| |
| |
| |
3
Het voorkomen van de term romantisch of een van de nevenvormen in de Nederlandse woordenboeken
| |
Inleiding
Het onderzoek naar het voorkomen en de betekenisontwikkeling van de term romantisch of één van zijn varianten in Nederland dient ergens te beginnen. Ik koos daarvoor de woordenboeken. In dit hoofdstuk vindt de lezer een verslag van de vindplaatsen die ik in tientallen dictionaires ben tegengekomen, maar ook een verantwoording van die woordenboeken welke de term niet opnamen. Men beschouwe dit onderzoek als een eerste en voorlopige terreinverkenning. In de volgende hoofdstukken hoop ik dit gebied via andere wegen nauwkeuriger in kaart te brengen.
Alvorens de woordenboeken zelf te laten spreken, dien ik te wijzen op de betrekkelijkheid van de
resultaten van een dergelijk woordenboekonder-zoek.Ga naar voetnoot1
Wanneer een woord zijn entree maakt in een dictionaire, mag men daaruit afleiden, dat het, althans in bepaalde kringen, een zeker burgerrecht heeft verworven. Niet echter kan men aan het woordenboek aflezen hoelàng een bepaald woord al bestaat en waar men de eerste vindplaatsen zal kunnen aantreffen. Elk woord heeft reeds een geschiedenis achter de rug, wanneer het toegang krijgt tot het woordenboek. De vraag is hoever zich deze historie in het verleden uitstrekt. Liggen er decennia of slechts enkele jaren tussen de eerste aanwendingen en de uiteindelijke opname in het woordenboek? Niet alle woorden doorlopen immers dezelfde weg naar hun volwassenheid. Sommige ontwikkelen zich uiterst traag, andere belanden reeds na een korte aanloop in een systematisch geordende woordenschat. De snelle carrière van de mode-term staat naast de moeizame promotie van de meer esoterische woor- | |
| |
den. Met nadruk wil ik dan ook stellen, dat dit onderzoek slechts aanwijzingen kan verschaffen aangaande de geaccepteerdheid van de term romantisch of één van zijn nevenvormen bij een grotere groep van taalgebruikers. Voor het achterhalen van vroege vindplaatsen schieten de woordenboeken te kort. Daar komt nog bij, dat de samenstellers van woordenboeken vaak de gewoonte hadden bestaande woordenboeken na te schrijven:
De kunst van het woordenboeken schrijven bestaat voor een niet onbelangrijk deel uit overschrijven. De oorspronkelijkheid van de lexicograaf blijkt uit de wijze waarop hij het overgeschreven materiaal kiest en rangschikt.Ga naar voetnoot2
Op deze wijze bleven niet alleen al lang in onbruik geraakte woorden in de woordenlijsten rondspoken, maar tevens werd daardoor de toegang voor nieuwe termen jarenlang geblokkeerd.Ga naar voetnoot3 Ook deze praktijk moet ons ervan weerhouden aan de resultaten van dit onderzoek al te veel gewicht te hechten. De term ‘woordenboek’ of ‘dictionaire’ vraagt nog om een explicatie. In dit hoofdstuk hanteer ik deze termen in vrij ruime zin. Ik versta er niet alleen de specifiek Nederlandse woordenlijsten onder, waarin de lezer een min of meer uitvoerige omschrijving vindt van de opgenomen woorden, maar ook de dictionaires van bi-, tri-, of polyglottisch karakter, echter met dit voorbehoud dat één van de opgenomen talen het Nederlands is.Ga naar voetnoot4
Bij de meertalige woordenboeken beperk ik mij overigens niet tot de afdeling die met het Nederlands aanvangt. Het komt vrij veel voor, dat men in het Nederlands-Franse of Nederlands-Duitse gedeelte tevergeefs zoekt naar één van de varianten van de term romantisch, terwijl men in het Frans-Nederlandse of Duits-Nederlandse deel wel op een Nederlands equivalent stuit.
Beter dan de zuiver Nederlandse woordenboeken stellen de meertalige ons in staat verschillende fasen van bekendheid met het adjectief af te lezen. De gang van zaken is daarbij vaak als volgt: in de eerste fase ontbreekt de term zowel in de vreemde taal als in het Nederlands. In de tweede fase figureert het woord wel in de vreemde taal, maar wordt het in de Nederlandse vertaling geparafraseerd of met benaderende termen omschreven. In de derde fase wordt in de Nederlandse afdeling nog wel als eerste betekenis de benaderende omschrijving opgenomen, maar daarachter ook de vernederlandsing van de term toegevoegd; deze vernederlandsing ontbreekt dan meestal nog in het deel, waarin het Nederlands voorop staat. In de vierde fase komt men dan eindelijk het adjectief vice versa tegen. Zo vindt men bijv. in de Frans-Nederlandse en Nederlands-Franse woordenboeken aanvankelijk de term romanesque niet verantwoord. Vervolgens wordt de in het Frans-Nederlandse deel opduikende term romanesque weergegeven met omschrijvingen als fabelagtig, avontuurlijk, verdigt. In de derde fase wordt aan deze omschrijvingen de term romanesk toegevoegd, terwijl tenslotte in de vierde fase ook in het Nederlands-Franse deel de term romanesk te vinden is.
| |
| |
De grenzen van mijn onderzoek heb ik vrij royaal getrokken. Aanvangend met de oudste overgeleverde druk van het Vocabulare van Noël van Berlaimont (1536) en eindigend met de eerste literairhistorische omschrijvingen van de term romantisch in Kramers' Algemeene kunstwoordentolk (1847), heb ik ruim drie eeuwen in het onderzoek betrokken. De marge is, gezien het uiteindelijk resultaat en het vergelijkingsmateriaal uit Frankrijk, Engeland en Duitsland, voor de beginperiode vrij breed uitgevallen. Een teveel leek mij hier echter beter dan een te weinig. Bovendien mag men bij een dergelijk onderzoek niet al te veel rekening houden met de gang van zaken in het buitenland.
Dit woordenboekonderzoek pretendeert geenszins exhaustief te zijn. Ik heb mij voornamelijk laten leiden door de uitvoerige collectie die men in origineel of fotocopie op het redactiebureau van het Woordenboek der Nederlandse taal in Leiden heeft bijeengebracht. Mogelijkerwijs zijn mij daardoor enkele interessante vindplaatsen ontgaan, hoewel ik het vertrouwen heb dat het ‘net’ van onderzochte woordenboeken toch wel zo dicht is, dat niet veel vormen door de mazen hebben kunnen glippen.Ga naar voetnoot5
In de voorafgaande hoofdstukken hebben wij gezien, dat de term romantic (romanesque, romantisch) als adjectief bij roman werd gevormd en nog zeer lang de betekenisaspecten van dit substantief heeft vastgehouden. Voor een juister verstaan van het adjectief lijkt het me dan ook gewenst eveneens aandacht te schenken aan het voorkomen van het zelfstandig naamwoord roman. Daarbij leek het mij niet nodig het onderzoek naar het voorkomen en de betekenissen van de term roman even ver door te voeren als voor het adjectief. Aan de negentiende-eeuwse vindplaatsen en betekenisomschrijvingen zal ik dan ook geen aandacht meer schenken.
Terwille van de overzichtelijkheid ga ik chronologisch te werk. Achter het jaartal vermeld ik het geraadpleegde woordenboek en geef ik enn opsomming van de gevonden vormen. Zoals gezegd, breng ik ook verslag uit van de woordenboeken die géén vindplaatsen opleverden. Een negatief resultaat is in een dergelijk onderzoek van evenveel gewicht als een positief resultaat. Wanneer daartoe aanleiding is zal ik de opsomming onderbreken voor een kort commentaar. Ter afsluiting zal ik de resultaten samenvatten en vergelijken met de opgaven die Baldensperger van de vroege Nederlandse vindplaatsen heeft verstrekt.Ga naar voetnoot6
| |
| |
| |
Overzicht woordenboeken periode 1536-1847
I |
1536 |
N. van Berlaimont, Vocabulare van nyeus gheordineert. Ende wederom gecorrigeert om lichtelic francois te leren lezen scriven ende spreken [...], Tantwerpen 1536:Ga naar voetnoot7
geen opgave. |
II |
1537 |
S. Pelegromius, Synonymorum sylva, Buscoducis 1537:
geen opgave. |
III |
1538 |
P. Curius, Rerum maxime vulgarium congesta per locos in puerorum gratiam vocabula, grece et teutonice interpretata, Antverpiae 1538:
geen opgave. |
IV |
1540 |
N. van Berlaimont, Vocabulare van nyeus gheoordineert. [...], Tantwerpen 1540:
geen opgave. |
V |
1540 |
H. Cingularius, Synonymorum collectanea gallice simul et teutonice in puerorum gratiam exposita, Antverpiae 1540:
geen opgave. |
VI |
1542 |
P. Dasypodius, Dictionarium latinogermanicum et vice versa germanicolatinum [voor het Nederlands bewerkt door A. Schorus], Antverpiae 1542:Ga naar voetnoot8
geen opgave. |
VII |
1544 |
I. Paludanus, Dictionariolum rerum maximè vulgarium, in communem puerorum usum, ex optimis quibusque autoribus congestum, cum flandrica et gallica interpretatione, Gandavi 1544:
geen opgave. |
VIII |
1545 |
A. Calepinus, Pentaglottos. Hoc est, quinque linguis, nempe latina, graeca, germanica, flandrica et gallica constans, Antverpiae 1545:
geen opgave. |
IX |
1546 |
Joos Lambrecht, Naembouck van allen naturelicken ende ongheschuumden vlaemschen woirden, by a b c, overghezett in walscher tale [...], Ghend 1546:Ga naar voetnoot9
geen opgave. |
X |
1552 |
P. Apherdanius, Tyrocinium linguae latinae ex optimis quibusdam autoribus collectum et in capita digestum in gratiam studiosae inuentutis; Antverpiae 1552:
geen opgave. |
XI |
1552 |
I. Servilius, Dictionarium triglotton, hoc est tribus linguis, latina, graeca et ea qua tota haec inferior germania utitur, constans, Antverpiae 1552:
geen opgave. |
| |
| |
XII |
ca. 1553 |
N. van Berlaimont, Vocabulare van nyeus gheordineert. [...], Antwerpen ca. 1553:
geen opgave. |
XIII |
1553 |
J. van Mussem, Rhetorica dye edele const van welsegghene [...]. Item noch een seer profitelijc vocabilarius van vreemde termen / betooghende hoe men die spreken ende ghebruycken sal, Antwerpen 1553:
geen opgave. |
XIV |
1553 |
J. van den Werve, Het tresoor der Duytsscher talen [...], Thantwerpen 1553:
geen opgave. |
XV |
1555 |
G. Luython, Dictionaire en francois et flameng ou bas allemant, Thantwerpen 1555:Ga naar voetnoot10
geen opgave. |
XVI |
1556 |
P. Dasypodius, Dictionarium germanicolatinum, priori latinogermanico viceversa respondens, Antverpiae 1556:Ga naar voetnoot11
geen opgave. |
XVII |
1556 |
E. Gallus, Dictionariolum latinogermanicum, non tam multa, quam selecta vocabula complectens, Antverpiae 1556:
geen opgave. |
XVIII |
1557 |
G. Meurier, Vocabulaire françois-flameng, Anvers 1557:
geen opgave. |
XIX |
1562 |
Joos Lambrecht, Naembouck van allen natuerlicken ende ongheschuumde vlaemsche woorden [...], Ghendt 1562:Ga naar voetnoot12
geen opgave. |
XX |
1562 |
Dictionarium tetraglotton seu voces latinae omnes, et graecae eis respondentes, cum gallica et teutonica (quam passim flandricam vocant) earum interpretatione, Antverpiae 1562:Ga naar voetnoot13
geen opgave. |
XXI |
1566 |
G. Meurier, Vocabulaire françois-flameng, Anvers 1566:
romant castillan françois, een boeck in gemeyn fransoysche tale.
