Zij, die, tot vrouwelijke pracht,
't Genot ontzei der zoete vreugd,
5[regelnummer]
Om dat haar 't zoet genot was met de jeugd ontvaaren.
Dat ze een vermeetle hand verjoeg',
| |
De maagdelijke borst zoo strengelijk bewaaken?
Natuur! men handelt u tot hoon!
Gij schept vergeefsch uw toovrend schoon:
15[regelnummer]
Gij kunt der grilligheid, der mode niet behaagen!
Ach! mogt zij, die dees dwaaze pracht
Te zinneloos heeft uitgedacht,
|
-
voetnoot56.
-
Het keurslijf, Keurslijf (frans:
corps de baleine of corset) is de misschien puristische benaming
voor ‘het onder de bovenkleederen gedragen, stijve, stevige rijglijf met
baleinen, dat - beneden de armen - om rug, borst en dijen aansluitend wordt
toegehaald om aan bovenlijf, middel, buik en heupen gewenschte, slanke vormen
te geven’ (WNT. VII, 2e st., 2698). Het keurslijf met baleinen
dateert uit het midden der 16e eeuw maar de sterke inrijging wordt pas in de
modieuze kleding aan het eind van de 17e eeuw gebruikelijk. Reeds op zesjarige
leeftijd dwong men de meisjes in dit pantser: ‘Het styf gebaleinde
keurslijf (werd dan) om de nog bijna kraakbeenige ribben, borst en heupen van
het onvolwassene Meisje vastgesnoerd’ (Vervolg op Chomel,
Algemeen huishoudelijk enz. woordenboek, door J.A. de Chalmot,
Kampen-Amsterdam 1786-1793, 9 dln., 4041 b). Tegen deze ongezonde praktijk rees
echter al gedurende de 18e eeuw veel verzet, zoals blijkt uit diverse
verhandelingen en bijdragen in spectatoriale tijdschriften, bijv. Misbruik
der Keurslyven (Verhand, der Holl. Maatsch. der Wetensch. dl. 7;
vert. van Abus des Corps à baleine van 1763); Nijland, aant. 35
noemt nog: Bederving van het Menschelyke Geslacht, door het Gebruik der
Baleinen Keurslyven. Vertaeld uit het Fransch van den Heer Bonnoud,
Dordrecht 1777; en Aanmerkingen over het schadelyk gebruik van Keurslyven,
en over de krommen Ruggegraat of bogchels door
Jacob van der Haar in Algemeene Vaderl.
Letteroef. 1782, 2e st., p. 140. In de Empiretijd verdween het keurslijf
geheel. Zie F.W.S. van Thienen, Acht eeuwen westeuropees costuum, Zeist
1960, passim; en van dezelfde in Kath. Encycl.2 dl. 8 (1951),
s.v. corset.
-
voetnoot4
-
grommigheid: grimmigheid, nurks
karakter.
der lieve jeugd: aan de lieve jeugd.
-
voetnoot7
-
magts: genitivus afhankelijk van
geen.
-
voetnoot10
-
mislijk: ellendig.
samenstel: uit onderling verschillende bestanddelen gevormd
geheel.
-
voetnoot11
-
walvischbeen: gebruikt voor het
maken van de baleinen.
-
voetnoot18
-
Pluto's hof: de onderwereld
waarvan Pluto de god is.
|