Davids psalmen
(1733)–Jan van Belle– Auteursrechtvrij
[pagina 29]
| |
De grondslag word voorzeeker omgesmeeten. Wat misdryf
heeft de oprechte tog gedaan? God, immers, is in 't hei-
ligdom gezéten.
| |
Elfde Psalm; voor Instrumenten. | |
[pagina 30]
| |
Psalm XI.1.
God is myn rots: hoe zegt men onderwylen,
Maak vogelsvlugts op uwen berg te staan?
De booze spant de boog, en legt zyn pylen
By donk'ren nagte op vroome herten aan.
De grondslag word voorzeeker omgesmeeten.
Wat misdryf heeft de oprechte tog gedaan?
God, immers, is in 't heiligdom gezéten.
2.
Hy ziet en proeft, op zynen troop gesteegen,
De vroomen en godloozen; maar hy haat
Geweldenaars, en zal met eenen reegen
Van strikken, vuur en zwavel, overmaat
Van wind en storm hunn' beeker overstroomen.
God is oprecht, hy mint het recht, en slaat
Zyn teeder oog op alle waare vroomen.
|
|