Proeven voor het verstand, den smaak en het hart(1790)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] De held. ‘Heeft mijn forsse vuist geen sterk. ‘Om door 's vijands leger-machten, ‘Voor mijn vrijheid, heen te dringen? ‘Kan ik niet op stapels dooden, ‘Door het schittrend staal verslaagen, ‘Als een overwinnaar rond-ziend, ‘Juichen, ik ben eeuwig vrij! Sprak een held: de woeste grootheid Tintelde in zijn rollende oogen, Daar een bosch van trotsche pluimen Op zijn kooperen helm-kan trilde. - IJlings trad de lieve Chloris, Aan den arm van jonge Aglaia, Lagchend uit het elzen-bosch. [pagina 180] [p. 180] 't Schoonste blosje van de blijdschap Gloeide, op haare bolle koontjes: Het betoovrend vuur der wellust Kwijnde, in haar aanvallige oogen: Haare blonde lokjes golfden, Kunstloos, langs haar hals en boezem, Zwoegende onder 't luchtig gras. - Waar was toen, o held! uw grootheid? Schooten blaauwe kwijnende oogen Toen geen bliksems in uw' boezem, Die geen overwinnend leger, Rookende van 't bloed der helden, Uwe broeders, kon ontroeren? Is uw ziel nog eeuwig vrij? - 1786. Vorige Volgende