde ons aan op zekere tusschenwijdte van hier, de Woestijnen zo berugt door de boetveerdigheid van Maria Magdalena, dezelve te Marsilien met Lazarus en Joseph van Arimathea aangeland zijnde, haar overige dagen zo men zegt aldaar doorbragt, bewenende hare zonden in de rotzen en een- |
| |
| |
it has always probably given occasion to such chimerical relations.Ga naar voetnoot60 |
zaamheid van de Bergen, de welke zo een romans tonneel verbeelden, dat hier uit waarschijnlijk altijd aanleiding tot diergelijke fabelen genomen is.Ga naar voetnoot61 |
De term romans heeft hier een evident landschappelijke betekenis. Deze vindplaats illustreert overigens heel duidelijk hoe nauw aanvankelijk dit betekenisaspect nog verbonden is met het grondwoord roman. Toegepast op een natuurdecor, waarvan eenzame bergen en rotspartijen de hoofdmoot vormen, wordt romans nog expliciet in verband gebracht met het genre van verhalen die aanvankelijk het adjectief hebben geproduceerd.
1726 |
[...] niets lieffelyker, als daar een goede Vrouw, (vergeeft my die Romanike expressie, Messieurs) in de omarming van haaren man haar geheele ziel, met den zynen vereenigt, [...].Ga naar voetnoot62 |
overdreven, zoals voorkomend in de romans |
1731 |
Dit is buiten tegenspraak de grondslag van de doolende Ridderschap geweest, die door de wonderlyke Romansche geschiedenissen, zo buitensporig is opgeschikt.Ga naar voetnoot63 |
verdicht, onwaarschijnlijk, in het genre van de roman |
1733 |
Komt de lang, en hevig gewenschte ontdekking niet te voorschyn, zy verdraagt zyn blooheid, met het uiterste ongedult, en geeft hem duizend geleegendheden, om van zyne Romansche schroomagtigheid zig te ontlasten;Ga naar voetnoot64 |
zoals in romans voorkomt, overdreven |
1734 |
Zo 'er drie Ridders van den eersten rang, by exempel, worden ingevoert, zo moet ieder op zig zelf, in edelmoedigheid, kracht en dapperheid, voor geen held in de heele Romansche waereld zwigten;Ga naar voetnoot65 |
van de roman, verdicht |
Van Effen heeft zich in zijn spectatoriale geschriften meermalen zeer spottend uitgelaten over de heroisch-galante roman in de stijl van De Scudéry en La Calprenède.Ga naar voetnoot66 Het adjectief romansch fungeert zo bij hem in de eerste plaats als een pejoratief geladen karakterisering van deze romans. In een combinatie als de Romansche schroomagtigheid ontstaat echter al iets van een psychologische betekenis.
1742 |
Gy weet, dat honderden van piepjonge Juffertjes, en pas uit den dop gekome Heertjes, of half volwasse braesempjes, zeer gevoelig voor de liefde zyn, en door eene eigenwanige verbeelding zig laten voorstaan, dat zy met eene Romansche zwier hunnen minnenhandel beginnende, een gelukkig gevolg hopen hebben.Ga naar voetnoot67 |
zoals in de romans voorkomt, overdreven |
| |
| |
1743 |
Ik bleef altoos in de gewoonte van kasteelen in de lucht te bouwen; in eenige van de Romaneske droomen, die myn inwendig leeven maakten, beroofde ik de eene van deeze schoonheden van haare schoonheid, rykdom en geboorte, om die te schenken aan de andere, en dus maakte ik van die beide eene minnares overeenkomstig met het groote denkbeeld dan [sic!] ik van my zelven had.Ga naar voetnoot68 |
naar de roman tenderend, overdreven |
1743 |
Gy zult mogelyk denken, Myn Heer, dat myne vrouw, niet tegenstaande haare romaneske edelmoedigheid, coquet, quaadaardig of knorrig was.Ga naar voetnoot69 |
overdreven, als in de romans voorkomend |
1743 |
Ik voelde echter dat myne min door dien moeyelijken twist verflaauwde. Ik ben verzekerd dat myne vrouw het zelfde gewaar werdt. Geen van ons beide wou 't echter bekennen: daar toe hadden wy ons te veel van onze romaneske liefde laaten voorstaan.Ga naar voetnoot70 |
door de roman bepaald, overdreven, onnatuurlijk |
1743 |
Haare inbeelding werdt gezuiverd van romaneske harsenschimmen, haar verstand gezonder en bequaamer tot overdenkingen.Ga naar voetnoot71 |
overdreven |
In deze vertaling van Van Effens in het Frans geschreven Le misantrope stuiten we voor de tweede maal op de variant romanesk, die gedurende de tweede helft van de achttiende eeuw de andere ver achter zich zal laten. Aan deze voorbeelden kunnen we overigens goed aflezen, dat de betrekking tot het grondwoord roman wel heel zwak is geworden. Romanesk in combinatie met liefde, dromen, edelmoedigheid en hersenschimmen wijst naar een psychologische actuering van de term.
1744
You have a pretty romantic turn for virtue, and all that.Ga naar voetnoot72 |
Gy bezit een vry heldhaftige neiging en yver voor de deugd, en stemmigheid.Ga naar voetnoot73 |
1744
[...] but, believe me, with all her pretended simplicity and innocence, I never knew so much romantic invention as she is mistress of. In short, the girl's head is turned by romances, and such idle stuff, to which she has given herself up, ever since her kind lady's death.Ga naar voetnoot74 |
[...] doch geloof my, met al haare voorgewende Eenvoudigheid en Onnozelheid, heb ik nooit iemand gekent van zoo veel Romansche Uitvindingen, als zy bezit. In 't kort, het hooft van 't meisje is geheel op hol, door 't lezen van Romans, en diergelyke vodderyen, waar aan zy zich, zedert de dood van haare goede Mevrouw, altoos heeft overgegeven.Ga naar voetnoot75 |
| |
| |
1744
[...] and then she may be turned to her evil destiny and echo to the woods and groves her piteous lamentations for the loss of her fantastical innocence, which the romantic idiot makes such a work about.Ga naar voetnoot76 |
[...] en dan mag zy overgegeeven worden aan haar quade noodlot, en de bosschagien en kreupelbosschen van haar elendige jammerklachten, om 't verlies van haar eerbaare onnozelheidt, waar van zy 't hooft zoo vol heeft, doen wedergalmen, waar van de Romaneske Weetniet zoo veel werk maakt.Ga naar voetnoot77 |
1744
‘and you will be so good as hence to judge of the sincerity of my profession, that my honesty is dearer to me than my life’ - ‘Romantic girl!’ said he, and read on.Ga naar voetnoot78 |
en gy zult zoo goed wel weezen, om hier uit van de oprechtheid van myne belydenis te oordeelen, dat myne eerlykheit my dierbaarder is dan myn leeven. Romanesk Meisjel zei hy, en las voort.Ga naar voetnoot79 |
1744
‘Besides’, said he, ‘there is such a pretty air of romance in your plots, [...]’.Ga naar voetnoot80 |
Daar en boven, zei hy, is 'er zulk een bevallige romaneske zwier in uwe aanslagen, [...].Ga naar voetnoot81 |
1744
Be gone, I tell you, I cannot bear this stupid romantic folly.Ga naar voetnoot82 |
Ik kan deeze styfkoppige Romaneske dwaasheit niet langer dulden.Ga naar voetnoot83 |
Het is alsof de anonieme vertaler van de Pamela in het begin nog in het onzekere tast aangaande een goed Nederlands equivalent van romantic. In het eerste voorbeeld verdonkeremaant hij het adjectief geheel, daarna kiest hij eenmaal romansch, om ten slotte consequent over te schakelen op romanesk. Dat juist deze variant zo frequent wordt toegepast, wettigt het vermoeden, dat omstreeks de veertiger jaren romanesk voor de gemiddelde lezer zijn vreemdheid heeft verloren. Van de betekenis kan men zeggen, dat door Richardson in bijna alle gevallen het psychologische betekenisaspect is gerealiseerd, waarmee bepaalde gedragingen van mensen negatief worden beoordeeld. Het is tenslotte nog van belang vast te stellen, dat met Richardson de stroom van Engelse vertalingen losbreekt, waarin bijna zonder uitzondering romantic in een psychologische betekenis wordt gehanteerd.
1744
Met Romaneske denkbeelden vervuld, nam ik hem voor een gonstigen Toveraar.Ga naar voetnoot84 [De ik-figuur is na het lezen van Don Quichot in slaap gevallen en heeft in zijn droom zojuist een ontmoeting met een schone vrouwengestalte gehad.] |
zoals deze voorkomen in de roman |
1749
He was indeed perfectly well satisfied with his prospect of success; for as to that entire and absolute possession of the heart of his |
Hy was in der daad ten hoogsten voldaan over het vooruitzicht van in zyne vryaadje wel te slaagen; want belangende die volkome |
| |
| |
mistress which romantic lovers require, the very idea of it never entered his head.Ga naar voetnoot85 |
bezitting van het hart zyner minnaresse, daar romaneske minnaars zoo veel mede op hebben, en zoo sterk op gezet zyn; daar had hy zelf geen denkbeeld van.Ga naar voetnoot86 |
1750
[...] she proceeded to read her a long lecture on the subject of matrimony; which she treated not as a romantic scheme of happiness arising from love, as it hath been described by the poets;Ga naar voetnoot87 |
[...] gaf zy haar eene lange les over het stuk des huwelyks; en zy verhandelde dit stuk niet als een Romanesk bewerp van geluk voortkomende van onderlinge liefde, gelyk de Dichters het beschreeven hebben;Ga naar voetnoot88 |
1750
‘Believe me, child, I know these things better than you. You will allow me, I think, to have seen the world, in which I have not an acquaintance who would not rather be thought to dislike her husband than to like him. The contrary is such out-of-fashion romantic nonsense, that the very imagination of it is shocking’.Ga naar voetnoot89 |
‘Geloof my, Kind, ik weet die dingen beter dan gy. Gy zult my wel toestaan dat ik de Waereld gezien hebbe, in welke ik niet ééne kennis hebbe waar van men niet eer denken zoude dat zy geenen zin in haaren Man heeft, dan dat hy haar gevalt. Het strydige daar van is een zoo ouderwets Romanesk onverstand, dat het denkbeeld daar van aanstotelyk is’.Ga naar voetnoot90 |
1750
Jones had some heroic ingredients in his composition, and was a hearty well-wisher to the glorious cause of liberty, and of the Protestant religion. It is no wonder, therefore, that in circumstances which would have warranted a much more romantic and wild undertaking, it should occur to him to serve as a volunteer in this expedition.Ga naar voetnoot91 |
Jones had eenige heldhaftige gevoelens, en was de zaak der vryheid en des Protestantschen Godtsdienst van harte toegedaan. Weshalven is het geen wonder dat hy, in omstandigheden die hem tot losser en Romanesker onderneemingen gedreeven zouden kunnen hebben, in zyne gedachte kreeg om als Volontaire in deezen kryg te dienen.Ga naar voetnoot92 |
1750
For she did not in the least doubt, but that the prudent Lady, who had often ridiculed romantic love, and indiscreet marriages, in the conversation, would very readily concur in her sentiments concerning this match, and would lend her utmost assistance to prevent it.Ga naar voetnoot93 |
Want zy twyffelde niet of deeze voorzichtige vrouw, die in haare redenvoeringen zoo dikwyls den spot gedreeven had met Romaneske liefde en losse huwelyken, zou vaardig in haare gevoelens aangaande dit huwelyk treeden, en alles doen wat zy kon om het te beletten.Ga naar voetnoot94 |
1750
The discourse turned at present, as before, on love; and Mr. Nightengale again expressed many of those warm, generous and disinterested sentiments upon this subject, which wise and sober men call romantic, |
Het gesprek viel nu, gelyk te voren, op de liefde; en Myn Heer Nightengale drukte over dit onderwerp veele van die hartelyke, edelmoedige en onbaatzuchtige gevoelens uit, die wyze en gematigde mannen romanesk |
| |
| |
but which wise an sober women generally regard in a better light.Ga naar voetnoot95 |
noemen, maar daar wyze en gematigde vrouwen doorgaans anders en beter van oordeelen.Ga naar voetnoot96 |
De vertaler van Tom Jones heeft kennelijk geen moeite meer met de vertaling van romantic. Hij parafraseert niet meer, aarzelt niet tussen verschillende varianten, maar vertaalt elk romantic steevast met romanesk. Evenals bij Richardsons Pamela verraadt het gebruik van romantic vrijwel steeds eenzelfde betekenisactuering. In zijn betrekking op mensen, gevoelens en handelingen (lovers, happiness, sentiments, love undertaking) wordt steeds de term op een psychologische wijze aangewend. In de meeste gevallen is ook hier echter het verband met het genre roman nog zeer gemakkelijk aanwijsbaar. In alle gevallen heeft romantic/romanesk in deze psychologische betekenis een pejoratieve gevoelswaarde. Men moet hierbij een duidelijk onderscheid maken tussen de negatieve kwaliteiten die aan de term inherent zijn en door het woord worden opgeroepen, en de uiteindelijke waardering van de auteur van mensen, gevoelens en handelingen die met de term romantic/romanesk worden aangeduid. Vanuit het perspectief van de verteller is het feit, dat men uit liefde wil trouwen geenszins afkeurenswaardig, maar vanuit de gezichtshoek van sommige romanpersonages is dat zo ridicuul, dat men het negatieve etiket romantic/romanesk graag wil opplakken. Wanneer de als romantic/romanesk uitgekreten personages zichzelf analyseren, zullen ze voor hun gevoelens nimmer deze term gebruiken, omdat ze dan van zichzelf een negatief beeld zouden geven.Ga naar voetnoot97
1752
I had a good mind to bid you hate him, then, perhaps, you would like him the better: for I have always found a most horrid romantic perverseness in your sex.Ga naar voetnoot98 |
Ik was haast in de wil om u te beveelen hem te haaten; dan zout gij, misschien te meer zin in hem hebben: Want ik hebbe altijd de vreeslijkste grilzieke verkeerdheid in uw Sex gevonden.Ga naar voetnoot99 |
1752
Of all the pretty romantic flights you have delighted in, this was certainly one of the most extraordinary.Ga naar voetnoot100 |
Van alle de mooije hoogvliegende buitenspoorigheden, daar gij u mede vermaakt hebt, was deeze zekerlijk eene van de buitengemeenste.Ga naar voetnoot101 |
| |
| |
1752
There was a perverseness, he said, in female minds, a tragedy-pride, that would make a romantic young creature, such a one as me, risk anything to obtain pity.Ga naar voetnoot102 |
Daar was eene verkeerdheid, zeide hij, in de vrouwelijke geesten, eene Tragedische hovaardij, welke een jong romanesk schepzel, gelijk ik was, alles zou doen waagen om medelijden te verwekken.Ga naar voetnoot103 |
1752
[...] and, upon my expressing my averseness to go, had the confidence to say that having heard me often praise the romanticness of the place, she was astonished [...] that I should set myself against going to a house so much in my taste.Ga naar voetnoot104
|
En als ik mijne afkeerigheid van te verhuizen te kennen gaf, had zij de stoutheid van te zeggen, Dat alzo zij mij dikwijls de romaneskheid van de plaatse had hooren prijzen, zij verbaasd stond [...] dat ik 'er mij tegenstelde om te gaen naar een huis, hetwelk zo zeer in mijne smaak was.Ga naar voetnoot105 |
1752
What a romantic picture of a forced marriage have you drawn, niece!Ga naar voetnoot106 |
Welk eene romaneske schilderij van een gedwongen Huwelijk hebt gij geschetst, Night!Ga naar voetnoot107 |
1753
All of it a romantic contrivance of your wild-headed foolish brother, I make no doubt.Ga naar voetnoot108 |
Welk alles ik niet twijffele, of het was eene romaneske uitvindinge van de verwilderde hersenen uws zotten Broeders.Ga naar voetnoot109 |
1754
At this rate of romancing, how many flourishing ruins dost thou, as well as I, know?Ga naar voetnoot110 |
Als men dus romanesk zal spreken, hoe veele fleurige Bedervers zijn dan u, zo wel als mij bekend?Ga naar voetnoot111 |
1755
What a miserable hand have you made of your romantic and giddy expedition!Ga naar voetnoot112 |
Hoe elendig slegt zijt gij van uwe romaneske en ligtvaardige onderneeminge afgekoomen!Ga naar voetnoot113 |
Stinstra, de vertaler van de Clarissa, lijkt aanvankelijk dezelfde onwennigheid ten opzichte van het adjectief romantic te hebben als de anonieme Pamela-vertaler. Door zijn overzetting met hoogdravend en grilziek geeft hij wel blijk de specifiek psychologische lading van romantic te verstaan, maat pas later gaat hij er toe over consequent met romanesk te vertalen. Ook in de Clarissa heeft romantic steeds een psychologische, niet positief geladen betekenis. Een uitzondering op dit gebruik vormt misschien de combinatie the romanticness of the place. Stond Richardson hier de landschappelijke betekenis van betoverend of
| |
| |
bekoorlijk voor ogen? Naar men weet speelt in de romans van Richardson het landschap een zeer ondergeschikte rol, zodat een landschappelijke betekenis twijfelachtig is. Tenslotte, voor de verbreiding van de term romanesk in Nederland is de vertaling van de Clarissa, de meest invloedrijke en hoogst gewaardeerde roman van de 18e eeuw, van niet te onderschatten belang geweest.
1753
Having hitherto succeeded so well in my own opinion, and obtained this mighty self-conquest, I now entertained a design of exerting the most romantic generosity, [...].Ga naar voetnoot114 |
Tot dus verre, gelyk ik my verbeeldde, zoo wel gelukt en zulk een magtige Overwinning over my zelven behaelt hebbende, begon ik een voornemen te smeden om eene zeer romaneske edelmoedigheid te oeffenen.Ga naar voetnoot115 |
1753
‘This is all very extraordinary and romantic to me’, answered the colonel.Ga naar voetnoot116 |
‘Dat is al vry wat buitengemeen en zeer Romanesk voor me’, antwoordde de Kolonel,[...].Ga naar voetnoot117 |
Ga ik te ver, wanneer ik veronderstel, dat de vertaler van Fieldings Amelia in romanesk nog een weinig vertrouwd Nederlands woord ziet en daarom tot cursivering van de term is overgegaan?
