Kermis-tafreeltjes, in geëtste kunstplaatjes, op boert- en ernstigen dichttrant beschreven, tot nut en vermaak voor kinderen van allerlei ouderdom(1810)–C.F. Bendorp– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 13] [p. t.o. 13] DE LIEDJES - SANGSTER. [pagina 13] [p. 13] De liedjeszangster. Liedjeszangsters, wilt gij zingen, Zingt van geen versleten dingen, Haalt geen vodden overhoop; Brengt ons goede waar te koop. Als gij zoutmans zeeviktorij, En de onsterfelijke glorij Van dien wakkren waterheld, Ons al zingend hebt vermeld, Zingt dan ook van blonde truitje, Langen teunis poezel bruitje. Vrijden zij wel negen jaar, Eindlijk worden zij een paar! Zingt ook, wilt het niet vergeten, Hoe de Prins der dorps-poëten, [pagina 14] [p. 14] joost van driel, aan maaike pronk Driemaal koek en vijgen schonk. Maar, wilt gij de vreugd vermeêren Door uw lustig kwinkeleren, Zeg ons ook hoe pier van diep Zeven blaauwe schenen liep. Wilt vooral in 't zoete blijven. Schreeuwt niet meer van wanbedrijven, Meisjes rooven, brand of moord, Die men straft met roede of koord, Op de kermis voegen grappen, Om te zingen of te snappen; Wacht u slechts, bij al die vreugd, Voor ontstichting van de jeugd. Vorige Volgende