Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 206]
| |
tion que celle, que j'y donne moi-même et qu'on regarde le raisonnement, que je fais sur les paroles projettés du traité article 6, qui attireroient la France, selon moi, dans les affaires domestiques, comme une invention de monsieur de Kaunitz pour couvrir un refus d'aveu de la validité du traité de barrière, dont j'avois été la dupe. (Dit is niet zo; Sandwich zal u dat ook zeggen. Frankrijk, de oorlog beëindigend door teruggave van haar veroveringen, bevestigt een nieuw systeem in Europa, dat zij garandeert. Haar garantie moet niet een meer bijzondere worden ten aanzien van de barrière. Vroeger was dat nodig, omdat Oostenrijk halsstarrig was. Dat is het nu niet meer. Als wij eenmaal de barrière in handen hebben, behoeven wij ons over niets meer druk te maken. Wij hebben opdracht Wenen om een declaratie te vragen. Ik keur dit af, daar dit wijst op twijfel aan hun goede trouw. Hasselaar en Borsselen zijn het met mij eens. Waarvoor zou een papieren oorlog met Oostenrijk goed zijn, als wij de barrière in handen hebben! Wenen heeft nooit rechtstreeks de geldigheid van het barrièretractaat ontkend). Il règne à la cour de Vienne un tour d'esprit, dont je n'ai pas d'idée, et leur mauvaise humeur (très mal placée) leur fait tous les jours faire des pas aussi contraires à leur propre intérêt, qu'à celui de leurs alliéz. Mais nous ne devons pas pour cela en faire de même. |
|