romancer, oversetten. |
XXII |
1567 |
H. Junius, Nomenclator, omnium rerum propria nomina variis linguis explicata indicans, Antverpiae 1567:Ga naar voetnoot14
geen opgave. |
XXIII |
1567 |
G. Meurier, Dictionaire flamen-françois, Anvers 1567:
geen opgave. |
| |
| |
XXIV |
1573 |
Thesaurus theutonicae linguae. Schat der Neder-duytscher spraken, Antverpiae 1573:Ga naar voetnoot15
geen opgave. |
XXV |
1574 |
C. Kilianus, Dictionarium teutonico-latinum, Antverpiae 1574:Ga naar voetnoot16
geen opgave. |
XXVI |
1576 |
M. Sasbout, Dictionaire flameng-françoys tres-ample et copieux, Anvers 1576:
geen opgave. |
XXVII |
1577 |
H. Junius, Nomenclator [...], Antverpiae 1577:
geen opgave. |
XXVIII |
1577 |
J. van den Werve, Den schat der Duytscher talen, Thantwerpen 1577:
geen opgave. |
XXIX |
1579 |
M. Sasbout, Dictionaire francoys-flameng tres ample et copieux, Anvers: Romant castillan ou François, De oude ghemeyne Spaensche oft Fransoysche sprake.
Romancer, Translateren, Oversetten.
à la Romanesque, Op sijn Roomsch oft Romeyns. |
XXX |
1581 |
P. Apherdanius, Tyrocinium linguae latinae [...], Antverpiae 1581:
geen opgave. |
XXXI |
1583 |
H. Junius, Nomenclator [...], Antverpiae 1583:
geen opgave. |
XXXII |
1587 |
E.E.L. Mellema, Dictionaire ou promptuaire flameng-françoys, [et françoys-flamen], tres-ample et tres-copieux, Anvers 1587:Ga naar voetnoot17
geen opgave in het Nederlands-Franse gedeelte.
Romant Castillan ou François, De oude ghemeyne Spaensche oft Fransoysche sprake.
Romancer, Translateren, Oversetten.
à la Romanesque, Op syn Roomsche oft Romeyns. |
XXXIII |
1588 |
C. Kilianus, Dictionarium teutonico-latinum, Antverpiae 1588:
geen opgave. |
XXXIV |
1599 |
C. Kilianus, Etymologicum teutonicae linguae: sive dictionarium teutonicolatinum, Antverpiae 1599:
geen opgave. |
XXXV |
1602 |
E.E.L. Mellema, Dictionaire ou promptuaire françoys-flameng, [et] flameng-françoys, Rotterdam 1602:
zelfde opgave als in 1587 (zie nr. xxxii). |
XXXVI |
1605 |
C. Kilianus, Etymologicum teutonicae linguae: sive dictionarium teutonicolatinum, Alcmariae enz. 1605:
geen opgave. |
| |
| |
XXXVII |
1608 |
J. van den Werve, Den schat der Duytscher talen, Delf 1608:
geen opgave. |
XXXVIII |
1614 |
J. van den Werve, Den schat der Duytscher talen, Delf 1614:
geen opgave. |
XXXIX |
1616 |
N. van Berlaimont, Colloquia et dictionariolum septem linguarum, Antverpiae 1616:Ga naar voetnoot18
geen opgave. |
XL |
1618 |
E.E.L. Mellema, Den schat der Duytscher tale, [...] Le grand dictionaire françois-flamen, Rotterdam 1618:
zelfde opgave als in 1587 (zie nr. xxxii). |
XLI |
1624 |
[E.E.L. Mellema], Le grand dictionaire françois-flamen, Rotterdam 1824: zelfde opgave als in 1587 (zie nr. xxxii). |
XLII |
1630 |
E.E.L. Mellema, Le grand dictionaire françois-flamen, Rotterdam 1630: zelfde opgave als in 1587 (zie nr. xxxii). |
XLIII |
1634 |
J.F. Rodriguez, Nieuwen dictionaris om te leeren de Nederlandtsche ende Spaensche talen, Hantwerpen 1634:
geen opgave. |
XLIV |
1639
1640 |
[C. Oudin], El grande dictionario y thesoro de las tres lenguas espagñola, francesa y flamenca, [...]. Le grand dictionnaire et trésor de trois langues françois, flameng et espaignol, [...]. Den grooten dictionaris ende schat van dry talen - Duytsch / Spaensch ende Fransch, [...], Hantwerpen 1639/1640:
romançar, traduire en langue vulgaire, in ghemeyn tael oversetten.
romançado, traduit en langue vulgaire, overgheset.
romance, langage vulgaire, Romant ou histoire mise en romant et en vers de langage vulgaire, chanson, yet in ghemeyn taele gheschreven / in dight gestelt.
romancero, un livre plein de telles histoires en forme de chansons, boeck vol liedekens ende historien in rijmen ghemaeckt.
romancista, composeur de Romans, traducteur en langue vulgaire, oversetter in ghemeyne taele.
Geen opgave in het Nederlands-Spaanse en het Frans-Spaanse gedeelte. |
XLV |
1642 |
I.A. Comenius, Ianua linguarum reserata aurea [...] Dat is / De guldene ontslootene deure der talen, Amstelodami 1642:Ga naar voetnoot19
geen opgave. |
XLVI |
1642 |
Kilianus auctus seu dictionarum teutonico-latino-gallicum, Amstelodami 1642:
geen opgave. |
XLVII |
1648 |
H. Hexham, A copious english and netherduytch dictionarie [...]. Het groot woordenboeck: gestelt in 't Neder-duytsch, ende in 't Engelsch, Rotterdam 1648:
geen opgave. |
XLVIII |
1649 |
J. van den Werve, Den schat der duytscher talen, Alckmaer 1649:
geen opgave. |
| |
| |
XLIX |
1650 |
[J. Hofman], Nederlandtsche woorden-schat, dat is, verduytschinge van uytheemsche woorden, die somtijdts onder het Nederlandtsch gevonden worden, Haerlem 1650:Ga naar voetnoot20
geen opgave. |
L |
1651 |
[E.E.L. Mellema], Le grand dictionaire françois-flamen. Het groot woordenboeck vervattende den schat der Nederlandtsche tale, met een Fransche uytlegginge [bewerkt door J.L. d'Arsy], Rotterdam 1651:
zelfde opgave als in 1587 (zie nr. xxxii). |
LI |
1654 |
[M. Binnart], Biglotton sive dictionarium teutonico latinum novum, Ultrajecti 1654:
geen opgave. |
LII |
1654 |
C. van den Ende, Schat-kamer, der Nederduytsche en Francoysche tale, Rotterdam 1654:
geen opgave. |
LIII |
1654 |
[L. Meyer], Nederlandtsche woorden-schat, Amsterdam 1654:
geen opgave. |
LIV |
1656 |
C. van den Ende, Le gazophylace de la langue françoise et flamende, Rotterdam 1656:
Romant Castillan ou François, d'Oude gemeyne Spaansche, of Francoysche spráke.
Roman, Een geschiedenis-boek der Ridderen ende Helden.
à la Romanesque, Op zijn Roomsch, of Romeijns. |
LV |
1658 |
I.A. Comenius, Eerste deel der school-geleertheyd, genoemd Het portael, Amstelodami 1658:
geen opgave. |
LVI |
1658 |
[L. Meyer], Nederlandsche woordenschat, Amsterdam 1658:
geen opgave. |
LVII |
1659 |
A. de la Porte, Den nieuwen dictionaris oft schadt der Duytsche ende Spaensche talen. Nuevo dictionario, o thesoro de la lengua española y flamenca, Antwerpen 1659:
geen opgave in het Nederlands-Spaanse gedeelte.
romançar, in ghemeyn tael oversetten.
romançado, overgheset.
romance, yet in ghemeyn taele geschreven/in dight gestelt.
romancero, boeck vol liedekens ende historien in rijmen ghemaeckt
romancista, oversetter in ghemeyne taele. |
LVIII |
1660 |
M. Binnart, Biglotton amplificatum sive dictionarium teutonico-latinum novum, Antverpiae 1660:
geen opgave. |
LIX |
1660 |
H. Hexham, A copious Englisg and Netherduytch dictionarie, Rotterdam 1660:
geen opgave. |
| |
| |
Het is goed hier even te pauzeren en aan het bijeengebrachte materiaal enkele conclusies te verbinden. Tenslotte ben ik chronologisch op een punt aangeland, waarop men in Frankrijk en Engeland de eerste vindplaatsen van het adjectief kan aantreffen.Ga naar voetnoot21
Tot aan 1566 ontbreekt elk spoor zowel van het substantief roman als van het daarbij gevormde adjectief. Daarna verschijnen in de Frans-Nederlandse en Spaans-Nederlandse woordenboeken vormen als resp. romant, roman en romance, romancero, die soms in het Nederlands met de neutrale term boeck worden vertaald. Tot 1660 is een Nederlands substantief roman kennelijk niet zo algemeen geaccepteerd, dat men het woord in de woordenboeken wil opnemen. Kroongetuige lijkt me in dit opzicht de Nederlandtsche woorden-schat (1650), waarin verschillende uitheemse woorden worden verantwoord, maar het substantief roman ontbreekt.
