Kermis-tafreeltjes, in geëtste kunstplaatjes, op boert- en ernstigen dichttrant beschreven, tot nut en vermaak voor kinderen van allerlei ouderdom(1810)–C.F. Bendorp– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 11] [p. t.o. 11] DE KONSTENAAR. [pagina 11] [p. 11] De konstenaar. Die man is regt vernuftig, aardig; Hij is een kermis-oortje waardig, Beschouwt hem, kinders, zonder schroom Twee pijpen zet hij op malkandre, En nog een derde, en nog een andre; Het wordt in 't eind een gansche boom! Dien plant hij op zijn voorhoofd neder, En wendt en keert zich heen en weder: De pijpenboom daalt eindlijk af, Tot dat hij, langs zijn neus en lippen, Ook van zijn kin dreigt af te slippen; Dan grijpt zijn hand hem, als een staf. [pagina 12] [p. 12] Dien zwaait hij, nogmaal zonder breken; Dus is zijn handigheid gebleken, En elk Aanschouwer is voldaan. Gelukkig zijn de stervelingen, Die, aan de schaal der aardsche dingen, Het evenwigt zoo wel verstaan. Vorige Volgende