1757
I would not be thought romantic; neither aim I at ostentation.Ga naar voetnoot118 |
Ik zou niet voor romanagtig gehouden willen worden: ook leg ik op geene vertooning toe.Ga naar voetnoot119 |
1757
She and I have talked over the subject we are upon a hundred times. In those days I was young, and had my romantic notions.Ga naar voetnoot120 |
Zij en ik hebben, over 't stuk daar wij nu van handelen, honderd maalen gesproken. In dien tyd was ik jong, en hadt myne romanagtige begrippen.Ga naar voetnoot121 |
1757
After all, were you, or were you not, a romantic girl, when you declared, that you never would be the wife of any man living, if you were not Sir Charles Grandison's;Ga naar voetnoot122 |
Waart gy, na dit alles, een romanagtig meisje of niet, toen gy verklaarde, dat gy nooit de vrouw zijn wilde van eenig' man die leefde, zo gy de vrouw niet werdt van Heere Karel Grandison;Ga naar voetnoot123 |
| |
| |
1757
Harriet, I think, was a romantic girl, when she made her declarations of one man only, or no one, for a husband.Ga naar voetnoot124 |
Henriette was, meen ik, eene romanagtige meid, toen zy verklaarde een' man of geen' tot een' egtgenoot te willen hebben.Ga naar voetnoot125 |
1757
No girls shall he have, for fear they should be Romancers.Ga naar voetnoot126 |
Hy zal geene meisjes hebben, uit vrees dat zy romanagtig zouden zyn.Ga naar voetnoot127 |
1757
There, chits, I end romantically, figuratively at least, in compliment to your fanciful tastes.Ga naar voetnoot128 |
Ziet daar, nufjes, ik eindig op eene romanagtige, of ten minsten op eene verbloemde wyze, om my naar uwen hersenbeeldigen smaak te voegen.Ga naar voetnoot129 |
Met de vertaling van de Grandison is vrij vlot het gehele roman-oeuvre van Richardson compleet in het Nederlands overgezet.Ga naar voetnoot130 Hetgeen met betrekking tot de betekenis van romantic voor de twee andere briefromans gold, gaat ook op voor deze laatste roman: de term heeft een psychologische kwaliteit, heeft betrekking op de mens, zijn gevoelens en gedragingen en is pejoratief geladen. Merkwaardig is ook de consequente vertaling van romantic door romanagtig. In de tweede druk (1797-1802) is romanagtig in romanesk gewijzigd.
1759 |
De hooge aigretten van de Dames verwekten in my het denkbeeld van hier nog navolgsters te zien van het door der Dichteren pen zo wyd verbreide geslagt der Amazonen, welken zo wel in de wapenen, (waar van my de gekouleurde verre aigretten, door eene Romaneske inbeelding voor pluimen van helmetten voorkoomende, een overschot scheenen) als in hunne huishoudelyke zaaken bedreeven waren;Ga naar voetnoot131 |
hoogdravend, overdreven gevoelig |
1761 |
[...] en eindelijk om, ik weet niet door wat geest gedreven, bijkans niet anders te behartigen, dan om Romansche grillen (fabulae Romanses) en somtijts ongezoutene schriften, [...] te vertolken.Ga naar voetnoot132 |
in romanvorm |
1762 |
In deze eenzame levenswyze had ze zeer veel werks gemaakt van 't lezen der oude Romansche Schriften, zich daar uit een denkbeeld van 't menschelyk leven gemaakt, en regels voor haar gedrag afgeleid; op de vooronderstelling, dat die geschiedenissen der Romaneske Helden en Heldinnen naar waarheid beschreeven waaren.Ga naar voetnoot133 |
in het genre van de roman
overdreven, overspannen? in romans voorkomend? |
| |
| |
Bovenstaand voorbeeld is illustratief voor een bepaalde tendens die men in het gebruik van de varianten romansch en romanesk op grond van de tot nu toe bijeen gebrachte voorbeelden kan vaststellen: romansch wordt bij voorkeur gehanteerd, wanneer men een adjectief bij roman wil vormen en representeert dus een vroeg stadium uit de betekenisontwikkeling, romanesk lijkt voornamelijk de psychologische connotatie van romansch tot zich te trekken; het nieuwere woord staat dus vooral in dienst van een later stadium in de betekenisontwikkeling. Nogmaals, dit is niet meer dan een bepaalde tendentie in de rolverdeling tussen romansch en romanesk. Er zijn voorbeelden te over waar het geheel anders toegaat.
1762 |
[...] men laat aan 't Publycq ter beslissinge over, ‘wie de waarschynlykste Opsteller van die fraye Periode is, een Man van zeven en veertig jaren, [...] of wel de Autheur van den nevensgaanden romanesquen en bespottelyken brief, met den welken het den Heer Hogendorp heeft behaagt, zyne Schoonmoeder op nieuws te insulteeren’.Ga naar voetnoot134 |
onwaarschijnlijk, overdreven, onwaar |
1763 |
Hunne [= van de Chinezen] kunstenaars onderscheiden deze tooneelen in drieërly soort, welke zy den naam van vermaaklyke, ysselyke en betoverende geeven. Hunne betoverende tooneelen komen vry wel overeen met het geen wy romanesk noemen, en in deze bedienen zy zich van verscheiden kunstgreepen om verbaazing te verwekken. Somtyds doen zy een snellen stroom of waterval onder den grond doorvloeijen, wiens woeste geraas het oor van den nieuwgekomenen treft, die niet begrypen kan, waar dit geluid van daan komt. Somtyds stellen zy de rotzen, gebouwen en andere dingen, die met elkander zulk een tooneel uitmaaken, op zodanig een wys toe, dat de wind, gaande door derzelver inwendige holligheden, ten dezen einde daarin gemaakt, vreemde en ongewoone klanken veroorzaakt. Zy voeren hier ook allerlei soort van zeldzaame boomen, planten en bloemen in: verwekken kunstige en dikwijls herhaalde ecchoos; en laaten verscheiden soorten van wanschapen dieren en vogelen daar in los. Hunne ysselyke tooneelen vervullen zy met overhangende rotzen; duistere en akelige spelonken; onstuimige watervallen, stortende aan alle kanten van 't gebergte: de boomen zyn alternaal mismaakt, en schynen door een woedend onweer aan stukken gereeten;Ga naar voetnoot135 |
toverachtig?
verbazingwekkend? (landschappelijk) |
Ik heb dit citaat volledig opgenomen, omdat we hier te maken hebben met een vrij vroege landschappelijke toepassing van de term romanesk, die tegelijkertijd uitvoerig genoeg is, om bepaalde kenmerken van het romaneske landschap te kunnen onderkennen. Voorop dient echter gesteld, dat we hier niet te maken hebben met een oorspronkelijk Nederlandse bijdrage, maar met een vertaling uit het Engels over de Chinese tuinen. Wanneer de schrijver dan ook een drietal tuintypes onderscheidt, waarbij de betoverende ‘vry wel overeen [komen] met het geen wy romanesk noemen’, slaat wij uitsluitend op de Engelsen. Wij hebben gezien hoe men in Engeland romantic aanvankelijk in landschappelijke zin gebruikte ter aanduiding van hetgeen in dit citaat de ysselyke tooneelen wor- | |
| |
den genoemd.Ga naar voetnoot136 Uit dit citaat blijkt hoe romantic in landschappelijke zin langzamerhand betrekking gaat krijgen op een ander natuurdecor, minder onherbergzaam, minder majestueus en imponerend; een natuurdecor, dat de regelende hand van de mens heeft moeten dulden en dank zij allerlei kunst- en vliegwerk en toegevoegde attributen een betoverend effect op de toeschouwer uitoefent, al zijn alle ‘ysselyke’ elementen nog niet verdwenen.
1764 |
Romansche Vertellingen, die ieder in hunne soort, met genoegen, zonder kwetsinge der goede zeden, geleezen konnen worden.Ga naar voetnoot137 |
in het genre van de roman, verdicht |
1764 |
‘Romantic wish, would this the daughter were!’Ga naar voetnoot138 |
‘En ik wenschte van harte, hoe vreemd, grillig en byna onmooglyk dit ook schynen mag, dat deze de Dochter van mynen Weldoender ware’.Ga naar voetnoot139 |
1764 |
And here a while the muse, High hovering o' er the broad cerulean scene, Sees Caledonia in romantic view -Ga naar voetnoot140 |
Van hier gelust het my het oog der verbeeldinge te vestigen op het oude Caledonie, het hedendaagsche Schotland;Ga naar voetnoot141 |
Men mag aan het feit, dat in beide gevallen geen Nederlands equivalent voor romantic werd gevormd niet automatisch de conclusie verbinden, dat de vertaler met romantic geen weg wist. De anonieme vertaler heeft immers gezoigd voor een overzetting ‘op eenen vryen trant, en met toepassinge op ons vaderland, en deszelfs gesteldheid, en de zeden der inwooneren’. Toch blijft het merkwaardig, dat hij in beide passages romantic zo vrij vertaalt, terwijl hij zich met betrekking tot de context van deze citaten juist nauwkeurig aan het origineel heeft gehouden.
1765 |
Van de Contes van Marmontel heb ik er 3 gelezen, die mij wel bevallen hebben, La Bergère Alpienne het minste, omdat zij mij wat heel romanesk voorkomt, en jonge lieden verkeerde denkbeelden van de liefde geeft, [...].Ga naar voetnoot142 |
onwaarschijnlijk, overdreven, onnatuurlijk |
1766 |
En ik bid u, waerin munten de Fransche schrijvers uit, dan in de liefde? - schoon ze meestal romanesk en kriel en zeldzaem de ware liefde is die zij schilderen.Ga naar voetnoot143 |
overdreven, onnatuurlijk |
| |
| |
1766 |
Meer behoort hiertoe het briefs wyzige geschicht, waervan de Engelschen, en meest Richardson, het eerste voorbeeld kunnen gerekend worden gegeven te hebben: niet zoo zeer omtrend ware gebeurtenissen, dit erinner ik my niet tot noch toe in gebruik te zijn gebracht: maar met verdichte of Romanesque gevallen.Ga naar voetnoot144 |
verdicht, verzonnen |
1767 |
Men schept het meeste vermaek in 't lezen, wanneer wij daer belang in stellen; maer, ik bid u, wat belang kan ik stellen in de romaneske liefde van eenen listigen verleider en een bedorven meisje - weglopen, samen trouwen en altijd ongelukkig wezen zal het einde zijn.Ga naar voetnoot145 |
overdreven, onnatuurlijk |
In de brieven die Van Lelyveld aan Van Goens schrijft, wordt romanesk steeds in psychologische zin aangewend, zij het dat het verband met het genre van de roman in de citaten op de achtergrond aanwezig is. Het ziet er naar uit, dat de term voor hem een grotere vertrouwdheid heeft dan voor Van Goens. Deze handhaaft immers het Franse suffix en laat ook door zijn cursivering vermoeden, dat hij hier een voor hem of voor zijn lezers vreemde term gebruikt. In zijn aanwending wordt trouwens een andere betekenis geactueerd dan bij Van Lelyveld. Romanesque vormt hier een tegenstelling tot waar of historisch. Door het synoniem verdicht expliciteert Van Goens deze betekenis.
1768
Our second child, a girl, I intended to call after her Aunt Grissel; but my wife, who during her pregnancy had been reading romances, insisted upon her being called Olivia. In less than another year we had another daughter, and now I was determined that Grissel should be her name; but a rich relation taking a fancy to stand godmother, the girl was, by her directions, called Sophia, so that we had two romantic names in the family.Ga naar voetnoot146 |
Ons tweede kind, een Meisje, was ik voornemens na haar Tante Agatha te noemen; maar myn Vrouw, die terwyl zy zwanger was, Romans gelezen hadt, wilde haar Olivia genoemd hebben. In minder dan een jaar daar na kregen wy weêr een Dochter, en nu had ik besloten dat Agatha haar naam zou wezen; maar dewyl een ryke nabestaande in 't hoofd kreeg haar Doopshefster te zyn, moest het Meisje, volgens hare bestelling, Sophia heeten. Zo dat wy twee Romaneske namen in de familie hadden;Ga naar voetnoot147 |
1768
[...] at least he carried benevolence to an excess when young; for his passions were then strong, and as they were all upon the side of virtue they led it up to a romantic extreme.Ga naar voetnoot148 |
[...] ten minsten toen hy jong was, oeffende hy zyne weldadigheid zonder maat of paal; Want toen waren zyn driften sterk, en vermits ze alle de deugd tot doelwit hadden, voerden zy dezelve tot een Romanesk uiterste.Ga naar voetnoot149 |
| |
| |
Ook in de bekende roman van Goldsmith wordt aan romanesk een meer psychologische betekenis gegeven, zij het dat vooral in het eerste van de beide bovenstaande citaten de relatie met het grondwoord roman nog duidelijk zichtbaar blijft.
1768 |
Aan de Zuidlykste Volken van Europa, oude en hedendaagsche, zyn wy de uitvinding en verfraaijing verschuldigd van die beeldspraakige schryfwyze, en dier vroege overleveringen, welke by aanhoudendheid stoffen voor de verbeelding verschaffen, en den Dichteren een ruim veld om in uit te weiden verleenen; Aan hun hebben wy de romaneske vertellingen van doolende ridders te danken, als mede de voorbeelden van een redelyker styl, die het hart en de verbeeldingskracht ontvonkt, en het verstand verlicht.Ga naar voetnoot150 |
verdicht, verzonnen, in romanvorm?
overdreven, buitensporig? |
1769 |
The learned and ingenious Messieurs Hervey and Burnaby, when they were at this convent, where greatly struck with the romantick appearance of Corte.Ga naar voetnoot151 |
De geleerde en schrandere Heeren Hervey en Burnaby waren, toen zy zich in dit klooster ophielden, teen hoogsten verrukt en aangedaan, door het romanesk voorkomen van Corte.Ga naar voetnoot152 |
1769 |
When I got in Switzerland, I went to see M. Rousseau. He was then living in romantick retirement, from whence, perhaps, it had been better for him never to have descended.Ga naar voetnoot153 |
Wanneer ik in Zwitserland aankwam, ging ik een bezoek by den Heer M. Rousseau afleggen. Hy hield toen een Romansch afgezonderd leven: misschien ware het beter voor hem geweest, dat nimmer verlaaten te hebben.Ga naar voetnoot154 |
Naar het mij voorkomt wordt door Boswell hier tweemaal een landschappelijke betekenis geactueerd. De Nederlandse vertaler maakt echter een onderscheid. In het eerste geval zal hij de landschappelijke betekenis wel aangevoeld en daarom romanesk gekozen hebben. In het tweede geval doet zijn keuze van romansch vermoeden, dat hij romantick retirement heeft opgevat als een afgezonderd leven, dat in zijn verschijningsvorm sterk doet denken aan het solitaire bestaan, dat sommige romanhelden leiden.
1770 |
Men ziet 'er de bekwaemheid van Mevrouw le Prince de Beaumont in, om een Romanesk verhael eigenaertig op te stellen, [...].Ga naar voetnoot155 |
verdicht, verzonnen |
1771 |
[...] myn waarde Julia in uwe jaaren heeft men eene Romanesque ziel, maar men moet zig, hoe eer hoe beter, naar de ondervinding leeren schikken, en ten dien einde de Historie van 't menschdom, zo als het waarlyk is, gadeslaan;Ga naar voetnoot156 |
buitensporig gevoelig, overspannen |
| |
| |
1772 |
Het woeden van den Oorlog in Poolen geeft, in 't midden der deerniswaardige berigten, nog al aanleiding tot een Romanesk Minverhaal, van dien zelfden aart, als men meermaals in soortgelyke omstandigheden verteld heeft.Ga naar voetnoot157 |
verdicht, onwaarschijnlijk |
1773 |
Op alle deeze Vreemde en Romaneske Tooneelen [= de aan de Engelse tuin verwante Chinese tuinaanleg] bedient men zich wyders van Gezichtkundige misleidingen.Ga naar voetnoot158 |
toverachtig (landschappelijk) |
1775 |
Het vermakelyke schouwtoneel der hedendaagsche Nederlandsche gebeurtenissen, behelzende eenige geheime minnareyen, romaneske verhaalen, verliefde en galante vertellingen, [...].Ga naar voetnoot159 |
buitensporig?
verdicht, verzonnen? |
1776
[...] und wie freuten wir uns, als wir im Anfang unserer Bekanntschaft die wechselseitige Neigung zu diesem Plätzchen entdeckten, das wahrhaftig eins von den romantischsten ist, die ich von der Kunst hervorgebracht gesehen habe.Ga naar voetnoot160 |
[...] en hoe verheugden wij ons, toen wij in 't begin van ons kennisschap die wederzijdsche neiging en genegenheid voor dit plaetsje ontdekten! die waerlijk een der meest-romanesken is, die ik ooit van de kunst heb zien voortbrengen.Ga naar voetnoot161 |
1776
Es ist beschlossen, Lotte, ich will sterben, und das schreibe ich dir ohne romantische Überspannung, gelassen an dem Morgen des Tages, an dem ich dich zum letzten Male sehen werde.Ga naar voetnoot162 |
Het is besloten, Charlotte, ik wil sterven, en dat schrijf ik u, niet in een Romaneske verrukking, maer geheel bedaerd, op den ochtend van den dag, op welken ik u voor 't laetst zien zal.Ga naar voetnoot163 |
In deze Werther-vertaling wordt zowel voor het landschappelijke als het psychologische betekenisaspect de term romanesk aangewend.
