Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1
(1934)–Willem Bentinck– Auteursrecht onbekendRotterdam, 3 Maert 1748.Hoog Edelen Gebooren Heer, Ik hebbe de eer U Hoog Edelheit hier nevens toe te senden copie van een briev door Monsr. Dirk van Wijk aen een sijner bueren gesondenGa naar voetnoot3); het origineele is op de helft van een quartie papier geschreven, dat hij bij geluk | |
[pagina 382]
| |
gekregen heeft van een die ook in 't Dolhuijs bij hem geseten heeft en voor sijn vertrek hem dit besorgden en ook de briev voor hem besteld heeft. De inhoud van de briev komt met de man sijn conduiten na de getuygenis sijner bueren en alle, die hem door particuliere omgang van nabij kennen, wonder wel overeen. Kan U H.E. door uwe groote intercessie bij sijne Doorlugtige Hoogheydt te weege brengen dat een verongelijkt man sig mag verantwoorden of door een ander laeten verantwoorden, U H.E. sal niet alleen Monsr. Dirk van Wijk maer oneyndig veel Rotterdammers verpligten, die nu al vreesen, als hunne vrouwen misnoegt op hun worden, door bijstant der Heere Borgermeesteren, diergelijk lot te moeten ondergaen. De Heer Koenraed KaeskooperGa naar voetnoot1) is siek van siagrijn, dat hij het geluk niet heeft mogen hebben het Porcelijn sijn D. Hoogheidt te offereeren. Kan U H.E. hem zoo gelukkig maeken, het selve sijn D. Hoogheidt, Haere koninklijke Hoogheidt of de Prinsesse Karoline te offereeren, die heer sal veel plaisir geschieden...... De Heer van MeelGa naar voetnoot2) legt op het uijterste. Zoo drae die Heer overleeden is, sal ik de eer hebben U.H.E. daer van op het spoedigste kennis te geven...... |
|