Proeven voor het verstand, den smaak en het hart(1790)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] De gevlugte vreugde. o Liefde! wat al droefheid Verwekt gij in de harten, Die door u zijn getroffen! Ik was, eer dat gij Fillis, Voor mijn gezigt, vertoonde, Bevrijd van angst en kommer! De gulle Vreugde brast mij, Al danssende, te bedde - Des uchtends, bij 't ontwaaken, Zag ik die schoone voor mij: Zij ging, met mij, naar buiten, En toonde mij de schoonheid Der lagchende Natuur. Daar zag ik - o! wat zag ik! ... Ik zag een jeugdig meisje, Met bruine, tintiende oogen! - o Goden! waarom zag ik 't! Ik schrikte en riep: o Vreugde! [pagina 72] [p. 72] Wat is .... maar ach! de Vreugde Moet zeker ook verschrikt zijn, Want zij was mij ontvloden. Ik riep nog eens, en weende. In 't einde viel ik neder, En zei: bevallig meisje! Ai! gaa, uit medelijden, Met mij de Vreugde zoeken! Gij zult..... weg ging het meisje!... Daar lag ik droef en eenzaam! Ik ging terstond aan 't zoeken, Maar, 'k heb de lieve Vreugde Tot nog toe niet gevonden! Gewis! indien het meisje, Met mij, hadt helpen zoeken, Ik had haar wel gevonden! Vorige Volgende