1779
We set out for Bath to-morrow, and I am almost sorry for it; as I begin to be in love with solitude, and this is a charming romantic place. The air is so pure; the Downs so |
Morgen vertrekken wij naar Bath, dat mij bijkans spijt, want ik begin liefde voor de eenzaamheid te voeden, en deeze plaats is zoo bekoorlijk, zoo Romanesk; - de lucht |
| |
| |
agreeable; the furze in full blossom; the ground enamelled with daisies, and primroses, and cowslips; all the trees bursting into leaves, and the hedges already clothed with their vernal livery; the mountains covered with flocks of sheep, and tender bleating wanton lambkins playing, frisking and skipping from side to side; the groves resound with the notes of blackbird, thrush and linnet; and all night long sweet Philomel pours forth her ravishing delightful song.Ga naar voetnoot164 |
is zoo zuiver; de duinen zoo aangenaam; - alle de haagen staan in vollen bloei; de velden zijn als overtogen met vioolen, tydeloozen en ontelbaare andere bloemen; de boomen worden groen, en de wouden zijn met hun lentegewaad bekleed; - de heuvelen zie ik bedekt met kudden van schaapen en tederblaatende lammertjes, die van geneugt huppelen en springen; de bosschen weêrgalmen van het muziek der lijsters, der vinken, der roodborstjes, en den gantschen nacht door zingt de lieve nachtegaal zijn verrukkelijk gezang! -Ga naar voetnoot165 |
1779
Sure, the fellow would not be so romantic as take the robbery upon himself!Ga naar voetnoot166 |
Ik denk immers niet dat de vent Romanesk genoeg zou zijn, zig zelven als den roover aan te geeven!Ga naar voetnoot167 |
1779
Scarborough, though a paltry town, is romantic from its situation along a cliff that over-hangs the sea.Ga naar voetnoot168 |
Scarborough is wel eene niet veel beduidende stad, maar is in haare legging, langs eene rots die over de zee hangt, zeer romanesk.Ga naar voetnoot169 |
1779
It is very romantic, from its situation on the declivity of a hill, having a fortified castle at the top, and a royal palace at the bottom.Ga naar voetnoot170 |
De legging van de Stad op de hoogte eens heuvels is zeer romanesk; op den top van denzelven staat een kasteel in zijne vesten, en in de vlakte een Koninglijk Paleis.Ga naar voetnoot171 |
1779
These last are now lying before me, to the amount of some hundreds, scattered up and down the Deucalidonian sea, affording the most picturesque and romantic prospect I ever beheld.Ga naar voetnoot172 |
Deeze Orkneis of Orkadische Eilanden, leggen hier nu voor mijne oogen tot op eenige honderden in de Noord Zee verstrooit, en maaken een verschiet uit, dat schilderachtiger en romanesker is, dan ik ooit beschouwde.Ga naar voetnoot173 |
1779
[...] displaying above twenty green islands, covered with wood; some of them cultivated for corn, and many of them stocked with red deer. They belong to different gentlemen, |
In of op dezelve liggen meer dan twintig groene eilanden, waarop Boomen en struiken boschgewijze groeijen. Eenigen deezer Eilanden zijn met koorn bebouwt, op ande- |
| |
| |
whose seats are scattered along the banks of the lake, which are agreeable romantic beyond all conception.Ga naar voetnoot174 |
ren vindt men rijkelijk wild van Rheeën, Herten enz, - Zij behooren aan verscheiden Edellieden, welker Landgoederen langs den oever der zee verspreid liggen, en eene Romanesker vertooning aan het oog bieden, dan men zig zou kunnen verbeelden.Ga naar voetnoot175 |
1779
Every thing here is romantic beyond imagination. This country is justly styled the Arcadia of Scotland;Ga naar voetnoot176 |
Men mag met recht deeze Landstreek de Schotsche Arkadia noemen.Ga naar voetnoot177 |
1779
Above that house is a romantic glen or clift of a mountain covered with hanging woods, having at bottom a stream of fine water that forms a number of cascades in its descent to join the Leven;Ga naar voetnoot178 |
Over dit huis bevind zich een zeer romaneske rotsachtige klip, welke met hangende struiken bedekt is, en aan welkers voet een helder Beekje spoelt, dat door veele kronkelende afscheidingen eindelyk in de Leve-Stroom zig verliest, en dus een betooverend Tafereel aan het oog bied.Ga naar voetnoot179 |
1779
The people are very courteous; and the country being exceedingly romantic, suits my turn and inclinations.Ga naar voetnoot180 |
De menschen zijn hier zeer vriendelijk en dienstvaardig, en het land heeft iets bijzonder Romanesks, waardoor het mij bij uitneemendheid bevalt.Ga naar voetnoot181 |
1779
To the south it has the river in front, at the distance of a hundred paces; and on the north there is a rising ground, covered with an agreeable plantation; the greens and walks are kept in the nicest order, and all is rural and romantic.Ga naar voetnoot182 |
Tegen het Zuiden vloeit op eene tusschenwijdte van slechts honderd treeden, eene ruischende beek, en tegen het Noorden ligt eene hoogte, die zeer aangenaam met boomen beplant is. De groene grasperken en de wandellaanen zijn in de properste orde onderhouden, en alles is veldachtig en romanesk ...Ga naar voetnoot183 |
Door Smollett wordt romantic maar eenmaal in de psychologische betekenis geactueerd (romantic fellow). In de overige gevallen heeft de term een bij uitstek landschappelijke betekenis. Een verslag van een reis door de Schotse hooglanden biedt gelegenheden te over om de majestueuze bergnatuur, de verhevenheid van het woeste landschap romantic te noemen. Het merkwaardige bij Smollett is nu, dat hij de term niet voor een dergelijk landschap reserveert. Bij hem fungeert de term ter aanduiding van een vrij uiteenlopend scala van natuurdecors, waar echter het imponerende, met ontzag vervullende berg- | |
| |
panorama buiten valt. Deze scala zou men kunnen vangen binnen de termen betoverend tot idyllisch. In het eetste geval vervullen rotsen, watervallen en bebossing nog een rol in het positief gewaardeerde landschap. In het tweede geval, waarvan het eerste citaat de beste illustratie vormt, wordt het landschap samengesteld uit lieflijke, rustieke elementen van de Engelse flora en fauna. Van belang is bovendien, dat de beschouwer zich in de eenzaamheid van een dergelijk landschap behaaglijk voelt en er zich maar met moeite uit kan losrukken. Waarschijnlijk hebben we dank zij deze vertaling één van de eerste voorbeelden in Nederland, waarin het bekoorlijke, idyllische en landelijkrustieke romanesk wordt genoemd. De vertaler aarzelt niet deze landschappelijke betekenis met romanesk weer te geven. Slechts één keer laat hij romantic onvertaald.
1781 |
Gemaklyk valt het romanesk te zyn, wanneer de Verbeelding, zonder het bestuur van Gezond Verstand, werkt. De waarheid en de kragt der Natuure te bewaaren, te midden van de wilde vervoeringen en verrukkingen eener leevendige Verbeeldingskragt, vordert de voornaamste hoedanigheden van menschlijk Vernuft, - eene sterkte van Vinding en een welwillend juist Oordeel.Ga naar voetnoot184 |
onnatuurlijk, buitensporig, overdreven |
1782 |
Het zijn niet slegts de betoverende schoonheden der natuur, die Griekenland opleverde; het romaneske toneel van Arcadia; de geur der Oostersche hoven, en dergelijken, die het digterlijk vuur aanblazen.Ga naar voetnoot185 |
bekoorlijk, betoverend (landschappelijk) |
Met enige aarzeling ben ik geneigd het landschappelijk aspect hier te laten prevaleren. Heel sterk wordt door de context (Arcadia!) nog verwezen naar de wereld van de roman, waarin men dergelijke tonelen ook voorgeschoteld krijgt.
| |
± 1780- ± 1790: Romantisch in het voetspoor van het sentimentele
De chronologisch gerangschikte opsomming van vindplaatsen vanaf 1656 tot ongeveer 1780 vormt nu niet bepaald een aantrekkelijke lectuur. Uit deze beperkte boedelbeschrijving wordt één ding echter duidelijk. Omstreeks 1780 hebben de Nederlandse varianten van romantic/romanesque/romantisch, en romanesk in de eerste plaats, een zeker burgerrecht verkregen. We kwamen de term tegen in veelgelezen vertalingen, in tijdschriftartikelen, boekbesprekingen en correspondenties. In romanesk actueert men zo nu en dan de landschappelijke betekenis, maar in de meeste gevallen bleek het woord toegepast te worden op de mens en zijn gedragingen. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat romanesk in de jaren '80, wanneer de Nederlandse sentimentaliteit in theorie en praktijk de grootste verbreiding tegemoet gaat, juist vanwege zijn psychologische en pejoratief geladen kwaliteiten een nauwe relatie met de term sentimenteel gaat onderhouden en geregeld als een satelliet in het woordveld van sentimenteel optreedt. Onder dit gezichtspunt zal ik nu het voorkomen van de term romanesk bij Feith, Wolff en Deken, en in enkele andere geschriften nader onderzoeken. Ook hier ga ik weer niet exhaustief, maar, naar ik hoop, wel representatief te werk.
| |
| |
Van den Toorn spreekt over de ‘ironie van de geschiedenis’, die wil, dat op dezelfde bladzij van de Grandison waar Richardson als eerste de term sentimental hanteert ook het woord romantic voorkomt, waarbij de eerste zich in de loop van de geschiedenis in malam en de tweede in bonam partem heeft ontwikkeld.Ga naar voetnoot186 Men kan nog een stap verder gaan en stellen, dat hier waarschijnlijk voor het eerst de beide termen in elkaars nabijheid voorkomen, zonder dat ze - elkaar aanvullend - ter aanduiding van eenzelfde situatie worden gebruikt. Sentimental heeft voor Richardson nog de betekenis van ‘engaged in moral reflexions, moralizing, sententious’Ga naar voetnoot187 en romantic de psychologische betekenis van overdreven, buitensporig.Ga naar voetnoot188 Op de bewuste bladzijde bij Richardson staan romantic en sentimental dus eigenlijk diametraal tegenover elkaar. Het gaat daar om de ‘sentimental’ Lady G., die via haar ‘moralizing’ jonge meisjes welke de liefde zo centraal stellen als ‘romantic’ girls veroordeelt, met alle aan het laatste adjectief verbonden psychologische, pejoratieve connotaties.Ga naar voetnoot189 Een twintigtal jaren later heeft de betekenis van de term sentimental zich echter zo gewijzigd, dat de aanvankelijke tegenstelling voor een deel is verdwenen en romanesk en sentimenteel betekenisverwante woorden zijn geworden, die in de aanvallen op en de verdediging van het sentimentele vaak in elkanders context voorkomen. Deze betekenisparallellie wordt duidelijk geïllustreerd door de titel van een bijdrage in het Mengelwerk van de Vaderlandsche letter-oefeningen uit 1783: Het gevaar van sentimenteele en romaneske verbintenissen aan de jonge juffer-
| |
| |
schap ontdekt.Ga naar voetnoot190 De schrijver maakt een onderscheid tussen twee soorten van sentimentaliteit. Afkeurenswaardig is de geestdrift van de zinnen, die een gevolg is van ‘ongeregelde driften’ en ontstoken wordt door ‘Boeken vol onnatuurlyke verciering en onwaarschynlyke lotgevallen’. In dit vals-sentimentele komt men er toe ‘Romaneske Liefde, als de hoofdbezigheid van het menschlyk leven’ te beschouwen. Men ziet hoe dicht romanesk en sentimenteel elkaar hier genaderd zijn. Romaneske liefde vormt een uitvloeisel van een sentimentele grondhouding. Geen tegenstander is de auteur echter van het ‘waare Sentimenteele’. Hier geen geestdrift van zinnen, maar van het hart en versterkt door een ‘deugdzaame Opvoeding’:
Ik gaa zelfs zo verre, dat ik beweer, dat een jonge Juffrouw geene weezenlyke grootheid van ziel, geene waare verhevenheid van beginselen, kan bezitten, indien zy niets heeft van 't geen men in 't algemeen Romanesk noemt;Ga naar voetnoot191
Hier wordt de term romanesk binnen het krachtenveld van een positief gewaardeerde sentimentele houding getrokken en daarmee ondergaat hij tevens een correctie in meer positieve zin. Romanesk zou men kunnen zeggen betekent hier eerder sterk gevoelig dan overdreven gevoelig. Het zal echter duidelijk zijn, dat romanesk als voorwaarde voor het ware sentimentele ook hier in een nauwe relatie tot de term sentimenteel staat. Voor mijn onderzoek kan ik en passant aan deze passage nog aflezen, dat volgens deze auteur romanesk als term een ‘algemene’ verbreiding heeft gevonden.
Een zelfde verband tussen beide termen kan men ook opmaken uit een kort toneelstuk van Loosjes onder de welsprekende titel De sentimenteele, geschreven ter ridiculisering van ‘het dweepende Sentimenteele’:Ga naar voetnoot192
Neen, mijn Zoon! Gij zijt u zelv' een straf.
Hadt gij de les gehoord, die ik u eertijds gaf,
Om naarstig, op 't Comptoir, u als mijn zoon te draagen,
Hadt ge u niet botgevierd in Romaneske vlaagen,
Laat u een vader, niet met Romaneske traanen,
In beide citaten is de vader van de sentimentele hoofdfiguur aan het woord. Voor hem heeft sentimenteel een uiterst negatieve gevoelswaarde. Romanesk hanteert hij ter afwisseling in dezelfde betekenis, zodat het bijna een synoniem van sentimenteel geworden is.
Men moet er zich echter voor wachten romanesk en sentimenteel qua betekenis te laten samenvallen. In de Vaderlandsche letter-oefeningen van 1786 verschijnt een bijdrage, waarin juist het verschil aan de orde wordt gesteld: Bedenking over het
| |
| |
onderscheid tusschen sentimenteele en romaneske characters.Ga naar voetnoot195 Ik laat een belangrijke passage in haar geheel volgen:
Schoon 'er een zeer weezenlyk onderscheid plaats hebbe tusschen Sentimenteele en Romaneske Characters, heeft men dezelve zeer dikwyls onder een vermengd, en het daar door bezwaarlyk gemaakt geschikte uitdrukkingen te vinden, om dit onderscheid aan te wyzen. Het blyft echter wenschelyk dat de denkbeelden, welke men aan die woorden, zo algemeen in gebruik, en waar mede als gespeeld wordt, behoort te hegten, naauwkeurig bepaalt, en het eene niet voor het andere neemt. Wy zullen met weinig omhaals beproeven deeze verwarring te ontwikkelen, en wat 'er van dit onderscheid is, zo kort wy kunnen, aan te toonen.Ga naar voetnoot196
Deze inleidende woorden staan mij een tweetal gevolgtrekkingen toe. In de eerste plaats bewijst het gezegde genoegzaam, dat omstreeks 1786 niet alleen de term sentimenteel, maar ook romanesk zeer frequent werd gebruikt. Ze zijn ‘algemeen in gebruik’, zoals de auteur zegt. In de tweede plaats toont dit citaat de juistheid van mijn veronderstelling aan, dat in de jaren na 1780 romanesk en sentimenteel in nauwe relatie tot elkaar staan, ja zelfs voor veel mensen een onderlinge verwisselbaarheid bezitten. Hoe definieert de anonieme auteur nu het sentimentele en het romaneske? Ik laat zijn omschrijvingen in alle breedvoerigheid volgen:
Sentimenteel noemt men menigwerf eene valsche verfyning, ontstaande uit eene gemaakte denkwyze, verre verheeven boven die van Persoonen met eenvoudig gezond verstand begaafd. Zy, die het Sentimenteele uit dit gezigtpunt beschouwen, behandelen het doorgaans als een louter denkbeeldige volmaaking, alleen ten deezen dage bekend geworden en ingevoerd; en dringen aan, dat Deugdzaamheid van Beginzelen de eigenlyke bron is waar uit braave daaden voortvloeijen. - Men kan niet ontkennen, dat Deugdzaamheid van Beginzelen de regelmaat der bedryven is voor alle eerlyke Harten, ook voor de ongeletterdsten en onkundigsten: doch men zou het Sentimenteele kunnen aanmerken als eene verfyning van ons Zedelyk gevoel, welke ons aanprikkelt tot het volbrengen van de voorschriften der Rede, en veele bevalligheden byzet aan de groote Pligten der Zedelykheid - bevalligheden die de Mensch, voor het Sentimenteele vatbaar, duidelyk ontwaar wordt, schoon hy zich buiten staat bevindt om ze bepaald te beschryven; deeze zetten aan onze daaden een zekere kieschheid by, welke dezelve doet uitschitteren. Kan men een ander woord dan Sentimenteel vinden, 't welk deeze wyze van gevoelen en handelen even goed uitdrukt, dit zal by hun, die op geen woordenstryd gesteld zyn, geene zwaarigheid baaren. In den opgemelden zin, duidt het woord iets goeds, groots en loflyks aan; en zou die eerwaardige betekenis behouden hebben, ware het niet dat eenige Schryvers, op verre na niet van den besten stempel, het woord Sentimenteel en wat daar toe betrokken wordt, niet ontheiligd, en het Sentimenteel Character zomtyds ingevoerd hadden, om zeer gevaarlyke stellingen voor de Zedelykheid in te boezemen; door een behaaglyk voorkomen by te zetten aan in zich zelven misdaadige bedryven, door, met één woord, de Ondeugd het kleed der Deugd aan te trekken, en het ligt gevoelig hart der Jeugd op eene allerverleidelykste wyze te verleiden.Ga naar voetnoot197
De schrijver maakt hier de gebruikelijke onderscheiding tussen een goede en een slechte vorm van sentimentaliteit. Zijn omschrijving van het ware sentimentele als ‘eene verfyning van ons Zedelyk gevoel, welke ons aanprikkelt tot het volbrengen van de voorschriften der Rede’ is eigenlijk een poging het
| |
| |
woord weer een inhoud te verschaffen, die het vóór Sterne genoot. De nadruk op de zedelijkheid en de rede brengt hem weer in de buurt van Richardson, bij wie het woord ook nog een sterk morele en intellectuele kwaliteit bezat. Kijken we nu naar zijn bepaling van romanesk:
Het Romaneske Charakter, zo by Mannen als Vrouwen, mag beschreeven worden, als ontstaande uit een geweldige neiging tot eenige Deugden, tot een top gevoerd, die alle andere Pligten verwaarloost of zelfs met schennis daarvan gepaard gaat. De Romaneske geeft altoos den voorrang aan het schitterende boven het nutte; hy zoekt hachlyke leevensomstandigheden op, en versmaadt alle lessen van bedagtzaamheid en voorzigtigheid. - Overgegeevendheid aan dit Character is altoos voor de Jeugd gevaarlijk - hoogst gevaarlyk voor de Jufferschappe, die zich daar door blootgesteld vindt aan veelvuldige verleidingen der listigen, onder de Mannen: daar de Romaneske Deugden van onuitoogbaare Edelmoedigheid, en eeuwige standvastigheid in liefde, loutere harsenschimmen zyn. Het slegtste gedeelte van het Romanesk Charakter is het heerschende; de zugt om avantuuren op te zoeken, een overblyfzel van de Doolende Ridderschap, verandert in Liefdens aanslagen; en de versmaading der lessen van voorzigtigheid loopt uit op eene volslaagene veragteloozing aller voorschriften van Rede en Pligt.Ga naar voetnoot198
Wij hebben hier een duidelijke en brede omschrijving van het romaneske in psychologische zin, dat ik steeds met de korte omschrijving overdreven of overspannen heb aangeduid. Sentimenteel, op een bepaalde wijze opgevat, werd door de schrijver als ‘iets goeds, groots en loflyks’ aangemerkt. Het ware sentimentele karakter stimuleert de in de achttiende eeuw zo hoog geschatte rede en zedelijkheid. Diametraal hiertegenover staat het romaneske karakter, dat slechts leidt tot ‘eene volslaagene veragteloozing aller voorschriften van Rede en Pligt’. Door aan sentimenteel een positieve betekenislading te geven, maakt deze auteur de afstand tussen beide woorden groter dan deze in de praktijk eigenlijk wel was.
