Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1
(1934)–Willem Bentinck– Auteursrecht onbekendDen Haag, 1 Maart 1748.Hooggeboore Heer, Het aanstaande vertrek van uw Hooggeb. moet desselfs veelvuldige besigheden noodsakelijk vermeerderen, waarom alle welgeintentioneerde buijten wettige redenen sig sorgvuldig moeten wagten om Uw Hooggeb. dierbaere tijd met geen personeele visites vrugteloos te doen doorbrengen. Om die reden alleen is het, Hooggeboore Heer, dat ik de nevensgaende aantekeningen van het geene er voor en op de gewenste electie van sijn Hoogheyt is voorgevallenGa naar voetnoot2) Uw Hooggeb. niet in persoon kom presenteeren, Uw Hooggeb. evenwel versekerende, dat ik op de eerste requisitie altoos nagt en dag tot Uw Hooggeb. ordres sal sijn en dat ik het mij altoos tot een sensibel geluk zal rekenen, als ik verder iets kan effectueeren of besorgen, dat Uw Hooggeb. aangenaam en van nut kan sijn. Menageer derhalve mijn gering persoon noit; Uw Hooggeb. sal altoos ondervinden, dat ik alle bevelen altoos met de uiterste accuraatheid en volveerdigheid sal tragten na genoegen uit te voeren. Ondertussen hoop ik, dat het nevensgaende Uw Hooggeb. enigsints voldoen sal. Ik heb veel geringe saken om de concatenatie te observeeren moeten laten influeeren, dat | |
[pagina 380]
| |
het wat opereuser gemaakt heeft, als ik mij eerst verbeelt had, dog over het geene nu gering schijnt sal de posteriteit sig evenwel moeten verwonderen. Daarom dagt ik het best, alles zoo te excerpeeren, als het waarlijk en in der daat mij voorgekomen is. Van de morgen heb ik een brief van Gorinchem ontfangen, waar in men mij schrijft, dat de DrossaertGa naar voetnoot1) in de Vroetschap een propositie gedaen heeft, klagende over Burgemeesteren, omdat sij hadden kunnen goedvinden aan sijn Hoogheyt te defereeren de begeving van de vacante ontfangersplaats van de verponding, decisererende (sic) dat doen als strijdig met de prerogativen en digniteiten van de regering. De Heeren van Hoeij, van der Does en sijn neef Barnevelt avoueerden, dat Burgermeesteren hier door een laesie aen haar caracter hadden toegebragt en dat ze verpligt waren geweest het zelve beter te maintineeren en te besorgen, dat ze behielden het regt, dat haar uit de natuur toekwam, en waar van ze altoos hadden gejouisseert. De andere Heeren bedankten integendeel Burgermeesteren voor haer voorsigtige directie en de vriendelijke attentie, die sy gehad hadden om dat ampt ter dispositie van syn Hoogheijt over te laten, soutenerende met veel fundament, dat Burgermeesterskamer altoos had gecompeteert het regt van aanstelling en dat ze vervolgens het konden defereeren aan wie ze het goedvonden. Deze behandeling van den Drossaert surprineert mij. Hoe is het te begrijpen, dat hij sig bandeert tegen iets, dat sijn Hoogheijt aangenaem moet sijn, en dat op soo een eclatante wijse! Wat sal het gevolg sijn, als de hoornen van soo een man niet gekort worden? Ik heb mij verpligt gevonden Uw Hooggeb. dit singuliere geval te moeten suppediteeren, op dat Uw Hooggeb. ex ungue leonem soude kennen. Ik weet niet, of hij Uw Hooggeb. ongeinteresseert wel heeft opgegeven de namen van die Heeren, die het na- | |
[pagina 381]
| |
tuurlijkst na de twee vacante Vroetschapsplaatsen kunnen aspireerenGa naar voetnoot1). Ik heb geen particulier interest, alleen ben ik met alle regenten verpligt om ons te interesseeren voor den soon van wijlen den Burgermeester van Hurck. De Burgermeesters Brand en Daay hebben beide ook een soon nagelaten, die eligibel sijn, en dan is er in de stad eenen Mijn Heer Stelant, die seer gegoet en om de regering zedert 12 jaren daer is komen wonen. Hij heeft dikwils gesolleciteert, dog noit kunnen reuseeren. Zulke ingesetenen sijn voor onse stad seer nuttig. Ik stel vast, dat er voor als nog om geen vermeerdering van vroetschappen gedagt wordGa naar voetnoot2). Daerom sal ik van geen andere personen mentie maken en liever nadere ordre van Uw Hooggeb. afwagten, die ik in alle desselfs heijlsame oogmerken tot nut en welsijn van ons lieve Vaderland des Hemels dierbaere zegen en ondersteuning toewensch, terwijl ik met ongeveinsde submissie en hoogagting blijve...... |
|