Het bij het substantief roman gevormde adjectief komt in het geheel niet voor; in de Frans-Nederlandse woordenboeken is, in overeenstemming met de onderzoekingen van o.a. Krauss,Ga naar voetnoot22 zo nu en dan wel de vorm romanesque als adjectief bij Rome opgenomen.
LX |
1663 |
[L. Meyer], Nederlandsche woordenschat, Amsterdam 1663:
geen opgave. |
LXI |
1666 |
I.A. Comenius, Ianua linguarum [...]. Ontsloote deure der taalen, Amsterdam 1666:
geen opgave. |
LXII |
1668 |
A. Koerbagh, Een bloemhof van allerley lieflijkheid, [...]. Of een vertaaling en uytlegging van al de Hebreusche/Grieksche/Latijnse/Franse/ en andere vreemde bastaart-woorden en wijsen van spreeken [...], Amsterdam 1668:
geen opgave. |
LXII |
1669 |
L. Meyer, Woordenschat, Amsterdam 1669:
geen opgave. |
LXIV |
1675 |
H. Hexham, A copious English and Netherdutch dictionary [bewerkt door D. Manly], Rotterdam 1675:
geen opgave. |
LXV |
1678 |
H. Hexham, Dictionarium, ofte woordenboeck, begrijpende den schat der Nederlandtsche tale, met de Engelsche uytlegginge [bewerkt door D. Manly], Rotterdam 1678:
geen opgave. |
LXVI |
1684 |
[W. van Winschooten?], Dictionarium belgico-latinum, Lugduni in Batavis 1684:
geen opgave. |
LXVII |
1688 |
L. Meyer, Woordenschat, Amsteldam 1688:
geen opgave. |
LXVIII |
1691 |
W. Sewel, A new dictionary English and Dutch. Nieuw woordenboek der Neder-duytsche en Engelsche taale, Amsterdam 1691:
Rómance, de Román, zynde een verzierde Liefdens-vertelling met zonderlinge avontuuren, en onverwachte uytkomsten, opgepronkt.
Romancer, een Roman-schryver. |
| |
| |
|
|
Romantick, Volgens de wyze van een Román.
a Romantick stile, een Opgepronkte, bekoorlyke, óf verrukkende styl.
geen opgave in het Nederlands-Engelse deel.
- Het woordenboek van Sewel betekent in mijn onderzoek een mijlpaaltje. In de eerste plaats stoten we hier voor de eerste maal op vindplaatsen uit het Engelse taalgebied. In de tweede plaats is de informatie van Sewel veel uitgebreider dan we tot nog toe in de Franse en Spaanse woordenboeken zijn tegengekomen. Bij Sewel treffen we voor het eerst het Nederlandse substantief roman als equivalent voor het Engelse romance aan. Kennelijk is het woord voor hem toch nog zo nieuw, dat hij er een uitvoerige omschrijving aan toe moet voegen, waarin een aantal negatieve betekenisaspecten van het genre opgenomen zijn: verzierd, zonderlinge avonturen, onverwachte uytkomsten, opgepronkt. De nieuwheid van het Nederlandse substantief blijkt ook uit het feit, dat Sewel de term nog niet opneemt in het Nederlands-Engelse deel.
Daarnaast geeft Sewel ook het adjectief romantick. De woordenboek-gebruiker kon aan de Nederlandse omschrijving en het voorbeeld aflezen, dat het adjectief in de eerste plaats betrekking had op het genre van de roman en daarvan, naast de positieve betekenisaspecten van bekoorlijk en verrukkend ook het waarschijnlijk meer negatieve betekenisaspect van opgepronkt had overgenomen.Ga naar voetnoot23 De parafrase van romantick in het Engels-Nederlandse en het ontbreken van het adjectief in het Nederlands-Engelse deel maken het overigens waarschijnlijk, dat een Nederlands equivalent voor romantick nog niet algemeen werd geaccepteerd. - |
LXIX |
1695 |
C. van den Ende, Schatkamer der Nederduitsche en Franse talen, Rotterdam 1695:
geen opgave. |
LXX |
1697 |
C. van den Ende, Le gazophylace de la langue françoise et flamende, Rotterdam 1697:
Romant, Castilliän, ou François, D'oude gemeene Spaanse of Franse Spraak.
Roman, m. Een Geschiedenis-boek der Ridderen en helden.
Roman, m. Een verdichtzel, een verdichte Historie, een Roman.
Romance, f. Zeker spaansch gedicht, waar in droevige of zeldzame uytkomsten vervat zijn.
Romancier, m. Een verdichtzelschrijver. |
LXXXI |
1698 |
L. Meyer, Woordenschat, Amsterdam 1698:
geen opgave. |
LXXII |
1701 |
P. Marin, Nieuw Nederduitsch en Fransch woordenboek, Amsterdam 1701:
Roman, fabelagtige oorlogs of mingevallen, in ondicht beschreeven.
Roman. m. récit d'avantures fabuleuses en prose choisie.
Cléopatre is een verdrietige Roman, de Romans bederven de jonge geesten. Le Roman de Cléopatre est bien ennuyeux, les Romans gâtent les jeunes esprits.
- In het woordenboek van Marin verschijnt het substantief roman nu ook - voor het eerst? - in de Nederlands-Franse afdeling. - |
LXXIII |
1704 |
S. Hannot, Nieuw woordenboek der Nederlantsche en Latynsche tale [bewerkt door D. van Hoogstraten], Amsterdam 1704:
geen opgave. |
| |
| |
LXXIV |
1707 |
Le grand et nouveau dictionaire françois et flamend. De nieuwen ende grooten woorden-boeck der Nederlantsche ende Fransche taele, Brusselles 1707:
Roman, s.m. Fiction qui renferme quelque avanture amoureuse. Een verdichtsel. Een verdichte geschiedenisse der oude Ridderen en Helden. Eenen Roman.
Parler Roman, Parler en stile de Roman. Op een verdichte maniere spreeken.
Romance, s.f. Sorte de poëme Espagnol. Seker Spaensch gedicht, waer in eenige droefeyndende, oft seldsaeme uytkomsten vervat syn.
Romancier, s.m. Auteur de quelque roman. Een verdichtselschryver.
geen opgave in het Nederlands-Franse deel. |
LXXV |
1708 |
C. Rouxel en F. Halma, Le grand dictionaire françois et flamend, Amsterdam 1708:
Roman, s.m. Fiction qui renferme quelque avanture amoureuse. Een verdichtzel, waar in de minneryen of vryaadjen van groote Personaadjen verhaalt worden. Eene verdichte geschiedenis der oude Ridderen en Helden. Eene verzierde historie.
Parler roman. Parler en stile de Roman. Op eene verdichte wyze spreeken.
Romance, s.f. Sorte de poëme Espagnol. Zeker Spaansch gedicht, waar in eenige droefeindende, of zeldzaame uitkomsten vervat zyn.
Romancier, Auteur de quelque roman. Een verdichtzelschryver, of vryaadjesschryver. |
LXXVI |
1708 |
W. Sewel, A large dictionary English and Dutch. Groot woordenboek der Neder-duytsche en Engelsche taalen, Amsterdam 1708:
Romance, een Román, zynde een verzierde Liefdes vertelling met zonderlinge avontuuren en onverwachte uytkomsten opgepronkt.
Romancer, een Roman-schrijver.
Romantick, Volgens de wyze van een Román, Románachtig.
a Romantick stile, een Opgepronkte, bekoorlijke, òf verrukkende stijl.
Roman (F), a Romance.
Het leezen van Romans verrukt ongevoeliglijk de gemoederen van jonge lieden. The reading of Romances does insensibly steal away the minds of young people.
Romanächtig, as Die Histori is al vry romanachtig, That History is much like to a Romance.
- In deze uitgave van Sewels woordenboek komt weer een belangrijke aanvulling voor: voor het eerst kunnen we het adjectief signaleren. Niet alleen geeft Sewel romanachtig als vertaling van het Engelse romantick in het Engels-Nederlandse deel, maar bovendien neemt hij dit adjectief ook op in het Nederland-Engelse deel, waaruit men mag concluderen, dat naar de mening van Sewel deze vorm in 1708 algemeen is geaccepteerd. - |
LXXVII |
1710 |
F. Halma, Woordenboek der Nederduitsche en Fransche taalen, Utrecht enz. 1710:
geen opgave. |
LXXVIII |
1710 |
M. Giron, Il grande dittionario italiano et hollandese. Het groot Nederduitsch en Italiaansche woordenboek, Amsterdam 1710:
Romanzo, romanzi. Romans, dat is, heldendigten van wapenen en minneryen, vercierde of verdigte geschiedenissen of historien.
Romanziere. Een boek dat van vercierde of verdigte geschiedenissen handeld; ook een schryver van diergelyke vercierde of verdigte geschiedenissen. |
| |
| |
|
|
Romanzare. Vercierde of verdigte geschiedenissen schryven; ook lezen, vertellen, of verhalen.