| |
Feith
Over het algemeen kan men stellen, dat de apologeten van het ware sentimentele de grens met het romaneske duidelijk trachtten te markeren, alhoewel er tevens voorbeelden zijn van schrijvers, die een pleidooi houden voor gevoelens en gedragingen die men gewoonlijk romanesk noemt, zonder dat dit nu ook impliceert, dat men de term romanesk zelf positiever waardeert. Dit is o.a. het geval bij Rhijnvis Feith, die als creatief en theoretisch pleitbezorger van het sentimentele in dit opzicht als een kroongetuige beschouwd moet worden. Van het begin af aan heeft Feith pogingen aangewend om meer begrip te kweken voor meer verfijnde gevoelens dan de doorsnee-mens er op na houdt, voor een vorm van natuurlijkheid, die vanuit ignorantie en gebrek aan ervaring te gemakkelijk als onnatuurlijk of, om een geliefde term van Feith te gebruiken, als geoutreerd wordt afgewezen. Nog voordat de term sentimenteel zelf in de discussie verschijnt, tracht Feith het gevoel een grotere plaats te geven. In zijn verhandeling Over het onnatuurlyke, geoutreerde, onwaarschynlyke, enz. beklaagt een gefingeerde lezeres zich over het feit, dat een zeer door haar gewaardeerde roman door de critici wordt afgewezen op de punten die haar juist het meest hebben geboeid:
| |
| |
‘De geheele kleene Roman is met gevoel en kieschheid geschreven - alleen is het te bejammeren, dat alle de sentimenten boven de natuur, de hartstochten geoutreerd, en een groot gedeelte der toneelen romanesk zijn. In een woord; hij kan bij ons worden, wat göthe bij de Duitschers, rousseau bij de Franschen, petrarcha bij de Italiaanen, en richardson bij de Engelschen is’. 't Is wonderlijk, dat men juist daar ter plaatse over romaneskheid klaagt, waar ik, onder het lezen, het grootste vermaak geniete; schoon mijne ziel echter zo geheel niet ten ondersten boven geschapen is, dat mij slechts het onnatuurlijke zoude behagen. Neen! ik bemin de natuur, en zo ik haar in een Dichtstuk of Roman niet aantreffe, is derzelver Schrijver gewis mijn man niet.Ga naar voetnoot199
Zowel voor de critici als voor de gefingeerde lezeres heeft de term romanesk een pejoratieve gevoelswaarde. Het verschil is, dat de eersten veel eerder geneigd zijn deze negatieve term op een bepaald literair object toe te passen dan de lezeres. Feith koppelt in zijn antwoord het gevoel voor het schone aan de smaakstandaard. Op dezelfde wijze als er met betrekking tot de fysiologische smaak gradaties zijn, kan men in het gevoel voor het schone trappen onderscheiden, zodat mensen met een minder ontwikkeld smaakgevoel geneigd zijn bepaalde literatuur als onnatuurlijk af te wijzen, die door meer verfijnde geesten juist hogelijk zal worden gewaardeerd.Ga naar voetnoot200
Behalve door een minder goed ontwikkeld gevoel voor het schone kan de esthetische ervaring ook geblokkeerd worden door onkunde. Zoals Feith opmerkt:
Stel dat iemand, of de natuur in 't geheel niet bestudeerd hebbe, of haar slechts alleen kent, zo ver ze zich binnen den kleenen omtrek van ons Gemeenebest aan hem opdoet; de toneelen en schilderijen, die een Dichter, zelfs blindelings, naar de natuur copieert - maar zo als ze zich, bij voorbeeld, in Zwitserland, Italien en Sicilien vertoont -zullen hem reeds romanesk voor moeten komen, en wat zal het zijn, indien de Kunstenaar uit deeze schilderachtige Landen zijn ideaal geformeerd en naar het zelve gewerkt heeft? Hoe veel schoone beschrijvingen vinden wij in virgilius, die aan niemand natuurlijk zullen schijnen, die de gezegende landstreek niet kent, waarin hij leefde, en waar eene natuur, milder dan in de noordelijke gedeeltens van Europa, alle haare schatten ten toon spreidde. Hoe voortreffelijk, hoe hoogstnatuurlijk kwamen die eigen beschrijvingen ondertusschen brydone voor, toen hij ze op de plaatsen zelve, daar ze gedicht waren, herlas; en deeze zelfde brydone na geheel Engeland, Portugal, Spanje, Italien, en een gedeelte van Sicilien doorgetrokken te hebben, vindt op het laatste eiland nog eene plaats, die hem door haare romaneskheid in enthusiasme brengt - ik
| |
| |
meen de Latomie, eene edele onderaardsche tuin van eene ongelooflijke uitgestrektheid, waarvan het grootste gedeelte omtrent honderd voeten beneden het waterpas der aarde is.Ga naar voetnoot201
In dit citaat heeft de term romanesk niet in beide gevallen dezelfde betekenis. In het eerste geval schijnt het landschap romanesk, omdat men niet weet, dat dergelijke landschappen in werkelijkheid bestaan. Romanesk heeft hier dus de betekenis van onnatuurlijk, overdreven, onwaarschijnlijk, verwant aan de voorstelling van zaken in de roman. Ondanks het feit, dat romanesk met betrekking tot het landschap wordt gebruikt, hebben we hier dus niet met een landschappelijke betekenis te maken. In het tweede geval heeft romanesk wel een positieve, landschappelijke betekenis. Men zou het hier kunnen vertalen met betoverend.
Wat voor de natuur geldt, gaat tevens op voor de mens. Aan de gemiddelde mens moeten de vruchten van een rijke verbeelding en delicaat gevoel geoutreerd en romanesk voorkomen, omdat hij èn gevoel èn kunde mist om ze op hun juiste mérites te beoordelen. In Feiths illustratie van deze stelling krijgt romanesk nu een psychologische lading:
Hoe is het mogelijk, bij voorbeeld, dat de meeste Jongelingen de nouvelle Heloïse van rousseau niet geoutreerd zouden vinden, daar bijna alle zijne toneelen door het fijnste gevoel gekozen zijn, en alom eenen Schrijver verraden, die bij het kleenste voorwerp genieten kan, en geen zandkorrel ongemerkt voorbijgaat, zonder dat dezelve eenig voedsel aan zijn gevoelvermogen verschaft heeft; daar alle de sentimenten uit een hart voortspruiten, zo als 'er weinig, zeer weinig harten gevonden worden, dat, voor de fijnste nuançes van edelmoedigheid en grootheid vatbaar, hiervoor de grovere zinnelijke genietingen ten eenenmaal vergeet; hoe is het mooglijk, vraag ik nog eens, dat het werk van zulk een' Schrijver natuurlijk zou voorkomen aan die groove harten, die geen wellust kennen dan dien ze met de dieren gemeen hebben? Voor hun zijn zeker de gevoelens van eene Julie en eenen Saintpreux onnatuurlijk en romanesk.Ga naar voetnoot202
Men bemerkt hoe bij Feith de term romanesk in de psychologische betekenis in nauwe relatie staat tot het geheel van de gevoelens, die hij kort daarna met het woord sentimenteel karakteriseert. Hij stelt geen pogingen in het werk om de term romanesk zelf positief te waarderen, maar acht die geen adequate term voor op zichzelf legitieme gevoelens. Feith verschuift dus eigenlijk de grenzen. Het romaneske ligt verder weg dan de gemiddelde lezer wel denkt. Wanneer Feith in zijn volgende brieven tot een meer expliciete verdediging van het sentimentele komt, herhaalt hij zijn argumenten in de discussie met degenen die sentimenteel eigenlijk gelijk willen schakelen met romanesk:
Ik heb reeds meermaalen toegestemd, dat elke gewaarwording aan een' Lezer romanesk en geoutreerd voor moet komen, zo dra ze uit een' hooger graad van gevoel geboren is, dan hij bezit.Ga naar voetnoot203
Reine Liefde belagchen ze in hunne tegenwoordigheid als een romaneske gril-Ga naar voetnoot204
| |
| |
Wanneer Feith formuleert ‘welke tafereelen van liefde de sentimenteele schrijver ophangt’, haast hij zich in een noot op te merken geen ogenblik te twijfelen, ‘of duizenden zullen deeze beschrijving romanesk vinden’.Ga naar voetnoot205 Met een zekere simplificering kan men zeggen, dat zo bij Feith datgene, wat men vaak spottend romanesk noemt in feite voor de goede verstaander een kenmerk is van het ware sentimentele. In zekere zin is zijn verdediging van het sentimentele een apologie van het geheel van gevoelens en gedragingen die men tot nu toe romanesk noemde. Zijn pleidooi beperkt zich echter tot deze gevoelens en gedragingen en strekt zich niet uit tot de term zelf: het adjectief romanesk blijft ook bij Feith negatief geladen.Ga naar voetnoot206
| |
Wolff en Deken
Ter afsluiting van de relatie sentimenteel-romanesk wil ik tenslotte aandacht schenken aan het voorkomen van de term romanesk bij Wolff en Deken.Ga naar voetnoot207
Ik geef allereerst een aantal bewijsplaatsen uit de Sara Burgerhart:
Ik beef voor den stap, dien gy wilt doen! Ik ken myn Saartje; ik weet dat zy, getergt wordende, iets, zeer romanesk, zal durven onderstaan.Ga naar voetnoot208 |
buitensporig, overdreven, overspannen (psychologisch) |
Myn Broêr is verlieft, en over zulk eene beuzeling is al dat lamentabel romanesk getier!Ga naar voetnoot209 |
idem |
Myne tegenwerpingen werden voor eigenzinnigheden uitgekreten; of niet begrepen. - Ik bemin myn Heer Spilgoed niet. - Gy zyt een romanesque malloot, kreeg ik ten antwoord, wie vraagt u dáár na?Ga naar voetnoot210 |
idem |
| |
| |
‘Een Huwlyk kan even ongelukkig zyn, door te véél overeenkomst tusschen man en vrouw, als door te weinig’. Romanesque jonge lieden zien dit anders in;Ga naar voetnoot211 |
buitensporig, overdreven, overspannen (psychologisch) |
Juffrouw Hartog. Ja, jonge Dames zyn doorgaans zeer aandoenlyk voor alles wat iets romanesks heeft. Het bevalligste Landschap is naar, zonder ten minsten een Meisje, dat Lammeren hoedt, en een Knaap, die haar wat zotternytjes over haar schoonheid, en van zyne Liefde voorpraat. [...] |
idem |
Juffrouw Letje. Men kan overäl zotternyen praten, ook wel die een taamlyk deftig voorkomen hebben; doch dat alle jonge Dames smaak hebben in het romanesque, zoude men kunnen ontkennen. Ik geloof, dat men onze waarde juffrouw Buigzaam niet romanesk kan noemen; en echter zy schijnt óók te denken, dat jonge menschen dies te gelukkiger zyn, naar mate zy vroeger smaak krygen in het Buitenleven.Ga naar voetnoot212 |
idem
idem |
Gy, myn waarde Heer, die een zo gevoelig hart hebt, en zo ernstig over het Huwlyk denkt, zult my geen romanesq meisje noemen, ofschoon ik zeg, dat myn hart uw Neef met dezelfde oogen moet aanzien als myn verstand, [...].Ga naar voetnoot213 |
idem |
Letjes karakter is eenparig goed, Saartjes is groot, edel, wat romanesq; maar 't kan zo goed, zo eenparig goed worden als Letjes. Beide hebben zy den sterksten afkeer van het onbetaamlyke, doch zy moeten in goede handen zyn, om zo goed te blyven als zy zyn, ja, om nog veel beter te worden.Ga naar voetnoot214 |
idem |
Wy hopen, dat de goede Lezers wel zo veel belang in de Historie van sara burgerhart zullen genomen hebben, om nog het een en ander te willen weten van de meeste hupsche menschen, die zy in dit Werk hebben leren kennen. Veel byzonders kan ik u niet verhalen, of ik zoude in het romanesque vallen.Ga naar voetnoot215 |
onwaarschijnlijk, zoals in romans voorkomt |
Met uitzondering van het laatste citaat wordt in de Sara Burgerhart steeds de psychologische betekenis geactueerd, die ook hier weer pejoratieve elementen bevat. Sommige romanpersonages mogen de gevoelens, die door de term romanesk worden aangeduid, op zich zelf voor waardevol houden, de term zelf blijft pejoratief geladen.
In het voorwoord van het vijfde deel van de Willem Leevend staat een passage, die niet alleen van belang is voor mijn onderzoek, maar ook in sterke mate de bedoeling welke de schrijfsters met de Willem Leevend voor ogen stond onder woorden brengt:
| |
| |
Zonder der Menschelyke Natuur complimenten te maaken, hielden wy in 't oog: niets overdreeven. Dit kan ons van niemand ontlegd worden, die in 't oog houdt, hoe ieder karakter werkt, en moet werken, in die of deeze bepaalde omstandigheid. Over de grensscheiding tusschen het Romanesque en het Natuurlyke handelen wy in het werk opzettelyk: daar kan de Lezer te regt raaken: myne Voorreden zou eene verhandeling moeten worden, indien ik dit verder wilde uitwerken.Ga naar voetnoot216 |
onnatuurlijke, overdrevene |
Naar men reeds herhaaldelijk heeft aangetoond, beogen de beide schrijfsters in de Willem Leevend o.a. een bestrijding te geven van de eigentijdse neiging tot het sentimentele. Maar tegelijkertijd is hun roman erop gericht begrip te kweken voor gevoelens die men al te snel als romanesk aanmerkt. De vele discussies over het al dan niet aanvaardbare en natuurlijke van bepaalde opvattingen en gedragingen lopen niet altijd uit op een afwijzen van hetgeen men snel als romanesk karakteriseert, maar trachten ook ruimte te scheppen voor een nie alledaagse wijze van gevoelen en handelen. De Willem Leevend is een pleidooi voor een grotere gevoeligheid naast een hekeling van de overgevoeligheid. Wanneer door de schrijfsters de grens tussen het natuurlijke en het romaneske duidelijk wordt gemarkeerd, dan betekent dit tegelijkertijd, dat deze grens wordt verschoven en een deel van hetgeen men romanesk pleegt te noemen binnen het gebied van het natuurlijke komt te liggen. In het afbakenen van deze grenzen wordt aan de term romanesk een kwaliteit verschaft, die de term ongeveer het karakter van een sleutelwoord tot het verstaan van de gehele roman doet krijgen. Niet voor niets komt de term in de Willem Leevend zeer frequent voor. Ik noem ter illustratie nog een drietal voorbeelden.Ga naar voetnoot217
Kan ik u doen begrypen, dat het gevallig aanraaken van haare hand my te sterk trof, om daar eenige aangenaame gewaarwording door te ontfangen? Dit zult gy, onderdaan der koele Reden, gek, - romanesk, noemen. In 't voorbygaan, dit valt my hier niet ten onpasse in. Men zegt zo spoedig: dat is niet naturlyk, dat is zeer romanesk. Maar! om wel te kunnen beoordeelen, wat of in de schoone natuur blyft, en wat romanesk zy, wordt er zekere evenredigheid tusschen het gezond oordeel en een zeer aandoenlyk hart vereischt, welke men nog al zo overal niet aantreft; mooglyk is dit de dryfveer wel, waar aan wy de enkelde groote Geniën te danken hebben. Redeneer zo veel gy wilt; dit is echter zeker, dat men zich de juiste denkbeelden niet vormen kan van driften, die men niet zeer volkomen kent; en daarom spreekt men altoos zeer onvolmaakt van zulke gevoelens, die men niet by ondervinding kent.Ga naar voetnoot218
Ik. Dat komt my in uw geval te gelooflyker voor, om dat gy nooit weder bemind zyt geworden: anders schynt my dit wat al te romanesq in eenen Man, als de Heer Renting.
Renting. Dat wil ik niet betwisten; evenwel, zoude ik Juffrouw Helder wel zo hoogachten, indien zy my immer twyfelagtig behandeld had met opzicht op haare geneegenheid voor my?
Ik. Ik versta u.
Renting. Dat is genoeg: wat het Romanesque betreft; daar mede is het geleegen als met veele andre zaaken: van de definitie hangt alles af. Ik, Mevrouw, ben een van die wonderlyke jongens, die gelooven, dat men veel meer gevoel, veel meer eer, veel meer zeedelyke kragt hebben moet, dan daaglyks voorkomt, om de nette grenslyn tusschen het
| |
| |
Romanesque en het Natuurlyke te trekken. Nog meer. Voor my zou mooglyk iets zeer natuurlyk zyn, dat voor een ander Romanesque zyn moet.
Everards. Hangt alles niet af van het licht, waar in wy iets plaatzen; van de overwigt, die wy aan iets byzetten?Ga naar voetnoot219
Renting. Waar, Mevrouw Everards, is hier het Romanesque? [...]
Ik. Het Romanesque? Dat zie ik niet meer; alles is in de Natuur van eenen - Renting! [...]
Everards. Myne Vrouw heeft gelyk. By u is dit alles zeer natuurlyk.Ga naar voetnoot220
Tenslotte een vergelijkbare plaats uit de Cornelia Wildschut:
[...] tusschen ons Mijnheer Wildschut, de beste, de minst wufte, ja de verstandigste meisjens hebben geene sterker behoefte, dan die van het hart: dit is zo verre af van romanesq te zijn, dat niets meer natuurlijk is: [...].Ga naar voetnoot221
In dit gedeelte van mijn onderzoek heb ik trachten aan te tonen hoe de term romanesk, dank zij een algemene geaccepteerdheid, een rol kon gaan spelen in de hekeling en de verdediging van het sentimentele. Zonder dat de term bij Wolff en Deken steeds in de buurt van sentimenteel optreedt, vervult hij, en dat in zeer sterke mate in de Willem Leevend, een belangrijke rol in de discussie over de toelaatbaarheid van bepaalde gevoelens. Na een aarzelend begin in de eerste decennia van de 18e eeuw is, te beginnen bij Feith, en vervolgens bij Wolff en Deken de term tot volwassenheid gekomen. In zijn psychologische betekenis vervult hij een belangrijke functie in de romans van beide schrijfsters.
Ik zou het onderzoek naar het voorkomen van de term romanesk bij Wolff en Deken hier kunnen afsluiten, ware het niet, dat ik mijn houding diende te bepalen ten opzichte van de opmerkingen van Mevrouw Vieu-Kuik aangaande de term romanesk bij Wolff en Deken. In haar studie over de Franse woorden bij Wolff en Deken komt zij tot een aantal conclusies die mij niet houdbaar lijken. Mijn bezwaren zijn van tweeërlei aard. In de eerste plaats legt zij naar mijn mening ten onrechte verband tussen het gebruik van de term romanesk bij Wolff en Deken en de romantiek als Europese beweging, en in de tweede plaats lijkt mij haar interpretatie van de term onjuist.
Vieu-Kuik handelt over de term romanesk in het tweede deel van haar studie Het gebruik van Franse woorden door Wolff en Deken, waar Woorden, die den mens tekenen in zijn godsdienstige, intellectuele en aesthetische ontplooiing bijeen zijn gebracht. Onder het op zichzelf al veelzeggende hoofdje Realiteit en vlucht uit de werkelijkheid wordt de lezer hier geconfronteerd met een aantal aprioristische opmerkingen over ‘de romanticus’ en over het verschil tussen de Franse, Duitse en Engelse romantiek, waarna de volgende zin een onaanvaardbare relatie suggereert tussen deze schakeringen en een bestaande achttiende-eeuwse terminologie.
