Davids psalmen
(1733)–Jan van Belle– Auteursrechtvrij
[pagina 233]
| |
's zondaars aangezigt? Doet recht aan armen, ouderloozen,
Aan die verdrukt zyn van de boozen; Helpt de armen, helpt
ze uit droeven stand, En rukt ze uit der godloozen hand.
| |
Twee-en-tagtigste PSALM; voor Instrumenten. | |
[pagina 234]
| |
Psalm LXXXII.1.
God staat in Gods vergaderinge,
Dat by der Goden pleit voldinge.
Hoelang zult gy in 't vals gericht
Aanneemen 's zondaars aangezigt?
Doet recht aan armen, ouderloozen,
Aan die verdrukt zyn van de boozen;
Helpt de armen, helpt ze uit droeven stand,
En rukt ze uit der godloozen hand.
2.
Maar wyl ze, onkundig, 't pad der zonden
Bewand'len, wank'len 's waerelds gronden.
Ik noemde u Goden, ja, weleer,
De kind'ren van den hoogsten Heer;
Nogtans gy zult als mensen sterven,
Als één van 't vorstendom verderven.
Rys op, o God! richt de aarde alom:
Gy hebt al 't yolk in eigendom.
|
|