Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
(1976)–Willem Bentinck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
Amsterdam, 26 juni 1748Gistere avond mijne laesteGa naar voetnoot1) in veel haest, alsoo op dat moment niet ver van mijn huijs, aan de oversijde op de Blaeuw Burgwal, een huijs wierd geplunderd, daer een commiesGa naar voetnoot2) van de pagter Lublink woonde, waerop de burgers aenstonds uijtmarcheerde en vuurde, waerdoor eenige gequest en seer geslage sijn geworden, een Sweed sijnde een matroos, dood geschoten, die een van de belhamers was en ook heeft men een vrouwmens, die de principaelste rebel is geweest, gevangen en eenige andren, die na alle apparentie sulle gehange worde en men soekt na meer andre. Nu is alles wedrom stil en de publicatie is heede affgelese, geen pagten meer sullen sijn, soodat hoope rust sulle hebbe. Diverse burger compagniën hadde niet eens kruijd off loot, het is een onverantwoordelijke directie - men had veel kunne voorkomen en veele ongelukkige mensche bewaere - daer niemand nutt van heeft. Door een hooffdgeld kan 't niet gevonden wordenGa naar voetnoot3) off sal alles op de gegoede luijdens komen, en niet alleen groot ongenoegen geve, maer veele sulle 't land verlate en veel onrust altoos blijve. De sake sijn voor mij onbegrijpelijk en ik vrees voor droevige gevolgen en men hoord wonderlijke discoersen. Ik hoop U.H.Ed. vrijdag nog in Den Haag suld sijn, want daerom sal ik overkomen en anders soude het niet doen. |
|