Kenmerkend voor deze schakeringen, zijn de internationale woorden romanesk, romaniek, romantisch en romantique.Ga naar voetnoot222
| |
| |
Men begint nu te vermoeden, dat Vieu-Kuik de Europese romantiek als een achttiende-eeuwse aangelegenheid beschouwt, een vermoeden dat wordt versterkt door haar commentaar op het voorkomen van de termen romaniek en romansch bij Wolff en Deken:
Het gebruik van de laatste beide woorden en het ontbreken van ‘romantisch’ en ‘romantiek’ werpen een scherp licht op den aard der romantische stroming in Nederland tijdens de verschijning der werken van W. en D. Immers hoezeer zij open oog hadden voor den Duitschen en Engelschen invloed, de Fransche navolging en opvatting is hier onmiskenbaar.Ga naar voetnoot223
En wanneer zij haar beschouwing van romanesk afrondt, zegt zij:
Het komt mij voor, dat het gebruik van bovengenoemde woorden, bij W. en D. iets van de Franse 18e-eeuwse reserve weerspiegelt, terwijl tevens de aarzeling bij de omlijning van het begrip verklaard kan worden uit het feit, dat men in dien tijd nog geen afstand had genomen tot het verschijnsel Romantiek, het als literair-historisch begrip nog niet had gekwalificeerd.Ga naar voetnoot224
Deze citaten spreken voor zichzelf. Vieu-Kuik is de mening toegedaan, dat de romantiek reeds in de achttiende eeuw gestalte heeft gekregen. Deze hoogst curieuze opvatting lijkt mij ten dele verklaarbaar uit het feit, dat Vieu-Kuik in de war gebracht moet zijn door de term romanesk zelf. Hier wreekt zich op zeer illustratieve wijze het gebrek aan kennis van de voorgeschiedenis van de term, die immers ten tijde van Wolff en Deken nog geheel in de pre-literair-historische fase staat. Voor een ander deel is haar zienswijze verklaarbaar uit de omstandigheid, dat de uitvoerig door haar geciteerde Prinsen kennelijk voor haar nog een onaantastbare autoriteit vertegenwoordigt. Deze had over het Engelse romantic en het Franse romanesque gesproken naar aanleiding van de 18e-eeuwse sentimentaliteit.Ga naar voetnoot225 Zijn inzichten op dit punt verwerkte hij, zonder grote wijzigingen aan te brengen, in zijn studie over de roman in de 18e eeuw.Ga naar voetnoot226 Prinsen behoort echter tot degenen die elk periodebegrip onhanteerbaar maken door het enerzijds niet te definiëren en het anderzijds niet langer als een periodebegrip te beschouwen. Zo komt hij er o.a. toe sentimentele trekken in Colijn van Rijssele aan te wijzen en de term romantisch als synoniem van sentimenteel te behandelen. Bij Prinsen dient de excurs over de verschillende vormen van de term romantisch slechts om het verschil in de aard van het sentimentele in de verschillende landen aan te geven. Vieu-Kuik slaat deze schakel over en brengt de opmerkingen van Prinsen direct in verband met de romantiek als Europese stroming. Gezien de verwarrende en vage dooreenmenging van de termen sentimenteel en romantisch begrijpelijk, maar literair-historisch moeilijk houdbaar. Het zij daarom nog eens duidelijk geformuleerd: bij Wolff en Deken komt de term romanesk in een pre-literairhistorische, psychologische, pejoratieve betekenis voor, geheel in overeenstemming met een algemeen-Europese gewoonte, die waarschijnlijk uit Engeland de grootste impulsen heeft ontvangen en die volstrekt niet in verband gebracht mag worden met het verschijnsel van de Europese romantiek.
| |
| |
Het tweede punt van kritiek betreft, zoals gezegd, de interpretatie van de gegevens. In dit opzicht maakt naar mijn mening Vieu-Kuik dezelfde fout als die welke ik aan Jost verweten heb. Volgens haar zeggen wordt het begrip ‘verdedigd zowel als becritiseerd’. Uit het vervolg van haar betoog blijkt, dat bij haar ‘begrip’ samenvalt met ‘de term romanesk’. Uit de door haar gegeven voorbeelden kan men met enige goede wil aflezen, dat voor bepaalde figuren uit de correspondentie de gevoelens die door anderen romanesk genoemd worden, heel natuurlijk zijn en alle buitensporigheid missen. De verdediging betreft in dat geval echter de gevoelens en niet de term. Romanesk heeft, zoals de bovenstaande voorbeelden duidelijk hebben aangetoond, nu eenmaal een pejoratieve gevoelswaarde, die door Wolff en Deken niet wordt betwist.
In het kader van dit onderzoek kan ik niet langer bij de studie van Mevrouw Vieu-Kuik stil staan. Ik wil volstaan met de conclusie, dat men dit gedeelte van haar werk met de grootst mogelijke voorzichtigheid dient te raadplegen.
| |
Elisabeth Maria Post en het romaneske landschap
Twee van de drie betekenissen welke de term romantisch in de zeventiende en achttiende eeuw in Europa heeft ontwikkeld, hebben wij min of meer uitvoerig ook in Nederland aangetroffen: a) romansch/romanesk, nauw verbonden aan het substantief roman, in de betekenis van romanachtig en vandaar verdicht, onwaarschijnlijk, onwaar etc.; b) romanesk met betrekking tot personen en hun gedragingen, in de betekenis van overdreven, overspannen, onnatuurlijk etc. De derde betekenisontwikkeling, het adjectief in relatie tot het landschap, heeft tot nu toe slechts schaarse vindplaatsen opgeleverd. We kwamen die betekenis voornamelijk tegen in vertalingen naar het Engels en maar zeer sporadisch buiten die vertalingen. Dit is op zich zelf niet zo verwonderlijk. In Engeland moge het adjectief in deze betekenis vanaf het einde der zeventiende eeuw vrij vaak voorkomen, de emigratie vanuit dit land, ook naar Frankrijk en Duitsland, begint pas goed op gang te komen in de jaren '70 van de achttiende eeuw. De Nederlandse situatie wijkt dus in principe niet sterk af van die der nabuurlanden.
Wij hebben hierboven gezien, hoe de term romantic aanvankelijk gebruikt werd ter aanduiding van het wilde, de toeschouwer vrees en ontzag inboezemende berglandschap. Onheilspellende ravijnen, dreigende rotspunten, met donderend geraas neerstortende watervallen vormden de favoriete elementen van het als romantic getypeerde landschap.Ga naar voetnoot227
Later werd de term echter ook toegepast op meer rustieke, uiterst idyllische oorden, waarin de beschouwer in volstrekte eenzaamheid tot zich zelf kan komen en gestimuleerd wordt tot veelvuldige meditatie. We hebben gezien hoe o.a. De Girardin in Frankrijk het verschil tussen deze beide landschappen ook door twee verschillende woorden tot uitdrukking trachtte te brengen. Pittoresque reserveert hij voor de wilde en woeste natuur, romantique voor het rustige, eenzame natuurdecor, waar de ziel zich geheel kan uitleveren ‘à la douceur d'un sentiment profond’.Ga naar voetnoot228 In de verbreiding van de term romantic/romantisch/romantique ter aanduiding van deze uiteenlopende natuurcomposities
| |
| |
hebben, zoals werd aangetoond,Ga naar voetnoot229 een drietal factoren een belangrijke rol gespeeld: a) de achttiende-eeuwse ‘cult of the picturesque’, gestimuleerd door de bewondering voor de Italiaanse landschapsschilders; b) de beschrijving van imponerende en idyllische landschappen in de onafzienbare stroom van achttiende-eeuwse reisverslagen; c) een veranderende theorievorming aangaande de tuinaanleg, waarin een voorkeur voor de ongeordende, natuurlijke Engelse tuin merkbaar werd. Alle drie deze factoren zijn echter exponenten van een allerwegen in Europa zich manifesterende grotere belangstelling voor de natuur, zoals men die om zich heen kan ontdekken.
Voor Nederland mist men node de studies waarin aan deze onderscheiden factoren aandacht wordt geschonken. Is er hier een ‘cult of the picturesque’ geweest? Werden de belangrijkste reisbeschrijvingen gelezen en misschien ook vertaald? In hoeverre heeft de belangstelling voor de Engelse tuin geleid tot eigen theorievorming of tot vertaling van buitenlandse werken over tuinarchitectuur? Het zijn stuk voor stuk vragen, waarop hopelijk in de toekomst een bevredigend antwoord gegeven zal worden. In het kader van deze studie kan ik deze probleemgebieden echter slechts signaleren.Ga naar voetnoot230 Hier wil ik mij bepalen tot een kort verslag van het voorkomen van de term romanesk in landschappelijke zin bij Elisabeth Maria Post. Haar werk staat vol met natuurbeschrijvingen, waarin geregeld de bewuste term opduikt. Gelukkigerwijze kan men in zeer veel gevallen bij haar aflezen, uit welke componenten een romanesk landschap is opgebouwd, doordat zij voorafgaand aan of volgend op de term romanesk breedvoerige en uiterst minutieuze beschrijvingen opstelt van het aldus aangeduide natuurdecor.
In haar werk stuit men overigens niet alleen op landschappelijke toepassingen van de term. Ik laat allereerst enkele plaatsen uit Het waare genot des levens (1796) volgen, waar de psychologische betekenis wordt geactueerd.
[...] waarom worden 'er dikwils helden ten tooneel gevoerd, wier Romaneske bedrijven onnavolgbaar, wier deugden geen menschen, maar engelen deugd, en wier ondeugd duivelsch is;Ga naar voetnoot231
[...] en het kerkhof der dooden wierd mij een tempel der aanbidding, waar ik mij op nieuw aan God en zijnen dienst verbond. Om dezen nuttigen edelen geestdrift meer in mij op te wekken, koos ik dit doodshoofd, uit de woeste massa, uit, liet het zuiveren, en zederd staat het op die plaats waar gij het vond, en herinnert mij nu en dan de gedachte, die op het kerkhof mijnen geest vervulde. Is dit bedrijf nu zoo Romanesk?Ga naar voetnoot232
| |
| |
Ik ben niet romanesk, of dichterlijk genoeg, om in elk hutje een verblijf van vreede en onschuld te vinden;Ga naar voetnoot233
Denk evenwel niet, dat ik u een overdreeven onverschilligheid voor het onontbeerlijk geld wil inboezemen, of u, zonder aanmerking daarop, een romaneske huwelijkskeus wil aanraaden.Ga naar voetnoot234
Van het landschappelijk gebruik geef ik achtereenvolgens enkele uitvoerige citaten uit Het land (1787), Voor eenzaamen (1789), Reinhart of natuur en godsdienst (1791-1792) en Het waare genot des levens (1796).
1 | Om een uitgestrekt deel der aarde in vollen luister te zien, ging ik tegen den avond, toen de zon geene vermoeiende stralen meer schoot, op de kronkelpaden van den heiberg wandelen; ik beklom een langzaam rijzenden heuvel; en zette mij daar neder, onder een groote eiken struik, die daar bij toeval geplant scheen. Hier zag ik de schoonste gezigten, die gij u verbeelden kunt; voor mij, lagen vette, vrugtbare bouw- en weilanden; hier, zagtrijzende heuvels met verschillend koorn bezaaid; daar in een slingerend dal, op een kleine, maar vette weide grazende koeien, wier geloei verdubbeld tot mij kwam; hier bij lagen de vreedzame hutten van een vrolijk gehugt, de breede rivier vloeide in kronkelende bogten daar langs, welker kleine gofjes door verscheidene snelzeilende schepen gekliefd wierden. Daar achter vertoonden zig, op eenen verren afstand wijduitgestrekte bosschen, een menigte toorens, die zoo veele stippen geleken, en geheele reien van hooge bergen, die slegts een vale streep aan den horizont schenen. Aan de eene zijde lag een keten van blaauwe heuvels, waar op hier en daar varens en eikenstruiken, door de winden met eene schoone ongelijkheid gezaaid, uit de bruine heide oprezen. Daar graasden veele kudden schapen, hier een op 't hangen, daar een op den top des heuvels; terwijl hun lief geblaet door de galmende lucht voortrolde. Hier en daar stond een bemost schapenhok, en dit alles voltooide de romaneske schoonheid van dit verschiet.Ga naar voetnoot235 |
2 | Op een open landwagen, [...] reden wij genoegelijk langs bouw- en weilanden, beplante velden en heivlaktens, bergen en dalen, tot dat wij, bij het uitgestrekt bosch, aan den voet van eenen berg aftraden, met een ziel, die geheel voorbereid was voor de beschouwing der Romaneske schoonheden, die wij hier vonden. Verbeeld u eenen onafzienbaren kring van meestal oude bemoste bomen, die in eene steile regtheid oprezen, elkanderen met de breede kruinen raakten, en dus de schaduwen verdubbelden; en onder eenige derzelven grasheuveltjes, door de natuur tot rustplaatsen geschikt; de grond hier meer, daar minder heuvelig, was met een groen tapijt van zagte mosch begroeid. Hier heerschte, meer dan ik ergens zag, die schoone onorde, die de vrije natuur vertoont, als geen misvormende kunst, haar in banden kluistert. Vogelen, die den stillen eenzamen lommer zoeken, daar geen menschelijk gewoel hen stoort, daar de Echos alleen hun lied nabootsen, bewoonden, in eene vreedzame gezelligheid, dit schaarsbezogte woud: al luisterende naar hunnen gemengden wildzang, dwaalden wij, met een stil genoegen, op de kronkelende paden. Op ééne plaats waar de zig verdikkende schaduwen eene bijna nagtelijke donkerheid vormden, hoorden wij het statig geluid van eenen klaterenden waterval. Hier onder mengde zig, het zagter, vreedzaam, gefluister van een murmelend beekje. Opgetogen van nieuwsgierigheid, hielden wij hier een oogenblik stil. - Wij wendden vervolgens onze treden, naar de leiding van het gehoor, het geruisch nam toe, naar mate wij nader kwamen, en vervulde mij met eenen zekeren eerbied. Eindelijk bracht mij Emilia, om mij op het treffendst te verrassen, op eene plaats, van welke ik mij geene verbeelding had konnen maken. - Ik zag in eene sombre diepte, een schoone bron voor mij, - waar uit het helder water,
|
| |
| |
|
met eenen milden stroom, langs rotsagtige, met mosch begroeide keiën, al spattende, afliep in eene kleinen kom: wiens schuimend nat, langs grooter, en breeder vallen, in een beekje stortte, dat onder 't loof der overhangende struiken, zagtjes murmelde in de diepte. De grootsheid van dezen oord wierd vermeerderd door alles wat hem omringde. Ter zijde van de bron, ging de grond met eene trotsche steilte al hooger en hooger op; eene verzameling van eerwaardige boomen, van grijze eiken, rijzige abeelen, schaduwrijke linden en hooge populieren, rezen agter elkanderen op, en vormden een schoon amphitheater. Zij schenen allen in eene peinzende gedaante, te luisteren naar het klateren der bron, en beantwoordden het veeltoonig waterlied met een vreedzaam gesuis.Ga naar voetnoot236 |
3 | Haar [= van de grot] toegang is romanesk. De kunst bootst natuur treffend van verre na: met een kronkelenden trap van gekliefde boomstammen; langs rotsgelijkende muren van boomwortels, waar mosch en varen groeien uit de reten, treedt men door een groengewulfden boog die behagelijke diepte in. Zijn verwulfsel, zijne wanden, alles is, met een schoone gelijkheid, door mosch bekleed. Een uitgeholde boom, ook met het dons der bosschen bedekt, is mijn zagte sofa, op welke ik het wellustig, het prachtigst kanape aan de voedsterlingen der weelde niet benijde. Een boom spreidt zijne lieve schaduw voor het uitzicht van mijne Grot; en zijn breede takken hangen over een milde stroom van levend water, die voorbij mij henen drijft. Een beek, die boven mijne Grot heen vloeit, valt voor mijne oogen in dien stroom al klaterend neer. Het frissche water bruischt, schuimt en stort met een donderend gedruisch neder. De koele waassem en de kleine spatten verkwikken mij, in de gloeiende middaghitte. Door deze vensters van vloeiend kristal zie ik, tusschen de openingen der takken door: weiden met grazende kudden; een veld met koren, dat bij elk luimig windje, dat speelt in de dunne halmen, eene groene zee vertoont; en uit de struiken, agterwelke zich de schoone Rhijn in sierlijke bogten slingert, rijzen, hier en daar, de witte zeilen der drijvende schepen op. Dit geeft mijne verbeelding voedsel; en breidt den effen kring van mijn eenzaam genoegen uit.Ga naar voetnoot237 |
4 | Op het hellen van eenen, met mos begroeiden, rotsachtigen heuvel, onder eenen breed-getakten Americaanschen eikenboom, die zijne milde, en rosachtige bladeren zoo sierlijk uitspreidt, heeft uw vriend thans zijne rustplaats verkozen; een uitstekend brokjen gronds, dat de Natuur tot een sofa vormde, bood zig van zelf aan; aan den voet des booms is een smalle scheur in den grond; eene kleine bron ontspringt, met een streelend geruisch, uit dezelve, en glijt met een zacht gekletter, langs de wortelen des booms, in een smal beekjen af; zacht murmelt dit beekjen, al kronkelend, een kleine streek door het bosch, tot het in eene diepte neêrstort, en daar een meirtjen vormt, in welks helder water de oude statige boomen, die het overschaduwen, zig spiegelen met een majesteit die mij ontroert en beklemt; op dit romanesk, dit toverachtig plekjen ben ik omringd van wilde Caneel-, Ceder- en Pompelmoes-boomen, die den dampkring, in welken ik adem, met verkwikkelijke geuren vervullen. 't is of Natuur dit plekjen geschikt heeft om eenen matten reiziger - neen dit niet alleen - maar om eenen gevoelvollen jongeling het allerzachtst te vermaaken, hem de betoverendste oorden van zijn vaderland te herïnneren, en dan te doen zeggen: ‘Zoo veel heb ik daar niet genoten!’Ga naar voetnoot238 |
5 | [...] maar laat ik u dien trotschen val zelven beschrijven: van eene steile, puntige rots, wier graauwe rug, hier en daar, met een wilden opgeschoten boom begroeid was, liep een smalle, maar schitterende waterstroom langs de oneffene rotspunten, met een kletterend, maar geen donderend geruisch, al spattende, af: in de mos, welke, hier en daar, op de zijde aan den voet der rots dik gezwollen was, lagen de gespatte druppels als zoo veele heldere paerels te glimmen, en verkwikte ons op het enkel aanzien; het
|
| |
| |
|
kletterend water stortte zig in een klein meirtje dat zig verloor in eene smalle beek, die hier het gehucht der Indiaanen doorkronkelt, en langs sommige hutten heenmurmelt, tot het in de groote landrivier onmerkbaar verdwijnt; een paar oude boomen, met steenvaren en vrouwenhair begroeid, lieten hunne takken over dit meirtjen hangen, en beschaduwden hetzelve met een eerbiedverwekkende majesteit; het hol gekletter van het water werd meer treffend door den nagalm van het stille bosch: in de rots was een kleine grot, geheel begroeid met mos; nannie had hier een eenvoudige rustbank laaten plaatzen, daar zij hier veel zat; wij zaten daar nu te zamen; het water ruischte, langs de rots die ons bedekte, af, en scheen door het verwulfsel, dat hetzelve van ons afscheidde, zoo op een verderen afstand te vallen; het hard gedruisch was nu meer die tedere en nadenken verwekkende toon, die het gevoel verlevendigt, en het ontruste hart hemelsche kalmte schenkt. [In bovenstaande regels geeft Reinhart een nadere precisering van ‘den meest romanesken oord, dien ik immer zag’.]Ga naar voetnoot239 |
6 | De toegang daar heen was zoo romanesk, als de streek zelf; een smal kronkelend pad bragt ons, door een digt kreupelbosch, vol mollig groen, in een schoon dal; hier liep onze ruwe schaars betreden, hier en daar met struiken begroeide weg, vol ongelijke hoogtens en dieptens, tusschen twee langzaam rijzende bergen, wier breede ruggen sierlijk, met milde hei, en een menigte onregelmaatig, zeker door den wind, gezaaide eiken struiken, bedekt waren. Een statig dennebosch hadt weleer op het hangen des eenen heuvels de majesteit van dezen oord vergroot; doch nu lagen slechts eenige boomen, als de ruïne van die voorige heerlijkheid, op den grond: en een eenzaame houthakker, die door den klank van zijne bijl, de diepe stilte hier brak, en een enkelde groote vogel, die hier zweefde, was al het leven dat ik ontdekte.Ga naar voetnoot240 |
Bovenstaande uitvoerige citaten tonen genoegzaam aan, dat door Post het romaneske geenszins gekoppeld wordt aan een huiveringwekkend, de beschouwer slechts imponerend natuurdecor. Romanesk ter aanduiding van peilloze ravijnen, gevaarlijk hellende rotsblokken en imminente bergpartijen zal men tevergeefs bij haar zoeken. Bij haar heeft de term betrekking op een idyllische enscenering van natuurcomponenten, die vaak stuk voor stuk een scherpe detailblik verraden, maar in de uiteindelijke compositie een sterk artificieel karakter dragen. Het zou trouwens onjuist zijn te menen, dat er tussen de verschillende hierboven gereleveerde landschappen geen verschil bestaat. In het eerste citaat lijkt Post me het dichtst te staan bij een zo natuurgetrouw mogelijk weergeven van de werkelijkheid. Afgezien van de ‘vale streep’ van de bergen, kan men zich dergelijke natuurtaferelen in de geaccidenteerde gebieden van Nederland goed voorstellen. Het verslag van het wijde panorama dat zich voor de toeschouwer ontrolt is de beschrijving van een rustiek, door en door Gelders landschap, uiterst bekoorlijk, maar nergens indrukwekkend. Het perspectief, van waaruit de hoofdpersoon dit landelijk tafereel beschouwt, is letterlijk zó panoramisch, dat de blik altijd verder glijdt, over objecten die geen melancholie kunnen opwekken: bebouwde akkers, grazende koeien, snelzeilende schepen en verspreide kudden schapen. Dit verschiet is te wijd, te uitgestrekt om de toeschouwer tot zichzelf te doen inkeren, hij mist de beslotenheid om zich heen, van waar uit de contemplatie op gang kan komen. Toch zijn ook in dit meest Nederlandse decor elementen aan te treffen, die Posts waardering voor de onorde van het Engelse tuintype verraden. De eiken struik is immers ‘bij toeval’ geplant, er is sprake van een ‘slingerend dal’, de rivier vloeit in ‘kronkelende bochten’ en de schapenhokken staan ‘hier
| |
| |
en daar’ verspreid. Bovendien is het landschap niet monotoon, maar uiterst geschakeerd opgebouwd. De flora en fauna is gevarieerd, na de heuvels volgen er bossen en aan de einder de bergketens. Toch kan men zeggen, dat romanesk in dit citaat wel zeer ver verwijderd is geraakt van zijn oorspronkelijke landschappelijke betekenis. Noch de woeste natuur, noch de attributen die een idyllisch, tot meditatie nodend plekje suggereren, kan men hier aantreffen.