Geen opgave in het Nederlands-Italiaanse deel. |
LXXIX |
1710 |
P. Marin, Dictionnaire françois et hollandois, Amsterdam 1710:
Roman. m. Ouvrage contenant des aventures fabuleuses d'amour et de Chevalerie errante. Galant- verdichtsel, Roman, verhaal, aaneenschakeling van fabelagtige Mingevallen, Ridderlijke heldendaaden. Qui est-ce qui lit à cette heure Amadis, Astrée, Cyrus et autres vieux Romans? Wie leest 'er nu Amadis, Astrea, Cyrus en andere oude Romans? Cela sent le Roman, tient du Roman. Dat riekt, zweemd na den Roman, dat is heel Fabelagtig, komt zoo klugtig, zoo vreemd, ongelooffelyk voor. Galaor, Perion et les autres Heros de Roman. Galaor, Perion en de andere versierde Helden, Romanagtige Helden. [...]
Romancier, Autheur d'un ancien Roman. Oude Roman-schryver, lof vaarzen-maker.
Romanesque, Adj. Qui tient du roman. Na de roman zweemende, gelykende. Aventure romanesque. Romansche geschiedenis, vreemd geval, wonderlyke, ongelooffelyke outmoeting.
- De dictionaire van Marin betekent weer een stap vooruit. In de eerste plaats vindt men hier de term romanesque in de betekenis van romanachtig. Tot nog toe gaven de Franse vindplaatsen slechts de oude betekenis van rooms of romeins. Belangrijker is echter, dat Marin nu ook, na Sewel, Nederlandse equivalenten voor deze term opneemt: romanagtig en romansch. Uit het feit, dat zowel in een Engels als een Frans woordenboek van ca. 1710 adjectivische vormen voorkomen, mag men concluderen, dat deze vormen in Nederland ingeburgerd raken. - |
LXXX |
1713 |
M. Martinez, Dictionarium tetraglotton, Amstelodami 1713:
geen opgave. |
LXXXI |
1717 |
F. Halma, Woordenboek der Nederduitsche en Fransche taalen, Amsterdam 1717:
geen opgave. |
LXXXII |
1717 |
P. Marin, Compleet Nederduitsch en Fransch woordenboek, Amsterdam 1717:
Roman. Fabelagtige Oorlogs of Mingevallen, in keurig ondicht beschreeven. Roman. m. Récit d'avantures fabuleuses en prose choisie. De Romans bederven de jonge geesten. Les Romans gâtent les jeunes esprits. |
LXXXIII |
1719 |
M. Binnart, Dictionarium teutonico-latinum novum sive biglotton amplificatum, [aangevuld door J. de Wilde] Amstelaedami 1719:
geen opgave. |
LXXXIV |
1719 |
M. Kraamer, Het koninglyk Neder-Hoog-Duits, en Hoog-Neder-Duitsch dictionnaire, of: beider hoofd-, en grond-taalen woorden-boek, Nurenberg 1719:
geen opgave. |
LXXXV |
1720 |
L. Meyer, Woordenschat, Amsteldam 1720:
geen opgave. |
LXXXVI |
1722 |
C. Tuinman, Fakkel der Nederduitsche taale, Leyden 1722:
geen opgave. |
LXXXVII |
1727 |
W. Sewel, A large dictionary English and Dutch. Groot woordenboek der Neder-duitsche en Engelsche taalen, Amsterdam 1727:
zelfde opgave als in 1708 (zie nr. lxxvi). |
| |
| |
LXXXVIII |
1728 |
P. Marin, Dictionnaire complet françois et hollandois, Amsterdam 1728:
zelfde opgave als in 1710 (zie nr. lxxix). |
LXXXIX |
1729 |
F. Halma, Woordenboek der Nederduitsche en Fransche taalen, Amsterdam enz., 1729:
roman, z.v. ond. w.Ga naar voetnoot24 Verdigte History, Roman. |
XC |
1730 |
P. Marin, Groot Nederduitsch en Fransch woordenboek, Dordrecht enz. 1730:
zelfde opgave als in 1717 (zie nr. lxxxii). |
XCI |
1731 |
L. Meyer, Woordenschat, Amsteldam 1731:
geen opgave. |
XCII |
1731 |
C. Tuinman, Vervolg op de Fakkel der Nederduitsche taale, Middelburg 1731:
geen opgave. |
XCIII |
1733 |
D. van Hoogstraten, Lyst der gebruikelykste zelfstandige naemwoorden, Amsterdam 1733:
het substantief roman is niet opgenomen. |
XCIV |
1743 |
P. Marin, Dictionnaire complet françois et hollandois, Dordrecht enz. 1743:
zelfde opgave als in 1710 (zie nr. lxxix). |
XCV |
1745 |
L. Meyer, Woordenschat, Amsteldam 1745:
geen opgave. |
XCVI |
1752 |
P. Marin, Groot Nederduitsch en Fransch woordenboek, Dordrecht enz. 1752:
zelfde opgave als in 1717 (zie nr. lxxxii). |
XCVII |
1758 |
F. Halma, Woordenboek der Nederduytsche en Fransche taalen, Leiden enz. 1758: zelfde opgave als in 1729 (zie nr. lxxxix). |
XCVIII |
1758 |
J.H. Knoop, Kort onderwys, hoedanig men de couranten best lezen en gebruiken kan. Daarby behorende een verklaring en uitlegging van de voornaamste vreemde of onbekende en andere konst-woorden, &c., die in de couranten voor komen, Leeuwarden 1758:
Roman. Een Verdigtzel. Verdigte Historie. |
XCIX |
1759 |
D. van Hoogstraten, Lijst der gebruikelijkste zelfstandige naamwoorden [aangevuld door G. Outhof en A. Kluit], Amsteldam 1759:
het substantief roman is niet opgenomen. |
C |
1762 |
P. Marin, Dictionnaire françois et hollandois, Amsterdam enz. 1762:
zelfde opgave als in 1710 (zie nr. lxxix). |
CI |
1764 |
Het groot woordenboek der Nederlandsche en Fransche taelen, Brussel 1764:
geen opgave. |
CII |
1765 |
Le grand dictionnaire françois et flamand, Bruxelles 1765:
vrijwel dezelfde opgave als in 1707 (zie nr. lxxiv), echter met de toevoegingen:
Romanesque, adj. qui tient du roman. Cette histoire me semble romanesque. Die geschiedenis dunkt my na 't verdicht gelykende.
Romaniser une histoire véritabe. Eene waere geschiedenis met verdichtsels oppronken. |
CIII |
1766 |
W. Sewel, A. compleat dictionary English and Dutch. Volkomen woordenboek der Nederduitsche en Engelsche taalen [bewerkt door Egbert Buys], Amsterdam 1766: |
| |
| |
|
|
vrijwel dezelfde opgave als in 1708 (zie nr. lxxvi).
Twee aanvullingen in het Engels-Nederlandse deel:
to romance, (to telle a magnificent lie) Groot spreeken, buiten de waarheid spreeken, opsnyden.
He does nothing but romance, Hij doet niet als groot spreeken, als liegen.
Romancist, (a roman writer), Een Roman-schrijver. |
CIV |
1768 |
M. Kraamer, Nieuw woordenboek der Nederlandsche en Hoogduitsche taal [bewerkt door A.A. van Moerbeek], Leipzig 1768:
Roman, f. Roman, erdichtete Geschichte, Liebesgeschichte; Heldengedicht.
Romanagtig, adj. das einer Erdichtung gleichet.
- Deze laatste vindplaats is interessant. Mag men er uit opmaken, dat voor Van Moerbeek romanagtig tot de gangbare termen behoorde, waarvoor in het Duits nog geen passend equivalent bestond? - |
CV |
1768 |
P. Marin, Groot Nederduitsch en Fransch woordenboek, Rotterdam 1768:
zelfde opgave als in 1717 (zie nr. lxxxii). |
CVI |
1769 |
J. des Roches, Nieuw Nederduytsch en Fransch woordenboek. Nouveau dictionnaire françois-flamand, Antwerpen 1769:
Ned-Fr. Roman, s.m. bast. w. Verdigte historie. Roman, s.m.
Fr-Ned. Roman, s.m. Roman, s.f. verdichtsel, s.n.
Romance, s.f. Romance, s.f. Verdichtsel, gedicht, s.n.
Romancier, s.m. Roman-schryver, s.m.
Romanesque, adj. Fabuleus, fabelachtig, verdicht, valsch. |
CVII |
1770 |
Woordenschat, ofte letter-konste, Gend [1770]:
geen opgave. |
CVIII |
1771 |
S. Hannot, Neder-duitsch en Latynsch woordenboek [vermeerderd door D. van Hoogstraten en H. Verheyk], Amsterdam enz. 1771:
geen opgave. |
CIX |
1776 |
H. Pieterson, Rhapsodia van Nederduitsche taalkunde, benevens eene geslachtlijst der zelfstandige naamwoorden, Amsterdam 1776:
Roman, V. |
CX |
1777 |
C. Kilianus, Etymologicum teutonicae linguae; sive dictionarium teutonico-latinum [verzorgd door G. Hasseltus], Traiecti Batavorum 1777:
geen opgave. |
CXI |
1777 |
L. Meyer, Woordenschat, [vermeerderd door E.W. Cramerus], Amsterdam 1777:
In de rubriek ‘Basterdwoorden’ wordt opgenomen: Roman, verdichtsel/verzonnen geschiedenis/vertelsel.
