Gezangen mijner jeugd
(1968)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
54. De verwonnen philosooph (91) Ga naar voetnoot54.Wat is Liefde, roept Lyzander,
Ga naar voetnoot1
Wat is toch de kragt der min?
Liefde zal mijn hart niet boeïen
Aan heur trotsche zegekar!
Ga naar voetnoot3-4
5[regelnummer]
Vruchtloos spant de God der Liefde
Ga naar voetnoot5
Zijnen kinderlijken boog,
Want mijn hart is, voor zijn pijlen,
Met een staalen schild gedekt!
U, doorluchte Wijsbegeerte!
10[regelnummer]
Die ons boven de aard verheft,
U alleen ben ik verschuldigd,
Dat mijn hart onkwetsbaar is! -
Chloë, die de trotsche reden
Ga naar voetnoot13
Van Lyzander hadt gehoord,
15[regelnummer]
Zegt: ik zal hem overwinnen,
Al was hij Diogenes!
Ga naar voetnoot16
Zij, gewapend met een lagchje,
Volgt den stuggen Philosooph;
Roept hem, en - een vuurig lonkje
20[regelnummer]
Dringt hem, door het oog, in 't hart.
| |
[pagina 72]
| |
Chloë gaat al lagchend heenen.
,,Schoone! toef een oogenblik!
Voer den slaaf, door u verwonnen,
Ga naar voetnoot23
Toch met u in zegepraal!...
25[regelnummer]
'k Zal, in u, de kragt der Liefde -
'k Zal uw oogen hulde doen...!!
Ga naar voetnoot22-26
Ach! doorluchte Wijsbegeerte!
Waarom stondt ge uw' zoon niet bij??
|
|