In dit opzicht gaan de andere citaten veel verder. We vinden hier steeds weer vrijwel alle ingrediënten voor de sentimentele natuurtopos: beekje, rots, grot, eenzaamheid etc. De bezoek(st)ers kijken hier niet meer neer op een weids panorama, maar dringen via kronkelende weggetjes en over natuurlijke obstakels steeds verder de natuur in. Al verder gaande, werken zij zich naar een steeds grotere beslotenheid toe en weten zich in steeds sterkere mate omringd door betoverende natuurfenomenen. Men geraakt in een ‘sombre diepte’ of in kunstig aangelegde dan wel door de natuur zelf geformeerde grotten, waar altijd wel een ruwe zodenbank of omgevallen boomstam tot zitten, terugblikken en meditatie uitnodigt. In het derde citaat lijkt er een soort compromis door de schrijfster gevonden te zijn tussen haar natuurbeschrijving uit het eerste citaat en de beschrijving van de grotscene in de Reinhart (vijfde citaat). De bezoekster heeft zich genesteld in de grot, maar heeft door de ‘vensters van vloeiend kristal’ eenzelfde panoramisch, even landelijk uitzicht als in het eerste citaat. Het zal duidelijk zijn, dat hier romanesk meer te maken heeft met de oorspronkelijk landschappelijke betekenis. De natuur vertoont zich naakter en majesteitelijker dan in het eerste citaat. De rotsen hebben echter ook hier hun dreigende karakter verloren. De bezoekers staan niet overdonderd, maar trekken zich met opzet in de grot terug om op deze wijze zo intens mogelijk deel te hebben aan de hen omringende natuur en hun gevoel en verbeelding zo sterk mogelijk te stimuleren. Veel sterker dan in het eerste citaat ziet men hier Posts voorliefde voor een ongeordende, maar toch lieflijke natuur verwoord. Door dergelijke natuurscènes romanesk te noemen heeft de schrijfster deel aan een algemeen-Europese gewoonte. Zij gaat niet zover als De Girardin, die een nieuw woord voorstelt voor een natuurdecor, dat het gevoelsleven van de beschouwer in beweging zet,Ga naar voetnoot241 evenmin neemt ze van de door haar zo bewonderde Hirschfeld het adjectief romantisch over, maar wel laadt ze de oude term romanesk met deze nieuwe betekenis.Ga naar voetnoot242
| |
| |
| |
De laatste decennia van de achttiende eeuw
Met de excurs over de relatie tussen het romaneske en het sentimentele en over het landschappelijk gebruik van de term bij Elisabeth Maria Post heb ik de chronologische volgorde enigszins verlaten. Ter wille van de volledigheid neem ik ter afsluiting van de pre-literairhistorische fase tot 1800 deze draad nu weer op voor het laatste gedeelte van de achttiende eeuw.
1786 |
Het Character der Ridderen geeft beattie uitgewerkt op, als Godsdienstig, Dapper, gereed ten Strijde; vol zugt tot vreemde Avontuuren, yverig voor de Regtvaardigheid, vaardig om de Onderdrukten te redden en de Gevangenen in vryheid te stellen: zeer hoflyk en beleefd, bovenal omtrent Vrouwen. Van hier de Romaneske Liefde, die eene zo groote rol speelt in de vroegste Romans, de daaden der Doolende Ridderen beschryvende.Ga naar voetnoot243 |
overdreven, overspannen (psychologisch) |
1787
The events recorded are all serious and grave; the scenery throughout wild and romantic. The extended heath by the seashore: the mountain shaded with mist; the torrent rushing through a solitary valley; the scattered oaks, and the tombs of warriors overgrown with moss; all produce a solemn attention in the mind, and prepare it for great and extraordinary events.Ga naar voetnoot244 |
De Genoemde omstandigheden zijn alle ernstig en groot; de vertoon plaats is overal wild en romanesk. De langs den Oever zich uitstrekkende Hei; de van Nevel beschaduwde Berg; de door een eenzaam dal kronkelende Beek; de hier en daar verstrooide Eiken; en de met Mos bewassen graftekenen der Krijgsoversten; deze alle brengen eene feestelijke opmerkzaamheid in den geest voord; en bereiden denzelven tot groote en verhevene omstandigheden.Ga naar voetnoot245 |
1787
Sudden he starts,
Shook from his tender trance, and restless runs
To glimmering shades and sympathetic glooms,
Where the dun umbrage o'er the falling stream
Romantic hangs;Ga naar voetnoot246 |
Eensklaps springt hy op, ontwaakt uit zyne tedere verrukking, en snelt rusteloos naar de schemerende schaduwen en medelydende duisterheid, alwaar het bruine lommer den afvloeijenden stroom bedekt.Ga naar voetnoot247 |
1787
Thrice happy he, who on the sunless side Of a romantic mountain, forest-crowned, Beneath the whole collected shade reclines;Ga naar voetnoot248 |
Driewerf gelukkig hy, die in de digte schaduwen van een' aangenaamen berg, met zwaar plantsoen bekroond, zich uitstrekt,Ga naar voetnoot249 |
| |
| |
1787
‘Romantic wish, would this the daughter were!’Ga naar voetnoot250 |
‘Ydele wensch! ach! mogt dit de Dochter zyn!’Ga naar voetnoot251 |
1787
And here a while the muse, High hovering o'er the broad cerulean scene, Sees Caledonia in romantic view -Ga naar voetnoot252 |
En hier beschouwt myn Zangster, een oogenblik hoog over het uitgestrekt blaauwende tooneel zweevende, Caledonia in een betooverend gezicht;Ga naar voetnoot253 |
Het is opmerkelijk, dat bijna 25 jaar na de anonieme, partiële Thomson-vertalingGa naar voetnoot254 ook Lublink in zijn prozavertaling romantic nog niet met romanesk of een andere variant durft over te zetten. Romantic wish komt nog het minst gehavend over, maar daar betreft het dan ook een psychologische aanwending van het woord. Romantic in de landschappelijke betekenis valt eenmaal in de vertaling weg en wordt tweemaal niet correct vertaald. Juist bij Thomson dient romantic ter aanduiding van het majesteitelijke, imponerende natuurdecor. In aangenaam en in mindere mate in betooverend worden deze aspecten te weinig gerealiseerd. Deze adjectieven zijn eigenlijk veel meer van toepassing op de natuurscènes die Post in haar romans zo uitvoerig invlecht.
1788 |
Zyne [= Gainsboroughs] Genie helde meest over tot het Schilderen van Landschappen: hy copieerde getrouw de Natuur, en zyne Stukken van dien aart komen nader aan de Landschappen van Rubbens, dan die van enigen anderen Meester. Ondertusschen zeggen Kenners dat zyne Bomen, Voorgronden en Beelden, forsser en levendiger zyn: en men mag 'er vry byvoegen, dat men het schitterende van Claude, en de eenvoudigheid van Ruisdaal, verënigd ziet in zyne Romaneske Tonelen.Ga naar voetnoot255 |
betoverend, bekoorlijk (landschappelijk) |
1791 |
Maar men kan niet wel zo gunstig oordeelen, over zyne invlegting van een al te sterk Romanesk verhaal, van een door wraakzugt gedwarsboomden minnehandel;Ga naar voetnoot256 |
onwaarschijnlijk, onnatuurlijk |
1791 |
Om de laatste levensdagen van deeze Tooneelprinses [= Mej. M.M.C. Ackerman] voor te stellen, heeft men goedgevonden, eenige romaneske Brieven tusschen haar en zekere vriendin sophia gewisseld, [...] by elkander te voegen, en uit te geeven.Ga naar voetnoot257 |
geëxalteerd, overdreven gevoelig? (psychologisch) |
1791 |
Men heeft aan den inhoud van de estelle gezien, dat de Dichter van dat stuk alle moeite gedaan heeft, om dat belangryke, dat hy in het romaneske meent te vinden, in zyn Herderdicht te brengen:Ga naar voetnoot258 |
het genre van de roman |
| |
| |
1792 |
De loop der geschiedenis is over het geheel zeer romanesk; en kan den lezer dus geenzins in twyffel laaten omtrend den aart van het geschrift dat hy in handen heeft.Ga naar voetnoot259 |
onwaarschijnlijk, onnatuurlijk, zoals in een roman |
1972 |
Hier dagten wy, dat deeze schoone schryfsters haaren romanesken veder eindelyk ter neder gelegd zouden hebben.Ga naar voetnoot260 |
waarmee romans geschreven worden |
1792 |
Jonge lieden, 't is waar, lopen gevaar om uit de sterk gekoleurde schilderyen een te romaneske en verwaande denkwyze optevatten, en de steilten te willen beklouteren, eer ze eenen vasten gang geleerd hebben:Ga naar voetnoot261 |
overdreven, buitensporig (psychologisch) |
1793 |
Het Werk van veit weber is geheel nieuw in zyn soort. Het heeft Tooneelen, die wonderbaar, woelend, teder en verschrikkelyk, zyn. Zy verplaatsen onze gedagten in die ruwe en romaneske tyden der Midden-Eeuwen, toen het Vuistrecht, of het recht van den sterksten, alles afdeed. Toen een zeldzaam mengsel van trotsch en eenvoudigheid, van grootmoedigheid en wraakzucht, van wreedheid en tederhartigheid, van grenzelooze liefde en onverbreekbaarre trouw, aan het heerschend karakter en de Zeden der toenmalige Duitschers, dien romanesken en wilden toon gaven, die nu zo vreemd is;Ga naar voetnoot262 |
betoverend? buitensporig?
avontuurlijk, buitensporig |
1794 |
In de gewoone Waereld zou men dit welligt voor onbezonnen verklaaren; maar in de romaneske is dit zeer gepast, vooral wanneer de Schryver daar door iets van sterne's vernuft, in het aanvoeren van eenige luimige trekken, kan vertoonen, [...]Ga naar voetnoot263 |
fictief, van de roman |
In dit citaat proef ik iets van een welwillender houding ten opzichte van het genre roman. Het is alsof de recensent wil toegeven, dat binnen de romanwereld nu eenmaal andere criteria gelden dan in het daaglijks leven. De eis van de waarschijnlijkheid gaat voor de ‘wereld in woorden’ veel minder op.
1794 |
De heldere stille Rivier vormt hier een zeer regelmaatige kom. Men ziet zig in een langwerpig ovaal, door het ryk gestoffeerde Landschap, als ingeslooten; aan de eene zyde gebergte, drie hoog opgestuwd, waar het oog tusschen struiken een hermitage gewaar wordt, en onder dezelve de Stad met heure zwaare muuren, kloosters en kerktorens; aan de andere zyde wynbergen met afperkingen en wegen doorslingerd, en aan den voet met wachthuisjes, hutjes, vischnetten en overvaarende menschen, gestoffeerd; in 't verschiet Kamp, voor zig de vreedzaame Dorpen Niedersburg en Filsen, tusschen akkers en vrugtboomen gelegerd, en boven, in een dikbewassen donker woud, van den lachenden Jacobsberg, een schoone ruime hofen lustplaats der geweezene Jesuiten van Coblentz, welke de op- en afgaande schepen, zonder bemerkt te worden, bespiedt. Dit alles vormt en versterkt het romaneske deezer streek, dat zig somwylen met het verhevene vermengt.Ga naar voetnoot264 |
betoverend, bekoorlijk (landschappelijk) |
| |
| |
1794 |
Uwe liefde is romanesk - gij bemint geen mensch, maar een Engel - en die bui zal wel overwaaijen.Ga naar voetnoot265 |
overdreven, buitensporig (psychologisch) |
1794 |
Wel, mensch I je liefde is overdreeven - romanesk. -Ga naar voetnoot266 |
overdreven, buitensporig (psychologisch) |
1794 |
Ik heb veel hooren spreeken van zekere plaats, de Greb genaamd, nabij Rheenen, daar het zeer romanesk moet uitzien, en voor een sentimenteel schrijver, wegens de fraaije ligging en gezichten, zeer geschikt moet zijn.Ga naar voetnoot267 |
bekoorlijk, betoverend (landschappelijk) |
1795 |
Elkanderen by het eerste gezicht daadelyk te beminnen, is, in de gewoone zamenleving, geenzins onmogelyk, en in de romaneske Waereld byna algemeen.Ga naar voetnoot268 |
fictief, van de roman |
1796 |
De konst van tuinen aanteleggen heeft een afzonderlyk vak ingenomen, in de Britsche Letterkunde. Sedert enige jaren hebben deze en gene hoge bewonderaars van het Romanesen Pittoreske, [...] met ernst begonnen, om de van tyd tot tyd verbeterde regelen der Hovenierskonst, als banden, die het ware Pittoreske geweld aandeden, op allerlei wyze, in veragting te brengen.Ga naar voetnoot269 |
betoverend, bekoorlijk (landschappelijk) |
1796 |
doch hetzelve [= toneelstuk] heeft dit boven het andere [= roman] vooruit, dat, schoon 'er al het romanesque niet geheel kon worden uitgelaaten, het fabelachtige, en tastbaar verdichte, zorgvuldig vermyd is.Ga naar voetnoot270 |
verdichte, fictieve |
1796 |
Met den jagt naar het Pittoreske staan al mede in verband de talryke Dichterlyke wandelingen, en schilderyen van Romaneske oorden, waar in de Engelsche Parnas zo ryk is.Ga naar voetnoot271 |
betoverend, bekoorlijk (landschappelijk) |
1797 |
[...] doch het stuk heeft aan het merendeel van het publiek, wegens het Romaneske en zonderlinge, niet weinig bevallen, [...].Ga naar voetnoot272 |
onwaarschijnlijk, romanachtig |
1798 |
Deze proeven [...] zyn by wege van verhalen ingerigt, die aan het geheel een beter zamenhang geven, zonder echter, door een romanesk gewaad, de waarheid nadeel toetebrengen.Ga naar voetnoot273 |
van de roman |
1798 |
[...] geschiedenissen, die wy, uit hoofde en van den Romantischen inhoud, en van de wyze, waarop de Schryfster zelve van de inrichting hares werks spreekt, niet voor ware, maar versierde houden moeten; en wat is dus het voorhanden stuk anders, dan een Roman?Ga naar voetnoot274 |
verdicht? onwaarschijnlijk? |
| |
| |
Ongeveer honderd jaar na de Temple-vertalingGa naar voetnoot275 duikt hier - onder Duitse invloed? - in plaats van romanesk de term romantisch weer op.
| |
Conclusie
Het hier bijeengebrachte materiaal vormt - ik ben mij dat bewust - voor de geïnteresseerde lezer een weinig boeiende lectuur. Laat ik ter afsluiting trachten aan te geven op welke wijze de verschillende bomen met elkaar toch nog een bos formeren.
1. | In de periode 1659-1800 blijkt in Nederland de door mij besproken term toegepast te worden op een drietal onderscheiden, zij het nauw met elkaar samenhangende, gebieden:
a. | met betrekking tot het genre van de roman (literair). De oudste en meest nauwe verbinding met het grondwoord roman bestaat dáár, waar men het adjectief kan vertalen met van de roman of zoals in de roman of romanachtig. Al iets verder van deze basis verwijderd liggen de betekenisaspecten fictief, verzonnen, die eigenlijk van het begin af de pejoratieve connotaties van wonderbaarlijk, ongelooflijk, fabelachtig, onwaarschijnlijk, onnatuurlijk en onecht bezitten. |
b. | met betrekking tot het gedrag en de gemoedsgesteldheid van de mens (psychologisch). Het is maar een kleine stap van het al te wonderbaarlijke verhaal naar de daarin optredende personen, en vandaar naar karakters in de werkelijkheid, die zich gedragen op een wijze welke aan het optreden van de romanhelden verwant is. Zo ontstaan betekenissen als overdreven, buitensporig, geëxalteerd etc. |
c. | met betrekking tot het landschap en de reactie van de beschouwer op dat landschap (landschappelijk). Het ligt al evenzeer voor de hand dat via de connotaties wonderbaarlijk, ongelooflijk en fabelachtig de term toegepast kon worden op landschappen, die ongewoon, bizar en exotisch gevonden werden. Wanneer in de loop van de achttiende eeuw de natuuropvattingen wijzigingen ondergaan, brengt dit tevens een betekenisverandering van het landschappelijk gebruik van de term mee. Van indrukwekkend en verheven evolueert de betekenis via betoverend naar bekoorlijk en idyllisch. |
|
2. | Van deze drie betekenissen blijkt de eerste gedurende de gehele onderzochte periode het meest regelmatig voor te komen. Zeer lange tijd vertoont de term in deze betekenis pejoratieve elementen, maar tegen het einde van de onderzochte periode waren er voorbeelden aan te wijzen, waar de term met betrekking tot de roman een neutrale aanduiding geworden was.
