Gezangen mijner jeugd
(1968)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
43. Ongelukkige liefde (71) Ga naar voetnoot43.Eer ik nog de Liefde kende
dacht ik, ze is het zoetste zoet.
Hoe gelukkig! dien de Liefde,
met heur' hemelnectar, voedt!
5[regelnummer]
'k Zag, met traanen in mijn oogen,
menigmaal een' jongeling,
Die, met blijdschap op de wangen,
naar zijn jeugdig meisje ging.
‘Liefde, geef mij ook een meisje!
10[regelnummer]
stel mijn kloppend hart te vreên!
Liefde, geef mij ook een meisje!
waarom zwerf ik dus alleen?
O! mijn hart is voor uw' invloed,
door Natuur, reeds voorbereid!
15[regelnummer]
Liefde, ja! mijn hart is vatbaar
voor uw hoogste zaligheid!
Nimmer zaagt gij trouwer dienaar
aan uw voeten neêrgeknield!
Al mijn zuchten, al mijn wenschen
20[regelnummer]
zijn met zucht voor u bezield!
Ga naar voetnoot19-20
Liefde, geef mij toch een meisje,
schoon, aanvallig, lief en teêr!
Ga naar voetnoot22
Ach! gaf mij de Liefde een meisje -
'k wenschte niets op aarde meer!’
| |
[pagina 57]
| |
25[regelnummer]
Dus verzuchte ik menigmaalen.
eindlijk werd mijn beê verhoord:
'k Zag mijn Fillis! en! - hoe schielijk
was ik door haar schoon bekoord! -
'k Sprak niet, maar mijn oogen zeiden:
30[regelnummer]
ach! dat gij mijn meisje waardt!...
't Meisje zei, met kwijnende oogen:
ach! dat gij mijn minnaar waardt!...
'k Greep haar, bevende, in mijn armen.
ô! hoe joeg mijn boezem nu!
35[regelnummer]
'k Fluisterde; gij zijt mijn meisje!...
en zij lispte: 'k ben voor u!!...
Ga naar voetnoot36
'k Zeeg, door blijdschap overwonnen,
op heur' zagten boezem neêr.
Eindlijk gaf een teder kuschje
40[regelnummer]
mij het eerste leven weêr!
Nu werd ik bewust der vreugde,
Ga naar voetnoot41
die mijn boezem overwon.
'k Riep nu: ja! gij zijt mijn meisje!
dat ik straks maar staamlen kon.
Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Nu ben ik volmaakt gelukkig!
gij zijt mij de waardste schat!
Gij zijt mij, mijn levenswellust,
meer dan 't gansch heeläl bevat!
Maar, helaas! die gulle blijdschap
50[regelnummer]
week voor 't fel gevoel der smart:
Wreede dwang en vuige laster
rukten 't meisje van mijn hart!
Wreeden! ach!... de hand der Liefde
Ga naar voetnoot53
heeft ons bij elkaêr gebragt,
55[regelnummer]
Zij verëenigde onze harten
met een onweêrstaanbre magt! -
Nog bemin ik 't lieve meisje,
nog gloeit haar de borst voor mij:
| |
[pagina 58]
| |
Maar! - hoe droevig, hoe onzalig
60[regelnummer]
is de liefde in slavernij!
Nu is mij de bron der vreugde
de oorzaak van mijn ongeluk.
Mijn verflaauwde en zwijmende oogen
tuigen van mijn hartedruk.
Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Lieve Liefde! groote Liefde!
staa ons bij, den dwang ten spijt!
O! dan zing ik, met mijn meisje,
dat gij 't heil der menschen zijt!
|
|