- Meyers Woordenschat illustreert duidelijk hoe weinig betrouwbaar langlopende woordenlijsten zijn. De eerste druk van deze ‘vreemde woorden-tolk’ dateert al uit 1650 (zie nr. xlix), maar pas in 1777 wordt het substantief roman opgenomen. - |
CXII |
1778 |
F. Halma, Woordenboek der Nederduitsche en Fransche taalen, Utrecht 1778:
zelfde opgave als in 1729 (zie nr. lxxxix). |
CXIII |
1781 |
F. Halma, Le grand dictionnaire françois et flamand, 's Hage enz. 1781:
vrijwel dezelfde opgave als in 1708 (zie nr. lxxv). |
CXIV |
1782 |
P. Marin, Nederduitsch en Fransch woordenboek, Amsterdam 1782:
zelfde opgave als in 1717 (zie nr. lxxxii). |
| |
| |
CXV |
1783 |
D. van Hoogstraten, Lijst der gebruikelijkste zelfstandige naamwoorden [aangevuld door G. Outhof en A. Kluit], Amsteldam 1783:
Roman, V. |
CXVI |
1783 |
O.R.F.W. Winkelman, Dictionnaire françois-hollandois. Nederduitsch en Fransch woordenboek, Utrecht 1783:
Roman ou Romant s.m. Fiction qui renferme quelque avanture amoureuse. Roman, een verdichtsel, waar in minnerijen of vrijaadjen van groote personaadjen verhaald worden, eene verdichte geschiedenis der oude ridderen en helden, eene verzierde historie, mingevallen.
Romance s.f. Sorte de Poëme Espagnol. Zéker Spaansch gedicht, waar in eenige droefeindende zeldzaame uitkomsten of eenige doorlugtige helden-daaden vervat zijn.
Romancie s.f. Verdichtzelschrijfkunde.
Romancier s.m. Auteur de quelque ancien roman. Een oude verdichtschrijver, vrijaadjesschrijver of romanschrijver.
Romanesque. Adj. Qui tient du roman. Naar den roman of verdichte geschiedenis zwémende, fabelagtig.
Romanisé, ée, Part. et adj. Écrit à la manière des romans. Die of dat op de wijze der verdichtsels geschreven is.
In het Nederlands-Franse deel slechts:
Roman, z.v. ond. w. Verdichte Historie, Roman. |
CXVII |
1786 |
P. Marin, Dictionnaire portatif, françois et hollandois [bewerkt door J. Holtrop], Dort 1786:
Roman (m) Een verdichtsel (n), verzonne geschiedenis (f), een roman (m); parler roman, met verdichte dingen voor den dag komen.
Romanesque (adj.) Fabelägtig.
Romanesquement (adv.) Op eene fabelägtige wijze. |
CXVIII |
1786 |
M. Kra[a]mer, Nieuw woordenboek der Nederlandsche en Hoogduitsche taal. Neues deutsch-holländisches Wörterbuch [aangevuld door A.A. van Moerbeek], Leipzig 1787:
Roman, Romanz. m. een roman, verdigte geschiedenis, verhaal;
Romanhaft, adj. en adv. romansch, verdigt, opgeschikt, romanesk.
In het woordenboek van Kraamer verschijnt, weliswaar helemaal achteraan, voor het eerst de variant romanesk als vernederlandsing van romanhaft.
De opgave in het Nederlands-Duitse deel is dezelfde als in 1768 (zie nr. civ). |
CXIX |
1789 |
J. Holtrop, A new English and Dutch dictionary, Dordrecht enz. 1789:
Romànce (s. a féigned stóry of fiction). Een verdichtzel, verzinning, verhaal van iets dat nooit gebeurd is.
to Romànce (v.n. to fórge and tell lies or fictions) Verdichtselen maaken of vertellen.
Romàncer (s.) Een logen-verteller, of verdichter van nooit gebeurde dingen.
Romànist (s.) Een schrijver van romannen.
Romàntic (adj. false or fictitious) Verzonnen, verdicht, als een roman. |
CXX |
1791 |
J. des Roches, Nouveau dictionnaire françois-flamand. Nieuw Nederduytsch en Fransch woorden-boek, Antwerpen 1791:
dezelfde opgave in het Frans-Nederlandse deel als in 1769 (zie nr. cvi), in het Nederlands-Franse deel de volgende aanvulling:
Roman-schryver, s.m. Romancier, s.m. |
CXXI |
1793 |
P. Marin, Dictionnaire françois et hollandois. Nederduitsch en Fransch woorden-boek, Amsterdam 1793: |
| |
| |
|
|
dezelfde opgave in het Frans-Nederlandse deel als in 1710 (zie nr. lxxix).
Ten opzichte van de druk uit 1717 (zie nr. lxxxii) komen in het Nederlands-Franse deel kleine, maar tekenende verschuivingen voor. In 1717 illustreerde men het substantief roman met het zinnetje: De Romans bederven de jonge geesten. Les romans gâtent les jeunes esprits. Nu echter staat er:
De goede romans bederven de jonge geesten niet. Les bons romans ne gâtent pas l'esprit des jeunes gens.
Aan dit subtiele verschil kan men vrij aardig aflezen hoe het zo verfoeide genre van de roman in achting begint te stijgen.
Nieuw is ook:
Romanachtig, Adj. Romanesque. Een romanachtige daad. Une action romanesque.
Ga ik te ver, wanneer ik in dit voorbeeld een actuering van het psychologische betekenisaspect meen te ontdekken? |
CXXII |
1795 |
B. Janson, A new pocket dictionary of the English and Dutch languages. Nieuw zak-woordenboek der Nederduitsche en Engelsche taalen, Amsterdam 1795:
Eng.-Ned. Romantic, verzonnen, verdigt, adj. a romantic stile, eene opgepronkte, bekoorlyke of verrukkende styl.
Ned.-Eng. Roman, m. romance, novel. |
CXXIII |
1798 |
S.H. Wilcocke, Nieuw en volkomen woordenboek der Nederduitsche en Engelsche taalen, London 1798:
Romanagtig, adj. romantic.
Romanesk, adj. romantic.
- In het woordenboek van Wilcocke wordt de term romanesk voor de tweede maal verantwoord en dan nog wel in het Nederlands-Engelse deel. Over een mogelijke betekenis wordt de gebruiker echter niet ingelicht. - |
Het lijkt mij nuttig hier voor de tweede maal pas op de plaats te maken: met het woordenboek van Wilcocke ben ik immers de drempel van de negentiende eeuw, d.w.z. de beginfase van de Europese romantiek genaderd.
Het substantief roman verschijnt opvallend laat in de woordenboeken: pas op het eind van de 17e eeuw (1691) signaleerde ik de term voor het eerst in het Engels-Nederlandse woordenboek van Sewel, terwijl het tot 1701 duurt voordat het woord roman in het Nederlands-Franse gedeelte van Marins dictionaire opduikt. Opmerkelijk is ook, dat het substantief pas vrij laat (1776) in de geslachtlijsten van de zelfstandige naamwoorden wordt opgenomen. Hoewel sommige achttiende-eeuwse woordenboeken het substantief blijven ignoreren, kan men toch stellen, dat op het eind van de achttiende eeuw de term roman tot de vaste lemmata is gaan behoren. Het lijkt me dan ook niet nodig het voorkomen van dit substantief en enkele verwante woorden als romance en romanschrijver verder nog in de negentiende-eeuwse woordenboeken te verantwoorden, tenzij er voor de ontwikkeling van het adjectief interessante aspecten aan zijn te ontdekken.
Van het adjectief kwam ik geen zeventiende-eeuwse vindplaatsen tegen. Pas in het Engels-Nederlandse deel van Sewels woordenboek (1708) en het Frans-Nederlandse deel van Marins dictionaire (1710) verschijnen de vormen romanachtig en romansch. De variant romanesk dient zich niet voor 1786 aan, terwijl de vorm romantisch geheel ontbreekt.
| |
| |
De betekenis van de adjectieven romanagtig en romansch lijkt nog in zeer sterke mate bepaald te zijn door het substantief roman. De negatieve betekenisaspecten van het romangenre worden dan ook door het adjectief overgenomen, hoewel in omschrijvingen als bekoorlyk en verdigt respectievelijk een positief en een neutraal betekenisaspect geactueerd worden. In de uitgave van Marins woordenboek uit 1793 lijkt voor het eerst de psychologische betekenis gerealiseerd te zijn. In geen van de onderzochte woordenboeken heb ik een omschrijving aangetroffen, die op een landschappelijke betekenis zou kunnen wijzen. De conclusie moet dan ook luiden, dat op het eind van de 18e eeuw een betekenis-differentiatie van het adjectief in een literair, psychologisch en landschappelijk gebruik nog niet heeft plaats gevonden. Er mogen drie verschillende varianten van het adjectief verantwoord worden, deze hebben - op één uitzondering na - slechts betrekking op de roman.
CXXIV |
1801 |
J. Holtrop, Nieuw Nederduitsch en Engelsch woordenboek, Dordrecht enz. 1801: Romanesk (adj. als een roman) Rómanesk: die historie is te romanesk, that story is too romanesk.Ga naar voetnoot25 |
CXXV |
1803 |
Neues deutsch-holländisches Hand-Worterbuch, Zütphen 1803:
Romanhaft, romantisch, adj. en adv. romansch, romanesk, verdicht. |
CXXVI |
1803 |
K.F. Weidenbach, Neues deutsch-holländisches und holländisch-deutsches Wörterbuch; deutsch holländischer Theil, Leipzig 1803:
Romanenhaft, [...] romaansch, naar een roman gelykende. Eine roman-hafte Erzählung, een verhaal dat naar een roman gelykt, niet zeer gelooflyk is. Romantisch, [...] romanesk, verrukkend schoon, aangenaam. Eine romantische Gegend, een romaneske landstreek, gewest. Der romantische Styl, in de schilderkunst, het tekenen of schilderen van eene streek of plaats met ruinen.
- In dit Duits-Nederlandse woordenboek wordt voor de eerste maal aan de Nederlandse term romanesk een landschappelijke betekenis toegekend. - |
CXXVII |
1805 |
L. Meyer, Woordenschat, Amsterdam 1805:
zelfde opgave als in 1777 (zie nr. cxi). |
CXXVIII |
1807 |
P. Weiland, Nederduitsch taalkundig woordenboek, dl. 4 [P-R], Amsteldam 1807:
Roman, [...] Evenveel welk verdicht geschiedverhaal, maar bijzonderlijk zulk een, waarin de liefde de hoofdrol speelt, en haar doel, door eene reeks van allerlei verwarringen henen, zoekt te bereiken: er is mij geen schooner roman bekend dan het Bedelaars meisje. Een staatkundige, historische, wijsgeerige en zedelijke roman. Van hier het bastaardw. romanesk, dat naar enen roman zweemt, en romanzucht, eene groote zwakheid van onzen leeftijd.
