Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

525
Charles Bentinck aan Willem Bentinck

[B.M., Eg. 1728]

Nijenhuis, 18 februari 1749

Je suis fort édifié d'apprendre, que Hasselaar et Deutz¹⁾ choquent leurs bourgeois en donnant encore des emplois à des valets west-

1) De beide Amsterdamse burgemeesters. Een lijst van de ongeveer 3200 ambten ter begeving van de burgemeesters in Krämer, p. 474 vlg.

[p. 285]

phaliens et que notre ami Paats a déjà quitté la magistrature de Rotterdam²⁾.

2) Adriaan Paets, in oktober 1748 tot lid der vroedschap benoemd. Volgens Dichtk. Praal. Tooneel. I, p. 150 had hij de benoeming pas na lange aarzeling aanvaard en trad hij af ‘tot droefheijt der Borgerye’. Vergelijk Ned. Jb. 1749, p. 143. Zie ook Bentinck II, nr. 419.