De psychologische betekenis troffen we niet aan vóór het begin van de achttiende eeuw. Dan echter gaat deze betekenisvariant een grote toekomst tegemoet. Vooral dank zij de vertaling van Engelse romans raakt deze betekenis in Nederland meer algemeen bekend en wordt spoedig daarop ook overgenomen door Nederlandse schrijvers, tijdschriftrecensenten etc. In de tweede helft van de achttiende eeuw gaat de term bovendien een rol spelen in de reacties pro en contra het sentimentalisme, hetgeen gezien de psychologische connotaties weinig verwonderlijk is.
De landschappelijke betekenis ten slotte komt in Nederland maar moeilijk van
|
| |
| |
|
de grond. Incidenteel kan men de term in deze betekenis aantreffen in vroege vertalingen, waarbij vaak duidelijk blijkt, dat de vertaler moeite met het woord heeft. Pas in Post ontmoeten we een schrijfster bij wie het landschappelijk gebruik van de term een overwegende plaats in haar romans inneemt. |
3. | De verschillende betekenisaspecten worden niet altijd door vormvarianten van elkaar onderscheiden. De oudste vorm is romansch of romans. Het ziet er naar uit, dat romansch, na de opkomst van andere varianten, voornamelijk gebruikt werd om de min of meer nauwe relatie met de roman tot uitdrukking te brengen. In de tweede helft van de achttiende eeuw raakt deze vorm echter meer en meer in onbruik. Romaniek en romanicq zijn eveneens vormen die het niet hebben kunnen bolwerken. Sporadisch treft men deze vormen aan in eenzelfde betekenisactuering als romansch. Nog minder succesvol is het de term romanachtig vergaan, en dan altijd beperkt tot de eerste betekenis. De twee vroege, eind-zeventiende eeuwse vindplaatsen van romantisch zijn duidelijk uitzonderingen. Pas tegen het einde van de door mij onderzochte periode kon ik de vorm weer signaleren. De grote overwinnaar en favoriet in de verschillende betekenisaspecten is de vorm romanesk, ook wel romanesq of romanesque geschreven. Het meest frequent werd deze vorm echter in de psychologische zin aangewend. |
4. | Vergelijken we nu deze gegevens met het resultaat van het woordenboekonderzoek uit het voorgaande hoofdstuk, dan blijkt hoe nuttig het is geweest ons niet alleen daarop te verlaten. De eerste adjectivische vormen romansch en romanachtig staan vermeld in dictionaires van 1708 en 1710. De vorm romansch kon nu echter worden teruggebracht tot 1659 en romanachtig tot 1679. De zo populaire vorm romanesk wordt pas in 1786 in het woordenboek opgenomen, terwijl wij het in dit hoofdstuk al aantroffen in het jaar 1708. Romanesk in landschappelijke betekenis wordt in het woordenboek pas in 1803 verantwoord; afgezien van de vertaalde voorbeelden, konden wij op een frequent gebruik bij Post in 1787 en volgende jaren wijzen. De vorm romaniek/romanicq werd in de woordenboeken in het geheel niet gerapporteerd.
Deze correctie op het woordenboekonderzoek accentueert in nog sterkere mate hoe onvolledig het overzicht van Baldensperger met betrekking tot Nederland is geweest. Wanneer men op zijn tabellen zou vertrouwen, moet men tot de conclusie komen, dat de term in Nederland slechts uiterst sporadisch in de pre-literairhistorische fase voorkomt. Op grond van het in dit hoofdstuk bijeengebrachte materiaal, dat slechts een beperkte keuze is en via verder onderzoek ongetwijfeld uitgebreid zou kunnen worden, mag men, naar ik meen, echter concluderen, dat in deze periode de term frequent en in alle betekenisaspecten die ik ook voor het buitenland aantrof, werd gehanteerd. Dit internationale, zo kameleontische woord is ook over onze landsgrenzen getrokken en heeft zich daarbinnen nadrukkelijker gemanifesteerd dan het overzicht van Baldensperger doet vermoeden. |
|
-
voetnoot1
- Charles Sorel, Le berger extravagant, 1ère partie, Paris 1628, p. 476.
-
voetnoot2
-
Den buitenspoorigen harder, oft den holbolligen Lisis. Wt 'et Frans vertaalt, Amsterdam 1656, pp. 275/276.
-
voetnoot4
- J. Cats, Twee en tachtig-jarig leven, p. 44a; met eigen paginering toegevoegd aan Alle de wercken, Amsterdam enz, 1700.
-
voetnoot5
- Molière, L'Étourdi on les contretemps [1663] in Oeuvres complètes, ed. Maurice Rat, t. 2, Paris 1959, p. 46. Bibliothèque de la Pléiade.
-
voetnoot6
-
Oratyn en Maskariljas, of den ontydigen loskop, blijspel; in Nederduitsche vaarzen gestelt door J. Dullaart, Amsterdam 1672, p. 4.
-
voetnoot7
- J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland, dl. 2, Groningen 1908, p. 122 vermeldt in totaal een vijftal uitgaven, twee ongedateerd en de overige respectievelijk van 1672, 1732 en 1767. In de universiteitsbibliotheek van Amsterdam trof ik nog een derde ongedateerde uitgave aan. Het is mogelijk, dat de ongedateerde uitgaven van vóór 1672 stammen. In alle 6 de uitgaven is de bovenvermelde vertaling van Dullaart gehandhaafd. In de uitgave van 1732 is abusievelijk de t van Valentijnt weggevallen.
-
voetnoot8
- Zie voor de werkwijze van Dullaart H.E.H. van Loon, Nederlandsche vertalingen naar Molière uit de 17e eeuw, 's-Gravenhage 1911, p. 42.
-
voetnoot11
- G.D.J. Schotel, Vaderlandsche volksboeken en volkssprookjes van de vroegste tijden tot het einde der 18e eeuw, Haarlem 1874, dl. 2, pp. 30/32, vermeldt hoe de Valentijn en Ourson met kerkelijke goedkeuring als lectuur op de scholen werd ingevoerd en wijst op een ongedateerde, zestiende-eeuwse uitgave en twee achttiende-eeuwse uitgaven van respectievelijk 1765 en 1791. Luc. Debaene, De Nederlandse volksboeken. Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans, gedrukt tussen 1475 en 1540. Antwerpen 1951, p. 325, spreekt over een ‘bestendig succes’.
-
voetnoot12
- J. van Effen, De Hollandsche spectator, dl. 9, Amsterdam 1734, p. 117.
-
voetnoot13
- Pierre-Daniel Huets Traité de l'origine des romans [1670] verscheen aanvankelijk als inleiding op Zayde, histoire espagnole. Ik citeer naar de Faksimiledrucke nach der Erstausgabe von 1670 und der Happelschen Übersetzung von 1682, ed. Hans Hinterhäuser, Stuttgart 1966. Sammlung Metzler. (In het vervolg aangehaald als Huet.)
-
voetnoot14
-
Verhandeling van den oorspronk der romans. [...] in 't Nederduitsch gebracht door G.v. Broekhuizen, t'Amsetrdam [Amsterdam] 1679. [In het vervolg aangehaald als Van Broekhuizen.]
-
voetnoot48
- J. Verdam, Middelnederlandsch woordenboek, dl. VI, 's-Gravenhage 1907, kol. 1568, geeft in de betekenis van ‘volkstaal van den Romaanschen stam’ de volgende substantivische varianten: romansch, romansc, romans en rommans.
-
voetnoot49
- William Temple, Upon ancient and modern learning in Miscellanea, vol. 2. Hier geciteerd naar de 4e druk, London 1696, pp. 70/71.
-
voetnoot50
- William Temple, Een discours over de oude en hedensdaagse geleertheid in Miscellanea, dl. 2, Utrecht 1693, pp. 328/329. Deze passage werd ook opgenomen in De boekzaal van Europe 1693, p. 142, maar de ‘Romantische liefde’ is hier weer tot ‘Romansche liefde’ geworden.
-
voetnoot51
- William Temple, Upon the gardens of Epicurus in Miscellanea, vol. 2. Hier geciteerd naar de 4e druk, London 1696, p. 96.
-
voetnoot52
- William Temple, Over de tuinen van Epicurus in Miscellanea, dl. 2, Utrecht 1693, p. 361.
-
voetnoot53
- 's-Gravenhage 1708. Men dient deze Haegse Mercurius niet te verwarren met de Haegse Mercurius van Hendrik Doedijns die van 1697 tot 1699 verscheen. Zie hiervoor P.J. Buijnsters, ‘Hendrik Doedijns en zijn Haegse Mercurius (1697-1699)’ in Levende talen 1968, pp. 396/405.
-
voetnoot54
-
Haegse Mercurius, Voorrede, p. i. (De paginering hier en in het vervolg is van mijn hand).
-
voetnoot56
-
Haegse Mercurius, Voorrede, pp. iv/v. H.D. zijn waarschijnlijk de initialen van Hendrik Doedijns.
-
voetnoot57
- P. Langendyk, Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. Hier geciteerd naar de 3e druk, Amsteldam 1714, Opdragt, p. I.
-
voetnoot58
-
The spectator, vol. 2, London 1712, pp. 97/98.
-
voetnoot59
-
De spectator, of verrezene Socrates, dl. 2, vertaald door A.G.L.R.G., Amsterdam 1720, p. 104.
-
voetnoot60
- Joseph Addison, Remarks on several parts of Italy, London 1705, p. 2.
-
voetnoot61
-
Aanmerkingen over verscheide gedeeltens van Italien door den heer Addison, dienende ter opheldering der reise van den heer Misson [opgenomen achter] Nieuwe reize van Misson na en door Italien, [uit het Frans vertaald naar de 5e druk], Utrecht 1724, dl. 2, p. 255.
-
voetnoot62
- Willem van Swaanenburg, Arlequin distelateur, of de overgehaalde nouvelles, Amsterdam 1726, p. 38. Aangehaald door J.P.A. van Alphen, Willem van Swaanenburg. Achttiendeeeuwer en tijdgenoot. Epe 1966, p. 139.
-
voetnoot63
- J. van Effen, De Hollandsche spectator, dl. 1. Amsterdam 1731, p. 70.
-
voetnoot64
-
De Hollandsche spectator, dl. 8, Amsterdam 1733, p. 4.
-
voetnoot65
-
De Hollandsche spectator, dl. 9, Amsterdam 1734, p. 118.
-
voetnoot66
- Zie hiervoor o.a. de Baeto-mystificatie in De Hollandsche spectator, dl. 9, pp. 113/120, 145/152, 185/192; dl. 10, pp. 25/32 en 129/130.
-
voetnoot67
-
De patriot of Hollandsche zedenmeester 1742, p. 148.
-
voetnoot68
-
De misantrope, of de gestrenge zedenmeester; in het Fransch geschreven door Justus van Effen, in het Nederduits vertaalt door P. le Clercq, dl. 2, Amsterdam 1743, p. 495.
-
voetnoot72
- Samuel Richardson, Pamela or virtue rewarded [1740/1741], ed. G. Saintsbury, vol. 1, London 1960, p. 56. Everyman's library.
-
voetnoot73
-
Pamela of de beloonde deugd. In een reeks van gemeenzaame brieven. Uit het Engelsch vertaald, dl. 1, Amsterdam 1744, p. 135.
-
voetnoot74
-
Pamela or virtue rewarded, vol. 1, p. 77.
-
voetnoot75
-
Pamela of de beloonde deugd, dl. 1, p. 187.
-
voetnoot76
-
Pamela or virtue rewarded, vol. 1, p. 141.
-
voetnoot77
-
Pamela of de beloonde deugd, dl. 1, pp. 343/344.
-
voetnoot78
-
Pamela or virtue rewarded, vol. 1, p. 213.
-
voetnoot79
-
Pamela of de beloonde deugd, dl. 2, p. 44.
-
voetnoot80
-
Pamela or virtue rewarded, vol. 1, p. 205.
-
voetnoot81
-
Pamela of de beloonde deugd, dl. 2, p. 24.
-
voetnoot82
-
Pamela or virtue rewarded, vol. 1, p. 214.
-
voetnoot83
-
Pamela of de beloonde deugd, dl. 2, p. 47.
-
voetnoot84
-
De Nederlandsche spectator, dl. 1, Leyden 1744, p. 19.
-
voetnoot85
- Henry Fielding, The history of Tom Jones [1749], ed. G. Saintsbury, vol. 1, London 1957, pp. 225/226. Everyman's library.
-
voetnoot86
-
Historie van den vondeling Tomas Jones. Door Hendrik Fielding, Schildk - Uit het Engelsch vertaald door P. le Clercq, dl. 1, Amsterdam 1749, p. 480.
-
voetnoot88
-
Tomas Jones, dl. 2, Amsterdam 1750, p. 13.
-
voetnoot94
-
Tomas Jones, dl. 3, Amsterdam 1750, p. 20.
-
voetnoot97
- Ik stel dit met zoveel nadruk, omdat noch Jost in zijn eerder genoemde studie over de term romantisch noch Vieu-Kuik in haar behandeling van de term romanesk bij Wolff en Deken dit onderscheid in het oog gehouden hebben. Wanneer eerstgenoemde bijv. een aantal romantic-plaatsen bij Fielding heeft geciteerd, concludeert hij ten onrechte: ‘Ces exemples prouvent que Fielding, en 1749, admettait parfaitement que romantic était courramment pris en mauvaise part, mais que lui-même se refusait de conférer à ce terme un sens péjoratif; tout son roman prône cet amour romantique dont s'aimaient les héros’. (Jost, La leçon d'un mot, p. 202.) Op Vieu-Kuiks beweringen ga ik verder in dit hoofdstuk nog uitvoerig in.
-
voetnoot98
- Samuel Richardson, Clarissa, or the history of a young lady [1747/1748], ed. John Butt, vol. 1, London 1967, p. 161. Everyman's library.
-
voetnoot99
-
Clarissa. Of de historie van eene jonge juffer. Uit het Engelsch naar den derden druk vertaald [door Joannes Stinstra], dl. 1, Harlingen 1752, p. 354.
-
voetnoot101
-
Clarissa. Of de historie van eene jonge juffer, dl. 1, pp. 361/362.
-
voetnoot103
-
Clarissa. Of de historie van eene jonge juffer, vol. 1, p. 414.
-
voetnoot105
-
Clarissa. Of de historie van eene jonge juffer, dl. 2, Harlingen 1752, p. 57.
-
voetnoot107
-
Clarissa. Of de historie van eene jonge juffer, dl. 2, p. 352.
-
voetnoot109
-
Clarissa. Of de historie van eene jonge juffer, dl. 3, Harlingen 1753, p. 57.
-
voetnoot111
-
Clarissa. Of de historie van eene jonge juffer, dl. 5, Harlingen 1754, pp. 417/418.
-
voetnoot113
-
Clarissa. Of de historie van eene jonge juffer, dl. 7, Harlingen 1755, pp. 57/58.
-
voetnoot114
- Henry Fielding, Amelia [1751], ed. G. Saintsbury, vol. 1, London 1959, p. 61. Everyman's library.
-
voetnoot115
-
Amelia, door Hendrik Fielding, schiltknaep. Uit het Engelsch vertaelt door Pieter Adriaen Verwer, dl. 1, Haerlem 1753, p. 109.
-
voetnoot118
- Samuel Richardson, The history of Sir Charles Grandison [1753], vol. 6, London 17817, pp. 54/55.
-
voetnoot119
-
Historie van den ridder-baronet Karel Grandison. In een' reeks van gemeenzaame brieven, uit de oorsprongkelyken in 't licht gebragt, naar den derden druk, uit het Engelsch overgezet, dl. 6, Harlingen enz. 1757, p. 68.
-
voetnoot120
-
Sir Charles Grandison, vol. 7, London 17817, p. 203.
-
voetnoot121
-
Historie van den ridder-baronet Karel Grandison, dl. 7, Harlingen 1757, p. 252.
-
voetnoot123
-
Historie van den ridder-baronet Karel Grandison, dl. 7, p. 257.
-
voetnoot125
-
Historie van den ridder-baronet Karel Grandison, dl. 7, p. 263.
-
voetnoot127
-
Historie van den ridder-baronet Karel Grandison, dl. 7, p. 266.
-
voetnoot129
-
Historie van den ridder-baronet Karel Grandison, dl. 7, p. 271.
-
voetnoot130
- Zie voor de verschillende herdrukken en inkortingen The Richardson-Stinstra correspondence and Stinstra's prefaces to Clarissa, ed. W.C. Slattery, London enz. 1969.
-
voetnoot131
-
De Nederlandsche spectator, dl. 11, Leyden 1759, p. 83.
-
voetnoot132
-
Tael- en dicht-kundige bydragen, dl. 2, Leyden 1761, p. 51.
-
voetnoot133
-
Vaderlandsche letter-oefeningen 1762, p. 499.
-
voetnoot134
-
De Nederlandsche letter-courant 1762, p. 109.
-
voetnoot135
-
Algemeene oefenschoole van konsten en weetenschappen, zesde afdeeling, dl. 1, Amsteldam 1763 p. 414.
-
voetnoot137
-
Vaderlandsche letter-oefeningen 1764, 2, p. 236.
-
voetnoot138
- James Thomson, The seasons [1744] in Poetical works, ed. J. Logie Robertson, London enz. 19655, p. 142.
-
voetnoot139
-
De herfst, dicht- en zede-kundig beschouwd; naar 't Engelsch van den beroemden James Thomson, op eenen vryen trant, en met toepassinge op ons vaderland, en deszelfs gesteldheid, en de zeden der inwooneren, nagevolgd. 's Gravenhaage 1764, p. 19. B.G. Halberstadt, De Nederlandsche vertalingen en navolgingen van Thomson's Seasons, Leipzig 1923, p. 81, vermeldt nog een verloren gegane vertaling van Thomsons descriptieve gedicht ‘kort na 1740’ van Joost Conring. Volgens Halberstadt verscheen De herfst in 1765, het titelblad vermeldt echter het jaartal 1764. In het exemplaar dat ik raadpleegde volgt achter De herfst een vertaling van The winter met een nieuw titelblad, dat het jaartal 1765 draagt.