Roman is, volgens sommigen, een bastaardwoord, uit het fr. roman ontleend; en dit beteekent eigenlijk een verhaal in de romanische taal beschreven, dat is de landtaal van Frankrijk, Spanje en Italië, die zich in de middeleeuwen uit een mengelmoes van latijn, gothisch, frankisch en meer andere talen, vormde. Volgens wacht,Ga naar voetnoot26 is roman een in rijm geschreven werk, van het teuton. riman, reiman, metrice scribere, gelijk de meeste oude fabelgeschiedenissen, of romans, zoo wel bij de |
| |
| |
|
|
Engelschen, Franschen, Hoogduitschers, als bij ons, in rijm zijn zamengesteld; terwijl men, schoon naderhand deze werken in onrijm geschreven werden, dezelve met den naam van roman heeft blijven bestempelen.
- Deze, voor het eerst omstandige, omschrijving van het substantief roman is in tweeërlei opzicht interessant: in de eerste plaats vanwege de expliciete koppeling aan het adjectief romanesk; in de tweede plaats doordat Weiland aan de lezers een tweetal hypotheses voorlegt aangaande het ontstaan van het substantief. We hebben gezienGa naar voetnoot27 hoe o.a. de gebroeders Schlegel zich met de etymologie van de term bezighielden, echter met de bedoeling om langs deze weg hun specifieke betekenislading van het adjectief te verduidelijken; Weiland is slechts geïnteresseerd in het ontstaan van het zelfstandig naamwoord. - |
CXXIX |
1808 |
K.F. Weidenbach, Neues deutsch-holländisches und holländisch-deutsches Wörterbuch; holländisch deutscher Theil, Leipzig 1808:
Romanagtig, [...] romanenhaft. Een romanagtig verhaal, eene romanagtige geschiedenis, eine romanenhafte Erzäblung, eine romanenhafte Geschichte.
Romanesk, [...] romantisch. Een romaneske landstreek, een romanesk gezigt, eine romantische Gegend, eine romantische Aussicht.
- Niet alleen in het Duits-Nederlandse deel van Weidenbachs woordenboek (zie nr. cxxvi), maar ook in het Nederlands-Duitse gedeelte komt de term romanesk in landschappelijke betekenis voor. Daarbij maakt Weidenbach een duidelijk onderscheid tussen romanagtig (betrekking hebbend op de roman) en romanesk (betrekking hebbend op het landschap). - |
CXXX |
1809 |
Nieuw Hollandsch-Hoogduitsch hand-woordenboek, Zutphen enz. 1809:
Romanachtig, adj. romanartig,-mässig, einem Roman ähnlich.
Romanesk, adj. romantisch, bezanbernd, wie in einer Feenwelt, empfindelud. |
CXXXI |
1810
1811 |
G.N. Landré en P. Agron, Nouveau dictionnaire portatif des langues françoise et hollandoise. Nieuw hand-woordenboek, der Nederduitsche en Fransche talen, Amsterdam 1810/1811:
Fr.-Ned. Romanesque, a. fabelachtig, romanesk.
Romanesquement, ad. op eene fabelachtige, romaneske wijze.
Romantique, a. romantisch, van velden, gezichten, enz. sprekende.
Ned.-Fr. Romanesk, bijv. n. romanesque.
- Voor de samenstellers van dit woordenboek blijkt er een onderscheid te bestaan tussen het Franse romanesque en romantique. Het eerste adjectief is nog geheel gebonden aan het substantief roman en wordt nu niet langer met de Nederlandse variant romanachtig, maar met romanesk weergegeven. Romantique heeft een bij uitstek landschappelijke betekenis en wordt hier voor het eerst met het Nederlandse equivalent romantisch vertaald. De samenstellers bakenen dus ook in het Nederlands twee onderscheiden betekenisaspecten door twee verschillende vormen van elkaar af. Zij moeten het adjectief romantisch toch als weinig gangbaar ervaren hebben, getuige het ontbreken van deze term in het Nederlands-Franse deel. - |
CXXXII |
1811 |
[P. Marin], Dictionnaire portatif françois et hollandois et hollandois et françois [bewerkt door E. Zeydelaar en J. Holtrop], Dordrecht 1811:
Romanesque (adj.) Fabelachtig. |
| |
| |
|
|
Romanesquement (adv.) Op eene fabelagtige wijze.
In de Nederlands-Franse afdeling komt het adjectief niet voor. |
CXXXIII |
1812 |
P. Weiland, Handwoordenboek voor de spelling der Hollandsche taal, Den Haag 1812:
Zonder verdere toelichting worden de volgende vormen opgenomen:
Roman, romans, romannetje, romanesk, romanschrijver, romanzucht. |
CXXXIV |
1815 |
[P. Marin], Dictionnaire portatif françois et hollandois et hollandois et françois, Dordrecht 1815:
Romanesque (adj.) Fabelachtig, romanesk.
Romanesquement (adv.) Op eene fabelachtige wijze
Romantique (adj.) Romanesk (van velden, gezichten, enz.).
- In de Nederlands-Franse afdeling komt het adjectief niet voor.
In verhouding tot het woordenboek van Landré en Agron (zie nr. cxxxi) doet men hier een stap terug. Het Franse onderscheid tussen romanesque en romantisch leidt hier niet tot twee verschillende varianten. - |
CXXXV |
1819 |
Nieuw Hollandsch-Hoogduitsch hand-woordenboek, Zutphen 1819:
zelfde opgave als in 1809 (zie nr. cxxx). |
CXXXVI |
1819 |
B. Janson, A. new pocket-dictionary of the English and Dutch languages. Nieuw zak-woordenboek der Nederduitsche en Engelsche talen [‘nagezien’ door R. van der Pijl], Dordrecht 1819:
zelfde opgave als in 1795 (zie nr. cxxii). |
CXXXVII |
1822 |
P. Olinger, Nieuw Nederduitsch en Fransch woordenboek, Bruxelles 1822:
Romanesk, adj. RomanesqueGa naar voetnoot28 |
CXXXVIII |
1823 |
Neues deutsch-holländisches Hand-Wörterbuch, Zütphen 1823:
zelfde opgave als in 1803 (zie nr. cxxv). |
CXXXIX |
1824 |
S.J.M. van Moock, Nouveau dictionnaire français-hollandais, Zutphen 1824:
Romanesque, adj. romanesk, avontuurlijk, fabelachtig, onwaarschijnlijk;
Romanesquement, adv. op eene avontuurlijke, onwaarschijnlijke, fabelachtige wijze.
Romantique, adj. romantisch. Le site de ce village est -, de ligging van dit dorp is romantisch. |
CL |
1824 |
P. Weiland, Kunstwoordenboek, of verklaring van allerhande vreemde woorden, benamingen, gezegden en spreekwijzen, die, uit verscheidene talen ontleend, in de zamenleving en in geschriften, betreffende alle vakken van kunsten, wetenschappen en geleerdheid voorkomen, 's Gravenhage 1824:
Romanesk, romanesque, Fr., romanachtig, avontuurlijk, ongeloofelijk.
Romantisch, dichterlijk, schoon, bekoorlijk, betooverend.
- Hierboven zijn we de term romantisch in landschappelijke zin tegengekomen als vertaling van het Franse romantique (zie nr. cxxxi). Hier verschijnt de term in dezelfde betekenis voor de eerste maal in een louter Nederlandse dictionaire. - |
CLI |
1828 |
P. Agron en G.N. Landré, Nieuw hand-woordenboek der Nederduitsche en Fransche talen [verzorgd door P. Weiland en G.N. Landré], 's Gravenhage 1828:
zelfde opgave als in 1811 (zie nr. cxxxi). |
| |
| |
CLII |
1829 |
H. Martin Jr., Beredeneerd Nederduitsch woordenboek, Amsterdam 1829:
zonder verdere explicatie wordt romanesk als bijv. naamwoord bij het substantief roman vermeld. |
CLIII |
1829 |
P. Weiland, Beknopt Nederduitsch taalkundig woordenboek, Dordrecht 1829:
vrijwel dezelfde opgave als in 1808 (zie nr. cxxviii). |
CLIV |
1830 |
P. Weiland, Handwoordenboek voor de spelling der Hollandsche taal, Dordrecht 1830:
dezelfde opgave als in 1812 (zie nr. cxxxiii). |
CLV |
1831 |
Neues holländisch-deutsches und deutsch-holländisches Taschenwörterbuch, erster Theil, holländisch-deutsch, Crefeld 1831:
Romanesk, adj. romantisch, empfindelud. |
CLVI |
1832 |
Neues holländisch-deutsches und deutsch-holländisches Taschenwörterbuch, zweiter Theil, deutsch-holländisch, Crefeld 1832:
Romanenhaft, romantisch, adj. en adv. romansch, romanesk, verdicht. |
CLVII |
1832 |
D. Bomhoff, A new dictionary of the English and Dutch language. Nieuw woordenboek der Nederduitsche en Engelsche taal, Nimmegen 1832:
Eng.-Ned. Romantick, adj. Als een roman, Verdicht; -, Onwaarschijnlijk; -, Romanesk.
Ned.-Eng. Romanesk, bv. Romantick. |
CLVIII |
1833 |
S.J.M. van Moock, Nieuw Nederduitsch-Fransch woordenboek, Gouda 1833:
Romanesk, b.n. (ond. w.), avontuurlijk, fabelachtig, romanesque.
Romantisch, b.n. (ond. w.), dichterlijk schoon, bekoorlijk, betooverend, romantique.
De ligging van dit dorp is -, le site de ce village est romantique. |
CLIX |
1835 |
D. Bomhoff Hz., Nieuw Nederduitsch-Fransch woordenboek, Zutphen 1835:
Romanesk, b.v. Romanesque, bijw. Romanesquement.
Romantisch, b.v. Romantique. |
CLX |
1837 |
P. Olinger, Nouveau dictionnaire classique françois-hollandois. Nieuw klassisch Nederduitsch en Fransch woordenboek, Amsterdam 1837:
Fr.Ned. Romanesque, adj. Qui tient du roman. Fabelachtig, avontuurlijk, onwaarschijnlijk, romanesk.
