Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 500]
| |
3 februari 1751Mijn heer Crap heeft mijn versogt aan mijn broeder kennis te geven, dat den heer BerkhoutGa naar voetnoot1), schout van Hoorn, aan hem gesegt had, dat verlangde naa de maand van mey om van sijn schoutsampt af te zijn, niet in staat zijnde van die waar te nemen met sijne andere ampten van bewinthebber van de OIC en dijckgraaf van Drechterland. En nu komt gemelde heer Berkhout den heer Crap versoeken van hem bij S.H. te brengen om de continuatie te vraagen in sijn schoutsampt en het dijkgraafschap van Drechterland voor sijn soonGa naar voetnoot2). Dog de heer Crap zulks aan hem geweijgert, seggende, dat het zeer indiscreet vond en dat S.H. al gesegt had, dat sig op het schoutsampt naader soude declareeren. Den heer Crap kan niet anders denken, dan dat Berkhout opgestookt is, omdat te Hoorn al gesegt is, dan de jongste heer CrapGa naar voetnoot3) schout zal worden. De heer Crap versoekt ook, dat den heer Van Rhoon zig bemoeije met de regeering van de steeden van Holland en segt, dat de regenten het wenschen. Hij versoekt mede, dat den heer Van Rhoon den raadpensionaris op sijn subject wil onderhouden, omdat hij nog niet veel van dien heer bekent is en dat hij misschien wel zal denken, dat den heer Crap zig met al te veel dingen bemoeijt. | |
5 februari 1751Willem JanszeGa naar voetnoot4), paisan des Ommelande, en présence de Frankendaal, grutter de Groningen, m'a dit, qu'il y avoit un complot dans les Ommelanden pour chasser le Prince et pour se soumettre | |
[pagina 501]
| |
au roi de Prusse; que c'étoit de monsieur De FaanGa naar voetnoot5), qu'il le savoit; que monsieur De Lintelo de StedumGa naar voetnoot6) l'avoit dit à Faan et avoit ajouté, que monsieur De AdwardGa naar voetnoot7), qui étoit le chef, l'avoit voulu engager lui, Lintelo de Stedum, à signer en faveur du roi de Prusse; que monsieur De FermsonGa naar voetnoot8) actuellement député aux Etats Généraux en étoit; que si le Prince vouloit faire venir monsieur De Faan, S.A. pourroit se mettre au fait du tout et que lui, Willem Janszen, qui restoit ici pour attendre la réponse du Prince à la requêteGa naar voetnoot9) présentée le même jour par lui et par ses confrères, soutiendroit la chose au Prince en présence de monsieur De Faan. Il m'a aussi dit et son confrère Frankendaal l'a confirmé, que monsieur D'Award étoit le boute-feu dans la province et celui, qui fomentoit tout le désordre; que l'on y commettoit les injustices les plus criantes et les plus atroces et des infractions manifestes aux loix et au nouveau règlementGa naar voetnoot10) fait par le Prince; que quand on s'en plaignoit, il n'y avoit pas de justice et tout ce qu'on obtenoit pour réponse étoit: Wel, nu heb je de Prins: Gaat na de Prins: Die sal je helpen ou bien Dat is de schuld van de Prins. Had je ons maar gelaten dat wij waren, hadden wij je kunnen helpen, maar nu kunnen wij niet. |
|