-
voetnoot142
- F. van Lelyveld, Brieven aan R.M. van Goens, ed. W.H. de Beaufort in Werken van het Historisch Genootschap, nieuwe reeks, nr. 38, Utrecht 1884, p. 142.
-
voetnoot144
- [R.M. van Goens], ‘Bedenkingen van den philosophe sans fard, over den staet der letteren in Nederland. En ontwerp eener noodzakelyke vermeerdering van zyne Nederduitsche boeken-kas’. In Nieuwe bydragen tot opbouw der vaderlandsche letterkunde, dl. 2, Leyden 1766 [1767], p. 484.
-
voetnoot146
- Oliver Goldsmith, The vicar of Wakefield [1766], London 1944, pp. 10/11. Penguin book.
-
voetnoot147
-
De predikant van Wakefield, naar den derden druk uit het Engelsch vertaald, dl. 1, Deventer 1768, pp. 8/9.
-
voetnoot150
-
Nieuwe vaderlandsche letter-oefeningen 1768, 2, p. 378
-
voetnoot151
- James Boswell, An account of Corsica [1768], London 17682, pp. 31/32.
-
voetnoot152
-
Bericht van Corsica, [...], naar den derden druk uit het Engelsch vertaald, dl. 1, Amsterdam 1769, pp. 34/35.
-
voetnoot155
-
Nieuwe vaderlandsche letter-oefeningen 1770, 1, p. 144.
-
voetnoot156
-
De rhapsodist, dl. 1, Amsterdam 1771, p. 124.
-
voetnoot157
-
Hedendaagsche vaderlandsche letter-oefeningen 1772, 1, p. 572.
-
voetnoot158
-
Hedendaagsche vaderlandsche letter-oefeningen 1773, 2, p. 328.
-
voetnoot159
- De volledige titel van deze in 9 afleveringen verschenen uitgave luidt: Het vermakelyke schouwtoneel der hedendaagsche Nederlandsche gebeurtenissen, behelzende eenige geheime minnareyen, romaneske verhaalen, verliefde en galante vertellingen, levensbeschryvingen van bekende coquette juffertjes en heertjes van de tegenwoordige tyt. Doormengt met wonderlyke, raare, snaaksche, en schertzende klugten: voorgestelt by wyze van gebeurde voorvallen, om onze Nederlanderen de ongeregelde, de openbaare, en de stille zotheeden; op een geschikte en poliete, doch schertzende wyze onder het oog en aan 't licht te brengen. Onder de spreuk: niemant genoemt, niemand geblameert. Alkmaar enz. [± 1780].
-
voetnoot160
- J.W. Goethe, Die Leiden des jungen Werthers [1774] in Goethes Werke, ed. E. Trunz, Bd. 6, Hamburg 1958, p. 36.
-
voetnoot161
-
Het lyden van den jongen Werther. Uit het hoogduitsch, dl. 1 Utrecht 1776, p. 101. M. Buisman J. Fzn., Populaire prozaschrijvers van 1600 tot 1815, Amsterdam, z.j., pp. 128/129, noemt in totaal een vijftal verschillende uitgaven, waarvan er twee uit 1776 dateren. In Nederland bevindt zich, voor zover ik weet, in geen enkele bibliotheek een uitgave van dat jaar. Ik ben drs. J.J. Kloek zeer erkentelijk voor het feit, dat hij mij inzage heeft willen geven in de fotocopie van een uitgave uit 1776, die hij in het Frankfurter Goethemuseum heeft opgespoord.
-
voetnoot163
-
Het lyden van den jongen Werther, dl. 2, p. 185.
-
voetnoot164
- Tobias Smollett, The expedition of Humphry Clinker [1771], ed. Charles Lee, London 1961, p. 25. Everyman's library.
-
voetnoot165
-
Humphry Klinker's reizen. Uit het Engelsch van den heer Smollet [door H. Riemsnijder], dl. 1, 's Graavenhaage 1779, p. 44.
-
voetnoot167
-
Humphry Klinker's reizen, dl. 2, 's Graavenhaage 1779, p. 72.
-
voetnoot173
-
Humphry Klinker's reizen, dl. 3, 's Graavenhaage 1779, p. 10.
-
voetnoot184
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1781, 2, p. 473.
-
voetnoot185
- H. van Alphen, Digtkundige verhandelingen, Utrecht 1782, p. 5.
-
voetnoot186
- M.C. van den Toorn, ‘Sentimentaliteit als grootheid in de literaire terminologie’ in De nieuwe taalgids 57 (1964), pp. 260/271. De literatuurgeschiedenis zou zeer gebaat zijn met een grondig onderzoek naar de opkomst, verbreiding en betekenisverkleuring van de term sentimenteel in Nederland in de tweede helft van de 18e en het begin van de 19e eeuw. Naar het mij voorkomt, heeft dit adjectief, getuige de verschillende publikaties die de term in titel of ondertitel voeren, veel langer een positieve gevoelswaarde behouden dan gewoonlijk, ook door Van den Toorns bijdrage, gesuggereerd wordt.
-
voetnoot187
- Zie voor de betekenisontwikkeling van het Engelse sentimental E. Erämetsä, A study of the word ‘sentimental’ and of other linguistic characteristics of eighteenth century sentimentalism in England, Helsinki 1951.
-
voetnoot188
- Volgens Van den Toorn betekent romantic ‘hier nog niets anders dan: “in de geest van de oude ongeloofwaardige romances, vulgair en zedenbedervend”’ (p. 262). Gezien het feit, dat romantic hier wordt gekoppeld aan girl kan deze betekenisactuering niet door Richardson bedoeld zijn. Naar het mij voorkomt, hebben wij hier, zoals bijna altijd bij hem, te maken met een psychologische betekenislading, waarbij romantic ongeveer betekent overdreven, onnatuurlijk, overspannen.
-
voetnoot189
- In de Nederlandse vertaling is dat verschil goed aangevoeld. Ter vergelijking geef ik beide citaten in het origineel en vertaling:
What then, is the stuff, the nonsense, that romantic girls, their romancing part of life not wholly elapsed, prate about, [...]. (vol. 6, p. 334) |
Wat is dan de zotteklap, de beuzelpraat, daar romanagtige meisjes, als haar romanagtige leeftyd nog niet t'eenemaal voorby is, elkanderen mede onderhouden, [...]. (dl. 6, pp. 410/411) |
But here comes Lucy. - ‘My dear girl, take the pen - I am too sentimental. The French only are proud of sentiments at this day; (vol. 6, p. 334) |
Maar daar komt Lucia - Myn lieve meid, vat de pen op - ik ben al te spreukagtig. De Franschen alleen hebben, heden ten dage, wat op met spreuken: (dl. 6, p. 411) |
In de 2e uitgave, dl. 6, Amsterdam 1801, p. 537 is romanagtig vervangen door romanesk, spreukachtig daarentegen gehandhaafd.
-
voetnoot190
- ‘Het gevaar van sentimenteele en romaneske verbintenissen aan de jonge jufferschap ontdekt’ in Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1783, 2, pp. 367/374.
-
voetnoot191
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1783, 2, p. 373.
-
voetnoot192
- A. Loosjes, De sentimenteele, Haarlem 1785.
-
voetnoot194
-
De sentimenteele, p. 28. In hetzelfde toneelstukje wordt ook eenmaal de betekenis onwaarschijnlijk, in de vorm van een roman geactueerd: ‘'k Verzoek een vreugdevuur van Romaneske prullen’ (p. 29).
-
voetnoot195
- ‘Bedenking over het onderscheid tusschen sentimenteele en romaneske characters’ in Nieuwe vaderlandsche letter-oefeningen 1786, 2, pp. 446/448.
-
voetnoot196
-
Nieuwe vaderlandsche letter-oefeningen, p. 446.
-
voetnoot197
-
Nieuwe vaderlandsche letter-oefeningen, p. 446.
-
voetnoot198
-
Nieuwe vaderlandsche letter-oefeningen, p. 447.
-
voetnoot199
- R. Feith, Over het onnatuurlyke, geoutreerde, onwaarschynlyke, enz. in Brieven over verscheide onderwerpen dl. 1, Amsterdam 1784, pp. 60/61.
-
voetnoot200
- Uitvoeriger wordt door Feith over het smaakbegrip geschreven in zijn opstel Over den smaak, deszelfs waardij, en over de schoonheid in Brieven over verscheiden onderwerpen, dl. 2, Amsterdam 1785, pp. 64/110. In de achttiende-eeuwse kunsttheorie neemt de discussie over de smaak een zeer vooraanstaande plaats in. Het verdient aanbeveling de ook in Nederland uitgebreide theorievorming op dit punt nader in Europees verband te onderzoeken. Zie voor de buitenlandse ontwikkelingen o.a.: Fr. Schümmer, ‘Die Entwicklung des Geschmacksbegriffs in der Philosophie des 17. und 18. Jahrhunderts’ in Archiv für Begriffsgeschichte, ed. E. Rothacker, Bonn 1955, Bd. 1., pp. 120/141; Edward Niles Hooker, ‘The discussion of taste, from 1750 to 1770, and the new trends in literary criticism’ in PMLA 49 (1934), pp. 577/592; R.W. Babcock, ‘The idea of taste in the eighteenth century’ in PMLA 50 (1935), pp. 922/926; Hannelore Klein, There is no disputing about taste. Untersuchungen zum englischen Geschmacks-begriff im achtzehnten Jahrhundert. Münster 1967. Neue Beiträge zur englischen Philologie, Bd. 7.
-
voetnoot201
-
Over het onnatuurlyke, pp. 76/77. Een ander voorbeeld van landschappelijk gebruik vindt men in de verhandeling Over de navolging der natuur, en schoone natuur in Brieven over verscheide onderwerpen, dl. 1, Amsterdam 1784, p. 105, waar gesproken wordt over ‘het romaneske der Alpische landstreeken’.
-
voetnoot203
- R. Feith, Betekenis van het woord: sentimenteel, [...]. In Brieven over verscheiden onderwerpen, dl. 3, Amsterdam 1787, p. 58.
-
voetnoot204
-
Betekenis van het woord: sentimenteel, p. 66.
-
voetnoot205
-
Betekenis van het woord: sentimenteel, p. 74, noot.
-
voetnoot206
- Zie voor andere romanesk-plaatsen bij Feith onder meer Over het minnedicht in 't algemeen in Brieven over verscheiden onderwerpen, dl. 5, Amsterdam 1790, p. 46; Over het nationaale minnedicht in Brieven over verscheiden onderwerpen, dl. 5, p. 120. In het Vervolg van de eigen beschouwing in Brieven over verscheiden onderwerpen, dl. 4, Amsterdam 1789, pp. 119/120, wordt de term romanesk in verband gebracht met de riddertijd, zonder dat hier een literairhistorische betekenis wordt gerealiseerd: ‘Mooglijk vertoont zig de Natuur en de Liefde nergens tederder dan hier [= in de toverachtige tijden der ridderschap]. Deeze tijdkring is het geliefdste wandelperk van den Dichter, en indien hij zacht en roerend wil zijn, indien hij den naïven Minnezang bemint, zal hij het aan de hand der onschuld menigwerf mogen betreden. Alles is hier voor ons romanesk*, zeker niet geheel tot onze eer’. Uit de toegevoegde noot kan men concluderen, dat romanesk hier de betekenis van onnatuurlijk, onwaarschijnlijk en overdreven moet hebben.
-
voetnoot207
- Ik beperk mij hier tot de románs van Wolff en Deken. De term komt echter ook voor in hun andere geschriften. Zie bijv. Brieven over verscheiden onderwerpen, dl. 1, p. 91; dl. 3, p. 142, 154/155 en 156; Economische liedjes dl. 3, p. 52. Vieu-Kuik geeft in haar studie Het gebruik van Franse woorden door Wolff en Deken, dl. 2, Arnhem z.j. [1957], p. 15 naast romanesk/romanesq/romanesque ook nog voorbeelden van de veel sporadischer voorkomende varianten romaniek, romansch en romanicq.
-
voetnoot208
- E. Bekker en A. Deken, Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart, 's Gravenhage 1782, dl. 1, p. 42.
-
voetnoot216
- E. Bekker en A. Deken, Historie van den heer Willem Leevend, dl. 5, 's Gravenhage 1785, Voorreden, pp. xx/xxi.
-
voetnoot217
- Zie voor andere romanesk-plaatsen o.a. dl. 3, p. 341; dl. 4, p. 46, 204; dl. 5, p. 32, 148/149, 379; dl. 6, p. 164; dl. 7, p. 271, 287, 298; dl. 8, p. 13, 14, 37 en 309.
-
voetnoot221
- E. Bekker en A. Deken, Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut, dl. 3, 's Gravenhage 1796, p. 291.
-
voetnoot222
- H.J. Vieu-Kuik, Het gebruik van Franse woorden door Wolff en Deken. Een bijdrage tot de cultuurgeschiedenis der 18e eeuw, dl. 2: Woorden, die den mensch tekenen in zijn godsdienstige, intellectuele en aesthetische ontplooiing, Arnhem z.j. [1957], p. 13.
-
voetnoot225
- J. Prinsen J. Lzn, ‘Het sentimenteele bij Feith’ in De gids 1915 (1), pp. 45/73, 236/263 en 513/554.
-
voetnoot226
- J. Prinsen J. Lzn., De roman in de 18e eeuw in West-Europa, Groningen enz. z.j., pp. 44/92.
-
voetnoot230
- In de achttiende eeuw wordt de naam van Salvator Rosa in de tijdschriften verschillende malen genoemd, vrij frequent vallen de termen pittoresk en schilderachtig. In het mengelwerk van de tijdschriften wordt steeds uitvoerig geciteerd uit buitenlandse reisbeschrijvingen en worden diverse vertalingen besproken. In 1789 werd van Brydone de Reize door Sicilië en Malta, Amsterdam 1789, 3 dln, vertaald, waarin de term in landschappelijke betekenis zeer frequent voorkomt. Hetzelfde geldt voor de vertaling van William Coxe, Reizen door Switserland, Utrecht 1792/1794, 3 dln. Van de beroemde tuintheoreticus C.C.L. Hirschfeld verscheen in 1779 een vertaling Aanmerkingen over de landhuizen en tuinkunst, Utrecht 1779. Het landschappelijk bedoelde romantisch wordt door de vertaler overigens met romanachtig weergegeven (p. 57).
-
voetnoot231
- Elisabeth Maria Overdorp (geboren Post), Het waare genot des levens, in brieven, Amsterdam 1796, p. 75.
-
voetnoot235
- Elisabeth Maria Post, Het land, in brieven, Amsterdam 1788, pp. 132/133.
-
voetnoot237
- Elisabeth Maria Post, Voor eenzaamen, Amsterdam 1789, pp. 62/63.
-
voetnoot238
- Elisabeth Maria Post, Reinhart, of natuur en godsdienst, dl. 2, Amsterdam 1791, pp. 129/130.
-
voetnoot242
- Zie voor andere romaneskplaatsen o.a. Het land, p. 68, 143; Voor Eenzaamen, p. 167, 182; Reinhart, dl. 2, p. 23, 36, 108/109, 161, 168. Reeds vroeg is er gewezen op mogelijke invloed van Hirschfeld op Post (J. Prinsen J. Lzn, ‘Het sentimenteele bij Feith’ in De gids 1915), A.G. van Hamel, ‘E.M. Post en Hirschfeld’ in Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde, 34, nieuwe reeks 26 (1915/16), pp. 184/210, legt vooral verband tussen Het land en Das Landleben (1768). Hij is echter niet op de hoogte van de Nederlandse vertaling van dit laatste: Het zomer-buitenleven; voorgesteld in XVIII zedekundige vertoogen, Amsterdam 1771. Van de pendant Der Winter (1775) verscheen in 1778 te Utrecht ook nog een vertaling De winter, eene zedelijke bespiegeling. In zijn beschouwing betrekt Van Hamel niet de latere tuintheoretische geschriften van Hirschfeld: Anmerkungen über die Landhäuser und die Gartenkunst, Leipzig 1773, in 1779 te Utrecht vertaald onder de titel Aanmerkingen over de landhuizen en tuinkunst, zijn beknopte Theorie der Gartenkunst, Leipzig 1775, en zijn Theorie der Gartenkunst, Leipzig 1779/1785, 5 Bde. In het laatste werk onderscheidt Hirschfeld een vijftal tuintypes en het effect daarvan op de beschouwer. Verschillende van zijn aanwijzingen komen tot in kleine details overeen met het natuurdecor, dat Post in haar romans componeert. Het verdient aanbeveling de relatie Hirschfeld-Post op grond van deze overeenkomsten nader te onderzoeken. Zie over Hirschfeld laatstelijk: Raymond Immerwahr, ‘The first romantic aesthetics’ in Modern language quarterly 21 (1960), pp. 3/26. Zie voor Posts natuurgevoel ook J.C. Brandt Corstius, Idylle en realiteit. Het werk van Elisabeth Maria Post in verband met de ontwikkeling van de Europese literatuur in de tweede helft van de achttiende eeuw. Amsterdam 1955.
-
voetnoot243
-
Nieuwe algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1786, 1, p. 619.
-
voetnoot244
- Hugh Blair, A critical dissertation on the poems of Ossian, the son of Fingal, London 1763, p. 21.
-
voetnoot245
- H. Blair, Verhandeling over de gedichten van Ossian in G. Brender à Brandis Taal- dicht- en letterkundig magazijn, 2, Amsteldam 1787, p. 30.
-
voetnoot246
- James Thomson, The seasons in Poetical works, ed. J. Logie Robertson, London enz. 19655, p. 41.
-
voetnoot247
- J. Thomson, Jaargetyden, uit het Engelsch vertaald, door Joannes Lublink, den jongen, Amsterdam 1787, p. 60.
-
voetnoot255
-
Algemene konst- en letter-bode 1788, p. 51.
-
voetnoot256
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1791, 1, p. 30.
-
voetnoot257
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1791, 1, p. 94.
-
voetnoot258
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1791, 1, p. 189.
-
voetnoot261
-
Algemene konst - en letter-bode 1792, 2, p. 166.
-
voetnoot262
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1793, 1, pp. 657/658.
-
voetnoot263
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1794, 1, pp. 147/148.
-
voetnoot264
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1794, 1, pp. 425/426.
-
voetnoot265
- Cornelia Lubertina van der Weyde, Henry en Louize. Eene Nederlandsche geschiedenis, in gemeenzaame brieven. Dl. 1, Leyden 1794, p. 67.
-
voetnoot268
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1795, 1, p. 133.
-
voetnoot269
-
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen 1796, 1, p. 44.
-
voetnoot270
-
Nieuwe algemene konst- en letter-bode 1796, 2, p. 98.
-
voetnoot271
-
Nieuwe algemene konst- en letter-bode 1796, 2, p. 99.
-
voetnoot272
-
Nieuwe algemene konst- en letter-bode 1797, 1, p. 44.
-
voetnoot273
-
Nieuwe algemene konst- en letter-bode 1798, 1, p. 101.
-
voetnoot274
-
Nieuwe algemene konst- en letter-bode 1798, 2, p. 29.
|