Romanesquement, adv. D'une manière romanesque. Op eene fabelachtige, avontuurlijke wijze.
Romantique, adj. Romanesque. Romantisch. Site-, Romantische ligging.
Ned.-Fr. Romanesk, b.n. Romanesque. |
CLXI |
1843 |
P. Weiland, Kunstwoordenboek of verklaring van allerhande vreemde woorden, [...], Antwerpen 1843:
dezelfde opgave als in 1824 (zie nr. cl). |
CLXII |
1845
1846 |
[J.M. Calisch en W. Dyckerhoff], Neues vollständiges deutsch-holländisches und holländisch-deutsches Wörterbuch, Amsterdam 1845/1846:
Du.-Ned. [Roman]haft, - tisch, b.n. romantisch, romanesk, verdicht.
Ned.-Du. [Roman]achtig, b.n. en bijw. romanhaft.
[Roman]esk, b.n. romanhaft, romantisch.
[Roman]tisch, b.n. (†)Ga naar voetnoot29 romantisch. |
| |
| |
CLXIII |
1847 |
J. Kramers Jz., Algemeene kunstwoordentolk, bevattende de vertaling en verklaring van alle vreemde woorden en zegswijzen, die in geschriften van allerlei aard, in de taal der zamenleving, in handel, bedrijf enz. voorkomen, Gouda 1847:
romanesk (fr. romanesque), wat naar den roman zweemt, op de wijze der romans, overdreven als de romanhelden, verdicht, fabelachtig, onnatuurlijk, ongelooflijk, overdreven.
romantiek, f. en romanticismus, n. de middeleeuwse en nieuwere smaak in kunst en letteren.
romanticus, m. een aanhanger van dezen smaak.
romantisch (fr. romantique), eig. in eene der romanische talen opgesteld, geschreven en voorgedragen; in 't alg. in den geest en smaak der christelijke middeleeuwen en der nieuwere volkspoëzij en kunst, in tegenst. met het antieke of classieke; ook dichterlijk schoon, bekoorlijk, betooverend, verrukkelijk, wonderschoon (b.v. van romantisch landschap). |
Eindelijk, in 1847, ontmoet men hier de volledige scala van betekenissen die we eerder in Frankrijk, Engeland en Duitsland zijn tegengekomen. Daar is allereerst de al vertrouwde variant romanesk, sterk gebonden aan het substantief roman, maar met een aantal betekenisaspecten die vanuit de roman kunnen afglijden naar de personen en situaties die daarin voorkomen. Opvallend is daarbij, dat de pejoratieve betekenisaspecten duidelijk de boventoon zijn gaan voeren.
Vervolgens de term romantisch in landschappelijke en literairhistorisch-typologische betekenis. Romantisch als landschappelijke aanduiding lijkt in 1847 algemeen geaccepteerd te zijn na de vrij schaarse vindplaatsen aan het begin van de 19e eeuw. Nieuw is echter de verantwoording van de literairhistorische betekenis. Ter verklaring van deze betekenis begint Kramers met een kleine etymologische toelichting, zoals dat elders in Europa ook gebruikelijk was. Zijn vrij vage omschrijving van het romantische wordt beheerst door de antithese klassiek/romantisch. De romantische kunst wordt niet gedomineerd door de normen van de klassieke oudheid, maar berust op middeleeuwse en eigentijdse autochtone ontwikkelingen. Een nadere lokalisering en typering van het romantische ontbreekt nog bij Kramers, maar men mag wel aannemen, dat hij met zijn omschrijvingen in de eerste plaats op de Europese romantische beweging uit de eerste helft van de 19e eeuw doelde.
Kramers vermeldt niet alleen het adjectief in literairhistorische zin, maar geeft bovendien een drietal substantieven die bij dit adjectief werden gevormd. Ter aanduiding van de Europese stroming geeft hij zelfs een tweetal substantieven: romantiek en romanticismus. De laatste vorm zal uiteindelijk het veld gaan ruimen. De term romanticus tenslotte verwijst naar de representanten van deze Europese beweging.
Vanaf Kramers Kunstwoordentolk kan men de term romantisch in literairhistorische zin nu geregeld in de woordenboeken tegenkomen. Ik acht het niet nodig hiervan nog verder verslag te doen. In het algemeen kan ik vaststellen, dat de omschrijvingen aan helderheid en duidelijkheid winnen naarmate de 20e eeuw meer in zicht komt. De resultaten van een meer distante benadering van een
| |
| |
tot historie geworden Europese stroming werken ook in de woordenboeken door: men gaat de romantiek nauwkeuriger lokaliseren in de eerste helft van de 19e eeuw, men somt vaak een aantal namen op van haar vertegenwoordigers en breidt het aantal characteristica uit. Ten opzichte van de gegevens van Kramers zijn deze aanvullingen echter niet wezenlijk nieuw of spectaculair. Men mag dat ook niet verwachten van een woordenboek, dat zijn gebruikers kort en bondig wil informeren.
Alvorens definitief afscheid te nemen van de woordenboeken, dien ik de resultaten van mijn onderzoek kort samen te vatten en er enkele voorlopige conclusies aan te verbinden.
Het onderzoek van de woordenboeken uit de periode 1536 tot 1691 leverde een uitsluitend negatief resultaat op. Dat is voor het adjectief niet zo verwonderlijk, maar het is wel opmerkelijk, dat ook het substantief roman niet verantwoord werd. Pas in 1691, in het woordenboek van Sewel (nr. lxviii), verschijnt de term roman en dan nog slechts als vertaling van het Engelse romance.
Nog trager reageren de woordenboeken op het adjectief. Ook nu weer zorgt Sewel voor een primeur. De variant romanachtig verschijnt in zijn woordenboek van 1708 (nr. lxxvi) niet alleen in het Engels-Nederlandse deel als vertaling van romantick maar ook in het Nederlands-Engelse deel. Twee jaar later duikt in het woordenboek van Marin (nr. lxxix) naast romanachtig de variant romansch als vertaling van romanesque op. De vormen romansch en romanachtig verschijnen vanaf dat moment geregeld in de achttiende-eeuwse woordenboeken. Tussen deze beide varianten heb ik geen betekenisverschil kunnen ontdekken. Beide hebben betrekking op de roman en delen in de negatieve betekenisaspecten van dit substantief.
Pas veel later dient zich de variant romanesk aan. In het uit 1786 stammende woordenboek van Kraamer (nr. cxviii) komt dit adjectief voor als een der betekenissen van romanhaft, terwijl het in 1798, in het woordenboek van Wilcocke (nr. cxxiii), voor het eerst als Nederlands trefwoord wordt vermeld.
Aanvankelijk fungeert deze vorm slechts als remplaçant voor de varianten romanachtig en romansch, maar al vrij snel - voor het eerst in het woordenboek van Weidenbach uit 1803 (nr. cxxvi) - dient deze term ook ter aanduiding van de landschappelijke betekenis.
De term romantisch signaleerde ik voor het eerst in het woordenboek van Landré en Agron uit 1810 (nr. cxxxi). De betekenis blijft aanvankelijk beperkt tot het landschappelijk aspect. De opkomst van deze nieuwe variant lijkt ertoe te leiden, dat de term romanesk zich grotendeels gaat terugtrekken op de betekenis zoals in een roman met alle daaraan verbonden betekenisaspecten.
Pas in 1847, in Kramers Kunstwoordentolk (nr. clxiii), krijgt de variant romantisch een literairhistorische betekenisuitbreiding. Dan ook verschijnen de bij dit adjectief gevormde substantiv romantiek, romanticismus en romanticus.
Al blijken de woordenboeken, in vergelijking met de ontwikkelingen in het buitenland, geen snelle rapporteurs van de lotgevallen van het adjectief, zij bevestigen in grote lijnen wel de gang van zaken zoals die zich in het buitenland voltrok: dezelfde betekenisontwikkelingen als in Engeland, Frankrijk en Duitsland kon ik, hoe verlaat dan ook, eveneens voor Nederland noteren.
Alvorens in een volgend hoofdstuk na te gaan in hoeverre de woordenboeken de werkelijke gang van zaken in Nederland hebben weerspiegeld, lijkt het mij
| |
| |
juist mijn woordenboek-resultaten te vergelijken met het materiaal dat Baldensperger met betrekking tot Nederland bijeen heeft gebracht. Deze comparatist publiceerde in 1937 een belangrijke bijdrage tot de wordingsgeschiedenis van het romantische begrippenapparaat.Ga naar voetnoot30 In een ‘tableau synoptique’ gaf hij, op grond van eerder verschenen publikaties en eigen onderzoek, aan de hand van talrijke, chronologisch gerangschikte citaten, een overzicht van de betekenis-ontwikkeling van de term romantisch en ‘ses analogues et ses équivalents’ in geheel Europa in de periode 1650 tot 1810. In dit verslag krijgen de Duitse, Engelse en Franse vindplaatsen de meeste aandacht, maar Baldensperger put ook uit Spaanse, Scandinavische, Slavische en Nederlandse bronnen. Men kan moeilijk beweren, dat Baldensperger de Nederlandse vindplaatsen in zijn overzicht uitputtend behandeld heeft. Men zou met zijn uiterst beperkte keuze echter vrede kunnen hebben, wanneer deze in ieder geval representatief was geweest, maar ook in dit opzicht stelt Baldensperger teleur: hij vermeldt in totaal 5 Nederlandse vindplaatsen, die, met uitzondering van één citaat uit Van Effens Spectator (1733), alle uit woordenboeken stammen. Ik laat deze vindplaatsen uit de woordenboeken hieronder volgen:
1766 |
W. Sewel en Egbert Buys, A compleat dictionary English and Dutch, Amsterdam 1766:
Romantic. Volgens de wyze van een Roman, Romanachtig, A Romantic style, Een opgepronkte, betoorlyke, of verrukkende styl [sic!]. |
1781 |
F. Halma, Le grand dictionnaire françois-flamand, Den Haag enz. 1781.
Roman ou Romant.
