Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| |
Aken, 22 oktober 1748(Over de barrière. De woorden ‘sur le même pied et aux mêmes conditions, que la reine les a possédées avant la guerre’Ga naar voetnoot1) zouden Frankrijk het recht geven om te interveniëren, ofschoon u in uw brief van de 17e zegt van nietGa naar voetnoot2). Ik trachtte zelfs om dezelfde reden de woorden ‘telle qu'ils l'ont eue avant la présente guerre’Ga naar voetnoot3) eruit te lichten, maar Du Theil stond erop, dat deze tenminste bleven. Frankrijk begrijpt, dat zij hierdoor en door de algemene garantie van het verdrag enig recht heeft om zich te mengen in kwesties betreffende de wijze, waarop de Zuidelijke Nederlanden bezeten worden). Quand monsieur Hasselaar, monsieur De Borssele et moi fîmes à monsieur De Haren chez lui la communication du projet de traité, monsieur De Haren fit les mêmes objections que sont dans votre lettre; mais je ne jugeai pas à propos d'entrer en discussion avec lui. (Ik wijs erop, dat artikel 7 van de vrede van Utrecht niet toepasselijk is op deze kwestie, zoals u verscheidene keren hebt geschreven. Dit artikelGa naar voetnoot4) - waarbij Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden aan de Staten Generaal overdraagt, als voormalig bezit van Karel II, om deze op hun beurt weer aan Oostenrijk over te dragen -, loochent op specifieke wijze Frankrijks recht tot interventie). |
|