Proeven voor het verstand, den smaak en het hart(1790)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] Elize. Schoon - gelijk de lentemorgen, Als hij 't oost met purper siert - Schuld'loos, - als een jonge Cherub, Die op Edens windjes zweeft, Was de jonge, schoone Elize, In den bloei der eerste jeugd. - Juichend sloeg het choor der Eng'len Op die schoone d' oogen neer; Vol van heilige verrukking, Riepen zij elkander toe: ‘Dat dit pronkjuweel der aarde ‘Aan de deugd steeds heilig zij! ‘Dat een ziel, haar liefde waardig, ‘Voor haar ziel een alles zij!... ‘Hoe zal, op den laatsten morgen, ‘Dan der eng'len blijdschap zijn, ‘Als dit paar, naa 't blijde ontwaaken, ‘Ons als zijne broeders groet! [pagina 164] [p. 164] Lagchend volgde steeds de weelde Jonge Elize's schreden naa; Maaar haar zangen, vol verleiding, Troffen schoone Elize niet: - Al de glans van haar ci[e]raaden Was veracht'lijk in haar oog. - Woedend nam de dart'le weelde Liefdes hemelschoonheid aan. De eerste trouw der waereldkindsheid Lag op 't bloozende gelaat. Maar haar woorden waren vleijend; 't Was de taal der liefde niet! - Vol gev[oel] - met open armen, IJlde Elize naar heur toe. o! Hoe bonsde, aan heuren boezem, 't Ligtgeloovig maagdenhart!.... Zwijgend, zag het choor den Eng'len Toen de jonge Elize naa!.... Biddend vloogen zij ten hemel, Waar de zuivre liefde woont. - Lieve, schuldelooze maagden, o Gij, Eng'len deezer aard, Laat het noodlot van Elize Voor uw jeugd een voorbeeld zijn! Ken de zuivre, reine liefde, Aan haare eedle eenvoudigheid!.... 1785. Vorige Volgende