Gezangen mijner jeugd

17. De liefde (28)

De Liefde geeft der ziele een kragt,
Die 't allergrootst gevaar veracht;

En, wat haar weêrstand biedt,

Kloekmoedig onder de oogen ziet.

Natuur veräart wanneer de min ⁵
Heur scepter zwaait als koningin:

Dan krijgt de zwakste bloed

Een onverschrokken heldenmoed.

Zij spot steeds met der vrienden twist,
Verschalkt der oud'ren looze list, ¹⁰

Daar zij den dwang zelfs boeit, ¹¹

Die zich op haar vergeefsch vermoeit.

5 veräart: verandert.

10 looze: sluwe.

11 daar: terwijl.

[p. 24]

 

Des avonds, wen de duisterheid ¹³

 

Heur' ondoorzienbren sluïer spreidt,

15

Dan leidt de gulde min ¹⁵

 

Mij, bij mijn lieve Fillis, in.

 

 

 

Dan zit ik veilig aan haar zij.

 

Dan kusch ik haar, dan kuscht zij mij.

 

Dan vreezen wij geen kwaad,

20

Terwijl de min op schildwacht staat.

 

 

 

Mijn Fillis, hoe de dwang dan woedt,

 

Zo lang de Liefde ons zelf behoedt ²²

 

Gevoelen wij geen pijn.

 

Laat ons dan immer vrolijk zijn.

13 wen: wanneer.

15 de gulde min: de gouden min (aangezien Cupido geacht werd met gouden pijlen te schieten).

22 de Liefde: Cupido, die immers voor het liefdespaar als schildwacht optreedt (vs. 20); een rococo-variant van het wachtermotief uit de middeleeuwse wachterliederen!