Romanesque. Qui tient du Roman. Naar den roman of verdichte geschiednis zweemende.
Romansé, romanisée. Écrit à la manière des romans. Die of dat de wize der verdichtsels geschreeven is [sic!]. |
1798 |
S.H. Wilcocke, Nieuw en volkomen woordenboek der Nederduitsche en Engelsche taalen, London 1798:
Romanagtig, romantic.
Romanesk, romantic. |
1807 |
B. Janson, Nieuw zak-woordenboek der Nederlandsche en Engelsche taalen, Dordrecht 1807:
Romantic, verzonnen, verdigt. A romantic style, eene opgepronkte, betoorlyke of verrukende styl [sic!]. |
Uit deze opsomming blijkt wel heel duidelijk hoezeer Baldensperger met zijn Nederlandse vindplaatsen achter de feiten aan loopt. Zijn vermeldingen van het substantief roman dateren uit 1766 en 1781, terwijl we deze term reeds in 1691 bij Sewel (zie nr. lxviii) zijn tegengekomen. De variant romanachtig signaleert Baldensperger voor het eerst in 1766, maar deze vorm komt reeds voor in Sewels woordenboek van 1708 (zie nr. lxxvi). De vorm romanesk dateert Baldensperger op 1798, terwijl men deze vorm reeds in 1786 bij Kraamer (zie nr. cxviii) kan aantreffen. De varianten romansch en romantisch worden in het geheel niet verantwoord door Baldensperger.
In dit hoofdstuk heb ik reeds enkele malen mijn vermoeden uitgesproken, dat de woordenboeken vrij traag op het adjectief reageerden. Het is jammer, dat Baldensperger deze traagheid nog chargeert door late, en daardoor weinig zeggende, citaten op te nemen.
| |
| |
Het overzicht van deze Franse comparatist dient zich aan als een verzameling op grond waarvan men bepaalde conclusies zou kunnen trekken. Vrij recent werd er nog op gewezen hoeveel interessante gegevens men voor een beter begrip van de ontwikkeling van de term romantisch aan deze verzameling zou kunnen ontlenen.Ga naar voetnoot31 Hier zij nadrukkelijk gesteld, dat de gegevens aangaande Nederland niet representatief en daarom niet betrouwbaar zijn.
|
-
voetnoot1
- Voor uitvoerige informatie aangaande de Nederlandse woordenboeken verwijs ik naar de volgende overzichten: H. Sermon, ‘De Vlaamsche vertaal- en woordenboeken van het begin der boekdrukkunst tot den jare 1700’ in Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde 1891, pp. 250/285 en 483/485; C.G.N. de Vooys, ‘Iets over de oude woordenboeken’ in De nieuwe taalgids 28 (1934), pp. 263/272; K. Heeroma, ‘Iets over oude woordenboeken’ in Album René Verdeyen, Brussel enz. 1943, pp. 239/252; C.G.N. de Vooys, Geschiedenis van de Nederlandse taal, Groningen 19525; F. Claes, ‘Latijnse woordenboeken en het ontstaan van de lexicografie in de volkstaal’ in Hermeneus 39 (1967/1968), pp. 228/238; F. Claes, De bronnen van drie woordenboeken uit de drukkerij van Plantin: het Dictionarium tetraglotton (1562), de Thesaurus theutonicae linguae (1573) en Kiliaans eerste Dictionarium teutonico-latinum (1574), Belgisch Interuniversitair Centrum voor de Neerlandistiek 1970. Bouwstoffen en studiën voor de geschiedenis en de lexicografie van het Nederlands xii. Aldaar ook verdere literatuuropgaven.
-
voetnoot2
- K. Heeroma, ‘Iets over oude woordenboeken’ in Album René Verdeyen, pp. 239/240.
-
voetnoot3
- Vergelijk de uitspraak van C.G.N. de Vooys, ‘Iets over de oude woordenboeken’ in De nieuwe taalgids 28 (1934), p. 263: ‘Woordenboekschrijvers werken met oudere woordenboeken; ze hebben uiteraard een neiging tot naschrijven: verouderde woorden zullen niet spoedig verdwijnen; nieuwe niet onmiddellik opgemerkt of opgenomen worden’.
-
voetnoot4
- Het aantal louter Nederlandse woordenboeken is tot aan het midden van de 19e eeuw zeer gering. Het overgrote deel is meertalig opgezet en diende voornamelijk als hulpmiddel bij het leren van het Latijn en de moderne talen.
-
voetnoot5
- In totaal werden in dit onderzoek 163 dictionaires betrokken. Ter vergelijking: H. Sermon maakt in zijn in noot 1 genoemd overzicht melding van meer dan 300 woordenlijsten. De door F. Claes in het vooruitzicht gestelde ‘Lijst van Nederlandse woordenlijsten en woordenboeken gedrukt tot 1600’, die in De gulden passer zal verschijnen, omvat meer dan 350 verschillende uitgaven. [Zie Dokumentaal 1 (1972), 2, p. 7].
-
voetnoot6
- Fernand Baldensperger, ‘“Romantique”, ses analogues et ses équivalents; tableau synoptique de 1650 à 1810’ in Harvard studies and notes in philology and literature 19 (1937), pp. 13/105.
-
voetnoot7
- Zie voor dateringsproblemen o.a. M.E. Kronenberg, ‘Het Vocabulare van Noel van Berlaimont’ in De nieuwe taalgids 12 (1918), pp. 172/173; R. Verdeyen in zijn uitgave van de Colloquia et dictionariolum septem linguarum, gedrukt door Fickaert te Antwerpen in 1616, Antwerpen enz. 1925/1935, 3 dln., dl. 1. pp. xv/xxxiii; K.J. Riemens, ‘Bijdrage tot de bibliografie van Noël van Berlaimont’ in Het boek 18 (1929), pp. 11/22.
-
voetnoot8
- Zie voor de Nederlandse bewerking van Dasypodius' woordenboek R. Verdeyen, ‘Petrus Dasypodius en Antonius Schorus’ in Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde 1939, pp. 967/1132. Ook afzonderlijk uitgegeven, Liège enz. 1940; G. de Smet, ‘Deutsche Einflüsse auf die niederlandische Lexikographie des 16. Jahrhunderts’ in Niederdeutsche Mitteilungen 22 (1966), pp. 65/90.
-
voetnoot9
- Zie voor deze eerste uitgave E. Cockx-Indestege, ‘The first edition of the Naembouck by Joos Lambrecht (1546)’ in Quaerendo 1 (1971), pp. 13/15.
-
voetnoot10
- Zie voor de woordenboeken van Luython, Meurier, Sasbout en Mellema K.J. Riemens, ‘Les débuts de la lexicographie franco-néerlandaise’ in Revue de philologie française et de littérature 33 (1921), pp. 20/38.
-
voetnoot11
- Zie voor deze uitgave G. de Smet, ‘Deutsche Einflüsse auf die niederländische Lexikographie des 16. Jahrhunderts’ in Niederdeutsche Mitteilungen 22 (1966), pp. 65/90.
-
voetnoot12
- Zie voor een nieuwe uitgave met inleiding van deze tweede druk R. Verdeyen, Het Naembouck van 1562, Bibliothèque de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'Université de Liège, Liège enz. 1945.
-
voetnoot13
- Zie voor dit woordenboek F. Claes, De bronnen van drie woordenboeken uit de drukkerij van Plantin, pp. 51/141.
-
voetnoot14
- Zie voor de Nomenclator C.S.M. Rademakers, ‘De Nomenclator van Hadrianus Junius’ in Hermeneus 39 (1967/1968), pp. 217/226.
-
voetnoot15
- Zie voor dit woordenboek F. Claes, De bronnen van drie woordenboeken uit de drukkerij van Plantin, pp. 143/266.
-
voetnoot16
- Zie voor dit woordenboek F. Claes, De bronnen van drie woordenboeken uit de drukkerij van Plantin, pp. 267/344.
-
voetnoot17
- Volgens K.J. Riemens, Esquisse historique de l'enseignement du français en Hollande du XVIe au XIXe siècle, Leyde 1919, p. 265 is het woordenboek van Mellema slechts ‘une revision’ van de dictionaires van Sasbout.
-
voetnoot18
- Een heruitgave van de Colloquia et dictionariolum septem linguarum werd in 1925/1935 door Verdeyen verzorgd. Zie noot 7.
-
voetnoot19
- Zie voor de verschillende Nederlandse bewerkingen K. Heeroma, ‘De Nederlandse bewerkingen van Comenius' Janua linguarum’ in Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 78 (1961), pp. 247/274.
-
voetnoot20
- De eerste uitgave van de Woorden-schat werd verzorgd door J. Hofman. De latere drukken nam L. Meyer voor zijn rekening; met ingang van de 5e druk verscheen diens naam op het titelblad. Zie hiervoor A. de Jager, ‘Meijers woordenschat’ in Taal- en letteroefeningen, Leiden 1875, pp. 39/76; Mevr. C. Louise Thijssen-Schoute, Lodewijk Meyer en diens verhouding tot Descartes en Spinoza. Mededeelingen van wege het Spinozahuis 11, Leiden 1954, p. 5.
-
voetnoot23
- Het WNT, dl. 11, 's-Gravenhage 1910, kolom 721, omschrijft opgepronkt met overdadig opgesierd, opgesmukt.
-
voetnoot25
- De samensteller rekent het adjectief merkwaardigerwijze tot een aparte groep van woorden, die hij aldus omschrijft: ‘Een verouderd woord; - onhoffelijk, gemeen, of straat-taalig woord; - boertige, of schimpende uitdrukking; veelal ook een Spreekwoord aanduidende’.
-
voetnoot26
- Bedoeld is J.G. Wachterus, schrijver van een Glossarium germanicum.
-
voetnoot28
- Bij Olinger behoort de term romanesque tot de groep van woorden die hij als ‘populaire, basse, comique, burlesque, ironique, vieille et moins bonne’ omschrijft.
-
voetnoot31
- R. Immerwahr, ‘Context and connotations of the word “romantic” at the dawn of the romantic movement’, (onuitgegeven lezing).
|